Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1562 resultaten - Pagina 9 van 105

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[5] Nacht bestaat voor de zonnebewoners dus niet, -maar zij kunnen ondanks hun eeuwige dag toch de sterren en de planeten, die samen met onze aarde om de zon cirkelen, nog heel goed zien. Dat komt door de zeer reine lucht, die de zonneaarde over een afstand van 1200 uur ver naar alle kanten omgeeft. Deze wordt weliswaar zo nu en dan door dikke en zeer dichte wolken verduisterd, maar heeft daarentegen ook weer heel wolkeloze tijden en streken, waarbij de buitenwerelden heel goed gezien en bestudeerd kunnen worden; veel beter dan vanaf enige andere planeet.
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] U kunt het zelf uitrekenen. Meet de tijd, die een afgeschoten pijl. nodig heeft om duizend passen van een man af te leggen. U zult ontdekken, dat de pijl ondanks al zijn snelheid toch twee momenten nodig heeft om duizend passen van een man af te leggen. Een uur tijd bevat echter 1800 van zulke dubbele momenten; een dag telt 24 uur en een jaar bestaat uit 365 dagen, zoals u wel zult weten. Als u dat nu weet en u weet iets van rekenen af, zult u er al gauw achter komen hoever de zon van de aarde afstaat! Meer kan ik u niet zeggen en meedelen, want ook al zou ik het weten, dan ontbreekt mij toch de maatstaf en het geëigende getal! Stel u 40 maal 1000 maal 1000 uur gaans voor en dan heeft u vrij nauwkeurig de afstand van de aarde tot de zon!"
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Maar pas als de Heer dat tegen jullie mensen zal zeggen, zullen jullie volledig beseffen tot wat voor eindeloos grootse dingen jullie geroepen en voorbestemd zijn, en wat een oneindig verschil er dan tussen jullie en ons bestaat!
Hoofdstuk 180: De taak van engelen en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Ik zou het jou en de anderen best kunnen vertellen en Je zou MIJ desnoods ook begrijpen, maar jullie ziel zou dat dan, net zoals al het andere, voornamelijk in je hersenpaleis opslaan, waar het dan door de geest in jullie vrijwel geen nut zou hebben. Want wat de ziel in haar hersenpaleis bewaart, sterft en vergaat mettertijd samen met de hersens. Wat voor nut kan de geest dan ontlenen aan datgene wat vergaan is en niet meer bestaat?!
Hoofdstuk 182: De vergankelijkheid van alles wat in de hersenen wordt opgeslagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] MARCUS hoort dat en zegt tegen de reizigers: "Beste vrienden! Het gaan naar de stad kunnen jullie je gevoeglijk besparen, want van de hele stad bestaat niets meer dan een paar hutten van arme Joden en een hoeveelheid uitgebrande, verlaten ruïnes! Gedurende de afgelopen nacht en deze dag is zij de welverdiende en treurige prooi van de vlammen geworden en niemand zag kans het vuur meester te worden!
Hoofdstuk 190: De Joodse kooplieden uit Perzië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Dat Ik zonder meer Dezelfde ben, daar staan hier nog twee levende getuigen voor in. De ene is overste Cornelius, de jongste broeder van keizer Augustus en de andere is opperstadhouder Cyrenius, die Mijn vlucht naar Egypte geleid en verzorgd heeft en een oudere broeder van keizer Augustus is! Als je dat nu weet, zeg Mij dan nu, wat je van de Messias denkt die de drie sterrenkoningen bekend hebben gemaakt! Bestaat Hij, of bestaat Hij niet?"
Hoofdstuk 202: De uitwerking van het wonder op de Perzen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Wij, handelaars, hebben natuurlijk niet zoveel tijd om ons met allerlei mystieke fantasieën van de bevoorrechte nietsdoeners bezig te houden en daarvan uit te zoeken hoeveel waarheid ze bevatten. Maar wij leren het volk het nietsdoen te mijden en wij vormen hen tot ware, nuttige mensen! Op die wijze denk ik, dat wij de geringe fout, waar u mij op wees en die erin bestaat dat wij vaak over veel geestelijke zaken lichtvaardig heen en wegstappen, dubbel en dwars goed maken! Want ik van mijn kant denk maar: Het goede in daden omzetten is beter, dan daarover de mooiste woorden te schrijven -en die zelf niet doen.
Hoofdstuk 203: Het nut van werk en het kwade gevolg van nietsdoen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Alle duurzame scheppingen, die voor enige tijd, of ook wel voor altijd, een bepaalde, zichtbare vorm hebben -zoals bijvoorbeeld een gehele wereld en alles wat erin en erop is en alles waaruit deze bestaat -zijn van God uitgegane ideeën die zich reeds in een gerealiseerd bestaan bevinden. Maar om dat tot stand te brengen, moeten er van God ook voortdurend, merendeels vormloze, geheel vrij werkende ideeën uitgaan, die ook met Zijn wil vervuld zijn, maar die er alleen zijn om te werken en vormen te maken. Zij zijn er niet om zelf een vorm te zijn, waarin kracht en intelligentie zijn samengegaan om zo, op een aan God gelijke wijze, vanuit het eigen centrum op de objectief uitgezonden ideeën dusdanig in te werken, dat zij binnen een zekere planmatige orde zinvolle vormen opleveren. Nee, zij blijven zelf steeds zonder vorm en bevorderen het maken van vormen, zoals de wijze Plato reeds beweerd heeft over de oorspronkelijkheid van de menselijke ziel.
