Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13521 resultaten - Pagina 9 van 902

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[8] IK zeg: "Goed, Simon Juda, zorg jij daarvoor! Wijs zelf maar aan, wie er met je mee moet gaan!"
Hoofdstuk 170: De wonderbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "Waar maak jij je nu druk over? Naar jou zal beslist geen mens toekomen en de zieken zul je niet beter behoeven te maken. Als je vindt dat het bij Mij te onrustig en te rommelig toegaat, ga dan naar je woonplaats terug en loop met je potten weer de markten af! Zolang je bij Mij wilt blijven, moet je je richten naar Mijn voorschriften, want op Mijn wegen en paden ben Ik alleen Heer! Maar als Ik ooit naar jou toekom en met jou mee zal gaan op jouw wegen en paden, dan zal Ik mij houden aan jouw voorschriften en jou als heer van wat je doet aanvaarden! Ik meen echter dat hier het omgekeerde toch wel het geval is..
Hoofdstuk 171: Het wonder van de genezing op de berg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Met zulke en vaak nog ergere gedachten hield ik mijzelf bezig als ik met de vaak te afschuwelijke verborgen daden van het door U heel juist slangenbroed genoemde, oog in oog stond! Zoals reeds gezegd, Heer en Meester, als het U er om te doen is om snel op de gruwelijkste en pijnlijkste manier uit deze wereld geholpen te worden, dan moet U maar naar Jeruzalem gaan, en dan zult U ondervinden dat ik U, zonder nu direkt een profeet te zijn, de volle waarheid heb verteld!
Hoofdstuk 177: Marcus, de eigenaar van de hut. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Daarop zei de oudste DOCHTER: "O beste vriend, dat is niet zo! De meeste mensen geloven nauwelijks meer dan ik aan dit bedrog, maar wat kan men daaraan doen? Als men deze mest niet van de verkopers koopt, kan men al gauw daarna de hele hel over zich heen krijgen. Daarbij zijn de verkopers van deze drek zo grof en ruw, dat men uiteindelijk veelliever wat drek van hen koopt om ze zo toch maar kwijt te raken. Als je dan de mest in hun bijzijn in het water uitschud, maken zij zich daarover helemaal niet druk en gaan verder, want zij weten dat men na een jaar toch weer de tempelmest van hen moet kopen."
Hoofdstuk 180: De gezegende visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] MARCUS antwoordde de bode: "Zeg tegen mijn oude strijdmakker, dat ik mij aan zijn voeten zal leggen en hem vele malen Iaat danken voor zijn geëerde herinnering van mijn zeer armoedige toestand! Maar ik zal ditmaal geen gebruik kunnen maken van zijn genade als ik daarvoor naar de stad moet gaan, want ik heb gasten, waarvan de hoogste, de Heer en Meester, mij wonderbaarlijk van mijn vroegere armoede bevrijd heeft. Deze Heer en Meester beloofde mij gedurende zes volle dagen bij mij te blijven, en daarom zou ik het als een grote zonde beschouwen, als ik Hem ook maar een ogenblik alleen liet. Als mijn oude krijgsmakker het echter niet te ver beneden zijn hoge keizerlijke waardigheid acht om een wandeling naar mij hier buiten te maken, dan zal hier alles gedaan worden om hem zo waardig mogelijk te ontvangen!"
Hoofdstuk 183: Cyrenius wordt aangekondigd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Nu komt Josoë naar mij toe. Hij ziet er al veel forser uit en zegt: "Heer, en leven van al het leven, ik ben helemaal gezond, en het eten en drinken smaakt mij nog steeds heel goed. Maar met de engel, die mij vanuit Sichar iedere drie dagen enige ogenblikken bezoekt, ben ik niet zo gelukkig, omdat hij bij alles wat ik tegen hem zeg, steeds tegenwerpingen maakt! Ik laat me graag onderwijzen over alles wat maar goed, waar en nuttig is, maar als iemand mij vandaag zegt: 'Eén peer plus één peer zijn samen twee peren!' en het dan bij de volgende gelegenheid niet van mij accepteert dat ik hem aan zijn eigen uitspraak herinner , dan erger ik me steeds zo en maak bijna altijd ruzie met mijn geestelijk leraar en opvoeder! Want bij een volgende keer wil hij mij wijs maken dat één peer en één peer ook wel drie, vier, vijf ja zelfs uiteindelijk een oneindig aantal peren zouden zijn, en dat op de keper beschouwd één en één niet alleen geen twee, maar, geestelijk gezien, ieder denkbaar getal zou kunnen voorstellen! Want bij hem is dat, wat hij mij bij een voorgaand bezoek als een vaste waarheid heeft verteld, bij het volgende bezoek nooit meer een op zichzelf staande vaste waarheid. Kortom, hij komt vaak met zaken waarbij meteen al mijn haren overeind gaan staan van ongeloof! Daarom wilde ik U, o Heer over alle hemelen en werelden, graag vragen om de geestelijke leraar te zeggen, dat hij verstandiger met mij om moet gaan - of mij in de toekomst zijn bezoeken maar moet besparen!"
Hoofdstuk 185: De leermethode van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] CYRENIUS zegt echter tegen Josoë: "Kijk, Josoë, dat betekent zoveel als: je moet bij Jarah gaan zitten en met haar praten. Ga en doe dat, want ik ben zelf erg benieuwd om te horen wat jullie allemaal met elkaar zullen bespreken!"
