Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

453 resultaten - Pagina 9 van 31

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[14] Er waren en er zijn van die wijsgeren -en ze zullen er in de toekomst ook zijn -die zeggen: 'Er is geen God! God is niets anders dan een oude fabel, die bepaalde verstandiger mensen lang geleden eens verzonnen hebben, om de andere mensen dienstbaar en onderdanig aan hen te maken. De wereld, en alles wat daar in is, is weliswaar verstandig en wijs en goed ingericht; maar als een of andere God door mensen bedacht alsof hij in werkelijkheid zou bestaan, dat allemaal geschapen zou hebben en Hij de mens, die zonder meer Zijn edelste schepsel is, alleen in het leven zou hebben geroepen om hem vanaf zijn geboorte alleen maar te laten lijden en alles te laten verdragen, dan zou dat Gods wijsheid, Zijn daarmee zeer nauw verbonden goedheid en zodoende ook Hemzelf ontkrachten; want zonder wijsheid is er geen macht en zonder liefde en goedheid geen wil om ooit iets tot een gelukkig leven te brengen.'
Hoofdstuk 181: Natuurfilosofische opvattingen (12.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (De Heer:) 'Er is geen volk op de hele aarde, waaraan God Zich niet op de juiste tijd geopenbaard zou hebben; maar dan hadden de ouders volgens Gods wil hun kinderen voortdurend zodanig moeten opvoeden, dat ze uitsluitend in het levende geloof aan de ene, ware God gebleven waren en daardoor ook bleven handelen volgens Gods bekende wil. Maar omdat de juiste deemoed en zelfverloochening uit liefde tot God maar al te gauw te lastig werd voor de mensen, zoals Ik al gezegd heb, lieten ze die achterwege en vervielen ze tot liefde voor de wereld en eigenliefde. Dat verduisterde hun zielen, waardoor die zich dusdanig met de dode materie verenigden, dat zij al het zuiver geestelijke kwijtraakten; en daarna is het voor de valse profeten heel gemakkelijk geweest om de toch al sterk verduisterde mensen nog duisterder te maken dan ze door hun traagheid vanaf hun geboorte reeds waren.
Hoofdstuk 196: Gods openbaringen bij de volkeren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Ik zei: 'Ik ken jouw leven al wel vanaf je geboorte, maar Ik ken ook je hart, waar vele armen hun leven aan te danken hebben; en daarom ben Ik bij je gekomen in je zeer grote nood. Want jij bent zelf al tamelijk oud en zwak, en deze enige zoon van je moest je voornaamste steun worden, zoals je ook terecht hoopte; maar hij werd ziek en stierf. Omdat Ik jouw verdriet en nood wel zag, maar daarnaast ook de nood van de vele armen die snel zou optreden, omdat ze als gevolg van jouw eigen zwakheid en hulpeloosheid steeds meer de verzorging kwijtgeraakt zouden zijn die ze tot nu toe in jouw huis ontvingen, ben Ik gekomen om niet alleen jou, maar ook de vele armen en andere mensen die door allerlei nood gekweld worden op wonderbaarlijke wijze te helpen.
Hoofdstuk 36: Waarom de Heer de weduwe bezoekt (5.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Ik zei: 'Dat is goed geoordeeld, Mijn beste broeder Jacobus; al vanaf Mijn aardse geboorte was je steeds in Mijn nabijheid en bent dus ook een trouwe getuige geweest van al Mijn aardse gangen, woorden en daden, en dat ben je nog en zul je ook blijven.Achter deze daad gaat inderdaad iets heel bijzonders schuil; maar wat er voor de ogen van de mensen achter schuilgaat is voor het menselijke verstand, zoals dat nu is, en voor dat van jullie niet goed te vatten.
Hoofdstuk 39: Jacobus vraagt naar de geestelijke betekenis van de opwekking van de dode jongeman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Ik zei, eveneens met krachtige stem: 'Ik ken jou en je zeventig makkers al vanaf je geboorte! Jouw echte naam is Olgon, die je echter nooit gebruikt, maar in plaats daarvan gebruik je in iedere plaats een verzonnen naam; en dat doet ook ieder van jouw handlangers, om te zorgen dat men in een plaats, die jullie beroofd hebben, moeilijk inlichtingen over jullie kan inwinnen om jullie op te sporen en voor het gerecht te brengen.
Hoofdstuk 45: De karavaan van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Ik zei: 'Luister, Mijn vriend, wat er destijds slechts in allerlei overeenstemmingen gebeurde, als voorbereiding voor deze huidige tijd, staat nu in de vervulling voor je! In die school werden door de in de geest gewekte richters en priesters op de wijze van Aäron kinderen opgenomen, die door godvrezende ouders reeds vanaf hun geboorte zuiver en goed werden opgevoed, en natuurlijk vooral jongens die bovenal lichamelijk volkomen gezond en sterk waren. Daar moesten ze eerst de kunst van het lezen, rekenen en schrijven machtig worden; daarna werden ze goed onderwezen in de Schrift, dat wil zeggen in de boeken van Mozes, en vervolgens ook in de landen en volkenkunde van de aarde voorzover de mensen die kenden.