Hoofdstuk 181: Gedachten van Philopold over de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Voor de arme Joden zal er echter rondom de zee genoeg bouwgrond overblijven en de stad zal voor de echte Joden wel weer herbouwd worden, -maar in een reinere en betere stijl dan tot op heden het geval was! Het is weliswaar nog een heel jonge stad, die als stad nauwelijks zeventig jaar bestaat, omdat er voordien slechts een heel onbeduidend gehucht op deze plaats stond. Van nu af aan zal het echter geen stad meer genoemd worden, maar het zal slechts een vissersdorp zijn en blijven. De pracht van de Grieken moet verdwijnen, maar de heerlijkheid van de hemelen zal in plaats daarvan hier zichtbaar worden, zoals dat nu op dit ogenblik gebeurt. -Oude Marcus, ben je het nu eens met Mijn huishouding?"
Hoofdstuk 188: Het oordeel over de landstreek van Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] SCHABBI zegt: "Ja, nu bestaat hij zeker, maar tóen leek het heus erg op een sprookje van een sterrenkoning! Want men hoeft onze sterrenkoningen maar te kennen, om al gauw te begrijpen dat zij ieder nieuw verschijnsel aan de hemel in hun voordeel weten uit te buiten. In de eerste plaats zijn zij zeer vertrouwd met alle geschriften uit binnen en buitenland. Zij kennen de Joodse profeten net zo goed als de Indische. De Sen Scrit en de Sen Ta Veista van de Parsen, Gevers en Birmanen kennen zij net zo goed als ónze Boeken; ook kennen zij de scholen der heidenen en hun leerboeken. In de tweede plaats bestaat er geen sterretje aan de hemel, dat zij niet zouden kennen en allang een naam zouden hebben gegeven.
Hoofdstuk 202: De uitwerking van het wonder op de Perzen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Door dit zoeken maakt de ziel zich losser van de grove banden der materie en wekt daardoor op bepaalde momenten de goddelijke geest in zichzelf op, waardoor zij meer in het levenscentrum van haar hart kan komen. Daarheen stroomt ononderbroken Gods licht en erbarming en brengt de ziel op gelijke wijze tot leven en geestelijke groei, als het licht van de zon dat in de voren der aarde dringt en het leven der planten verwekt, bewaart en bevordert tot de plant een vrije, zelfstandige en daardoor volkomen rijpe vrucht geeft, wiens eigen leven niet meer van de plant afhankelijk is, maar zelfstandig bestaat.
Hoofdstuk 204: Indirecte en directe openbaringen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] SCHABBI zegt: "O, verheven vriend, ik en wij allen weten hoe die bedriegers dat doen en hoe zij wonderen doen; voor mij zijn dat beesten en geen mensen meer! Want voor mij bestaat er ter wereld niets schandaligers, dan dat zo'n geestelijke, deskundige mensenbedrieger zijn onwetende broeders iets opdringt te geloven, waarover hij zelf inwendig lacht. Terwijl hij zelf nauwelijks begrijpt, hoe de mensheid zo ontzettend dom kan zijn om zulke ontzettende onzin voor puur goud aan te nemen.
Hoofdstuk 204: Indirecte en directe openbaringen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] De echte aanbidding van de enige, ware God bestaat uit de liefde tot Hem en de liefde tot de naaste. Maar wie kan God liefhebben, als hij Hem nog nooit heeft gekend?
Hoofdstuk 207: Een wijs en deemoedig hart om God te aanbidden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Het voornaamste gebed bestaat daaruit, dat een deemoedig hart nederig blijft en zijn naaste metterdaad meer liefheeft dan zichzelf, maar God, als de enige, echte Vader van alle mensen en engelen, boven alles!
Hoofdstuk 207: Een wijs en deemoedig hart om God te aanbidden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] JURAH zegt: "Weetje dan niet, dat er met betrekking tot de plichten van de kinderen ten opzichte van hun ouders allang een nieuw voorschrift bestaat, dat zegt, dat een zoon of een dochter beter een offer aan de tempel kan geven, dan vader en moeder te eren?! Dit nieuwe voorschrift heft weliswaar het oude niet op, maar het moet een beter middel zijn om de Mozaïsche belofte te verkrijgen, dan de Mozaïsche wet zelf. Ik zou nu graag, omdat zich nu de buitengewone gelegenheid zo wonderbaarlijk voordoet om met de oorspronkelijke wetgever Zelf te spreken, willen horen wat de Heer van zo'n nieuw voorschrift zegt!
Hoofdstuk 212: Het vierde gebod volgens de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...