Hoofdstuk 197: De beperkte menselijke kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] JOSOË zegt, wat verlegen: "O Heer, ik zie de donkere vlek nu wel in me; maar ik zie niet hoe ik hem zou kunnen verwijderen! Ik heb Jarah veel onrecht aangedaan, en dat moet goedgemaakt worden, en als U, o Heer, niets daartegen heeft, dan zal ik toch nu meteen naast haar gaan zitten!"
Hoofdstuk 199: De volle waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als het woord, door het horen, in het hart van de mens komt, moet het door daden, die zijn als de leven gevende voedingskracht van de aardbodem, -en die, zoals in Gods woord staat, gericht moeten zijn op onze broeders en zusters, -levend worden. En daardoor moet het ook op de juiste manier gaan ontkiemen en een zegenrijke en daardoor rijpe vrucht worden, voor de echte en volgroeide vrucht van het geestelijke leven in God! Mensen zoals profeten en priesters, die voorbestemd zijn om het woord het eerst op te nemen, om het, zodra het in hen tot rijpheid is gekomen, weer geheel zuiver voor alle tijden der tijden verder uit te zaaien op de grote mensenakker van deze aarde, maar die het alleen maar als een middel gebruiken om er zelf vet van te worden, lijken op de aarde die de edele zaadkorrel laat verrotten om zich daarmee vet te mesten. In die omstandigheden is het niet te verwonderen, dat op de akker van zulke zichtbaar valse profeten en priesters, voor de grote akker der lekenmensen uiteindelijk niets dan slecht onkruid, dorens en distels ontkiemen en tot kwade wasdom komen!
Hoofdstuk 202: Toepassing van de gelijkenis van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Heus, door de tijden heen gebeuren er, altijd door toedoen van de zogenaamde dienaren van God, ongehoorde gruwelen! Dat maakt echter dat de mensen die daar betrouwbare berichten over horen, en zelf ook niet onkundig zijn van Gods woord, zich dan iedere dag steeds meer gaan afvragen: 'Wat moet dat? Wat is Gods woord? Kan het volgens de zin van Zijn woord Gods wil zijn, dat de verkondigers van Gods woord, van Zijn liefderijke wil, Zijn genade, Zijn zachtmoedigheid en Zijn vrede, pure hebzuchtige, liefdeloze en brutale duivels worden ten opzichte van hun medemensen?'
Hoofdstuk 203: Het materialisme. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Daarom zou het niet goed zijn om de mens zo te plaatsen, dat hij lichamelijk helemaal verzorgd is. Want dan zou hij tenslotte zo traag worden dat hij zich werkelijk om niets meer bekommert. Dit streven naar de trage zorgeloze rust is ook weer een eigenschap van het op zichzelf dode lichaam. De ziel, die voor het grootste gedeelte haar duurzame vorm pas tijdens passende bezigheid uit het lichaam moet vormen, zou bij de zorgeloze rust van het lichaam ook gaan rusten, omdat ook in haar de hang naar nietsdoen in beginsel de overhand heeft.
Hoofdstuk 212: De nood als voorwaarde voor de geestelijke ontwikkeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Kijk, Ik zou de aarde maar honderd aaneengesloten zeer gezegende oogstjaren behoeven te geven, en de gehele mensheid zou van luiheld gaan stinken als de pest. Maar omdat Ik steeds goede en slechte oogstjaren op aarde met elkaar laat afwisselen, moet de mensheld steeds bezig zijn en in het goede oogstjaar voor een mogelijk volgend s.l.echt oogstjaar voorzorgen nemen, om niet van honger te sterven. En zo blijft de mensheld tenminste voor het lichamelijke steeds bezig; want daar staat tegenover , dat de mensheid anders maar al te gauw tot algehele inactiviteit zou vervallen. - Begrijp je dit ook?"
Hoofdstuk 212: De nood als voorwaarde voor de geestelijke ontwikkeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] CYRENIUS zegt: "Heer, wilt U hem zeggen dat hij weer naar zijn plaats moet gaan, anders begin ik werkelijk heel erg bang voor hem te worden; want met hem zou ik echt geen kersen gaan eten! Hij wordt steeds grover en opgewondener, en er is met hem ondanks al zijn schoonheid niets aan te vangen."
Hoofdstuk 218: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Als een mens gedachten tot ideeën wil samenvoegen en ze uit wil voeren, moet hij, afgezien van de benodigde middelen, een overgrote liefde bij zijn gedachten en Ideeën voegen. Die liefde verzorgd zijn gedachten en ideeën dan als een hen die haar kuikens verzorgd. Daardoor worden de gedachten en de daaruit ontstane begrippen steeds concreter en levendiger en nemen steeds meer vorm aan. En zie, deze liefde is de genoemde g,eest van God Zelf, die, volgens Mozes, over de wateren zweefde, waarmee mets anders bedoeld wordt dan de nog vormloze en irreële oneindige massa gedachten en ideeën van God!
Hoofdstuk 220: Aarde en licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Het verschil is als dat van een mensenkind, dat zijn eigen voeten nog niet gebruiken kan en daarom van de ene plaats naar de andere gedragen moet worden, met een gezonde man, die allang heel goed en snel kan gaan.
Hoofdstuk 224: De val der geesten, de val van Adam en de erfzonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...