Hoofdstuk 56: De profetenscholen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] De leerlingen zeiden: 'Ja, Heer en Meester, als U op die manier de geheimen van het rijk Gods voor ons onthult, zijn ze voor ons ook gemakkelijk te begrijpen; maar als U in gelijkenissen gaat spreken, is de betekenis van Uw woorden voor ons steeds moeilijk en soms helemaal niet te begrijpen. Maar als U de gelijkenissen daarna aan ons uitlegt, zien wij in dat alleen de goddelijke alwijsheid dergelijke beelden en gelijkenissen kan geven. O Heer, wij danken U uit het diepst van ons hart voor Uw meer dan grote geduld en Uw liefde voor ons! Als wij als mensen ooit zwak en moe zouden worden op de weg naar de ware nieuwe geboorte, de wedergeboorte van Uw geest in ons, verlaat ons dan niet, Heer, maar sterk ons, en laat ons nooit zwak worden! En als ons gemoed angstig en verdrietig wordt, wanneer U in de toekomst niet meer zichtbaar onder ons zult rondgaan, kom dan met Uw genade en ontferming, en troost ons, en versterk onze liefde, ons geloof, onze hoop en onze verwachting!'
Hoofdstuk 74: De betekenis van het handelen volgens Gods woord - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Het kind zei: 'O, ja! Daar op de heuvel, in de richting van Kana, zitten die onbekende mannen -en een van hen moet iets hoogs zijn, want hij heeft mijn ogen plotseling genezen! Jullie weten immers dat ik vanaf mijn geboorte helemaal blind ben geweest en hoe mijn moeder mij iedere dag voor de poort van het marktplaatsje zette, om van de mensen een aalmoes te bedelen!'
Hoofdstuk 81: De twee tempeldienaren zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Vriend, die vergadering van het volk, voor het kiezen van een koning uit de zevenhonderd patriarchen, vond volgens onze tijdrekening dertig jaar geleden plaats, en het volk onthield zich er tot op dit uur des te meer van een koning te kiezen, omdat onze wijzen na een jaar weer terugkwamen en ons waarheidsgetrouw en heel uitvoerig vertelden, hoe en waar zij de pasgeboren koning der joden hadden gevonden, en wat voor ongehoorde wonderen uit de hemelen Zijn geboorte en Zijn bestaan op aarde verkondigden en verheerlijkten!
Hoofdstuk 105: De Indo-joden doen verslag van het doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Toen Ik naar hem toeliep, legde Ik direct Mijn rechterhand op zijn maagholte, en de vreselijke kramp verliet hem voor altijd. Hij werd dan ook op hetzelfde ogenblik zo volkomen gezond als hij tevoren nog nooit was geweest, aangezien hij reeds vanaf zijn geboorte aan een zwakke maag leed; maar nu werd zijn maag ook van zijn oude zwakheid genezen, en werd de zieke man volkomen gezond.
Hoofdstuk 111: De Heer geneest de zieke leider van de kooplieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[21] De schriftgeleerde wist niet meer wat hij tegen deze woorden van Mij m kon brengen. Na een poosje zei hij: 'Ja, ja, vriend, je bent zeker een Galileeër van geboorte en lijkt helemaal van de beroemde Nazarener doordrongen te zijn,je hebt natuurlijk helemaal gelijk; maar wat kunnen wij, die afhankelijk zijn van allerlei wereldse wetten, dan doen?
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Weliswaar is het leven van de mens van zijn geboorte tot aan het afvallen van zijn lichaam behept met heel veel noodlottige gebeurtenissen en allerlei soort leed; maar als hij volgens de bekende orde van God leeft en daardoor in zichzelf reeds op deze aarde het levensheldere bewustzijn ontvangt van wat hem in het andere, ware leven te wachten staat, zal hij al die nog zo bittere beproevingen, die hem alleen maar gezonden worden om de geest Gods in zijn ziel te wekken, met alle geduld en standvastigheid verdragen en daarbij heel blijmoedig zijn.
Hoofdstuk 119: De Heer roept de drie aartsengelen Michaël, Gabriël en Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Ik zei: 'Maak je daar nu nog maar niet druk om; want ook al zou Ik het jullie rechtstreeks zeggen, dan zouden jullie het niet begrijpen! Maar als jullie in je geest wakkerder worden, zullen jullie in jezelf wel gaan begrijpen hoe het voor Mij heel gemakkelijk is om ieder mens openlijk te vertellen wat hij sinds zijn geboorte op ieder ogenblik heeft gedacht, gezegd, gewild en gedaan; want voor Mij kan niemand zich verbergen. Maar daar hebben we het voorlopig niet verder over; en spreken jullie nu verder!'
Hoofdstuk 155: De Grieken hebben vragen over de alwetendheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Toen de rechter dit echt gemeend en vervuld van een vast, onwankelbaar vertrouwen van binnen en ook openlijk met zijn mond had uitgesproken, voer er onmiddellijk als het ware een bliksem door zijn borst, en hij werd direct zo volkomen gezond als hij voordien in zijn hele leven nog nooit was geweest; want hij was al vanaf zijn geboorte zwak geweest en daarom had hij, hoewel hij de zoon van een hoofdman was, zich niet aan de krijgsdienst gewijd, maar de wetten van Rome bestudeerd en was rechter geworden.
Hoofdstuk 164: De genezing door het geloof van de bekeerde rechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Mijn vraag is: Waar en wat waren alle wezens die nu bestaan, voordat ze ontstonden door Gods almachtige wil? Waar en wat was ik vóór mijn verwekking en geboorte? Was ik al ergens, en was ik ook al iets? Waarom is daaraan in mijn ziel geen herinnering bewaard gebleven?
Hoofdstuk 177: De tegenvragen van de arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...