Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

36089 resultaten - Pagina 9 van 2406

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[19] MARCUS zegt,: "Marcus was nooit een Jood, maar een geboren Romein, die Mars zo'n dertig jaar met zwaard, helm en schild heeft gediend. Maar deze Marcus werd gedurende een proeftijd van drie jaar een onbesneden Jood. Hij is echter weer volledig Romein geworden en zal ook als zodanig sterven! Hij zag namelijk, behalve de verheven Godsleer van de Joden, maar al te gauw wat voor eerloze, heimelijk hun God en hun leer met de voeten tredende, en de arme mensheid bij iedere gelegenheid bedriegende, slechte en gewetenloze huichelaars de priesters van deze verheven godsdienst zijn. Hij zag ook dat zij hun God uiterlijk wel dienen voor het blinde volk, maar dat ze hun harten begraven hebben in de diepste diepte der hel en daardoor ook in staat zijn om gewetenloos een schandelijke handel te drijven met het bloed van onschuldige Samaritaanse kinderen! Neem nu je buit maar mee en ga daarmee naar huis! Ik geef hem jullie alleen maar omdat ik kort geleden nog drie jaar lang een onbesneden Jood was!"
Hoofdstuk 181: Marcus en de Farizeesche tiendenjagers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Daarom is aan ieder mens voor alle zaken een bepaalde maat gegeven, afhankelijk van zijn kracht, natuur en geaardheid. Als hij zich aan die maat houdt, bevindt hij zich in de juiste orde waarin God hem heeft gesteld, en alles wat hem omgeeft is voor hem 'hemel'. Maar wanneer hij, in wat dan ook, deze orde overschrijdt en een wereld op zijn zwakke schouders legt, dan zal deze hem vermorzelen en tot 'hel' worden!
Hoofdstuk 185: De leermethode van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Wij mensen zijn vaten met een vooraf bepaalde inhoudsmaat. Als het vat vol is kan men het niet nog voller maken, maar als eens een grotere maat aan de mensen gegeven zal worden, dan zal hij nog zeer veel daarin kunnen doen, en dan zal het toch niet zo gemakkelijk overlopen als nu het geval is.
Hoofdstuk 197: De beperkte menselijke kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Goud behoeft niet zoals lood altijd gepoetst te worden om te glanzen; eenmaal goed gepoetst blijft het honderden jaren glanzen. Een wijnstok brengt op de slechtste bodem vruchten voort, maar distels en dorens zoeken meestal de beste grond op. De goede en edele huisdieren zijn zelden vraatzuchtig, terwijl een wolf, een hyena en soortgelijke beesten dag en nacht wel zouden willen vreten. Zo is de echte edele en goede mens matig, terwijl de slechte, duistere wereldse mens met niets tevreden is. Als men hem honderdduizend pond goud geeft, zal hij daarna zeker niets anders wensen dan zo snel mogelijk het dubbele te verkrijgen, en het zal hem helemaal niets kunnen schelen of alle andere mensen van armoede verhongeren! De hebzucht maakt steeds hebberiger!
Hoofdstuk 201: Jarah's tuin. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] En kijk, zulke vragen zijn goed, want zij zijn de eerste drijfveren waardoor de mensheid tot echte zelfstandigheid komt. Zonder deze zelfstandigheid kan zij nooit door een goede en nog minder door een slechte, in zekere zin helse dwang, tot de ware geestelijke vrijheid komen; en zonder die vrijheid is er voor de ziel en haar geest geen eeuwig leven.
Hoofdstuk 203: Het materialisme. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Ik weet wel dat men U, o Heer, zogezegd blindelings gehoorzamen moet als U iets van iemand verlangt, maar hier moet ik door de juiste deemoed van mijn hart ongehoorzaam zijn! Want Uw wens, o Heer, zou ook heel gemakkelijk een soort test voor mij kunnen zijn of ik mij door mijn aangeboren, mijzelf vaak overschattende gevoel van eigenwaarde, zo ver zal laten meesleuren, en meteen met mijn ook nog in zeer slechte staat zijnde nachtlamp naar buiten zal rennen, om de zon daarmee toch nog wat helderder te maken dan zij al is! Maar mijn rustige hart zegt mij gelukkig: 'IJdele knaap, neem je in acht, de Heer test je! Zorg dat Zijn genade je doet slagen!' Als ik dat hoor, dan ben ik meteen op de hoogte en blijf op mijn bescheiden plaats! -Heb ik gelijk of niet om mij in het algemeen zo te gedragen?"
Hoofdstuk 206: De onzekerheid van Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Waarlijk, wie zo is en doet, is niet alleen rein voor Mij -ook al had hij nog zoveel zonden op zich geladen, die zijn lichaam hem zo nu en dan deed begaan -, maar hij is Mijn volkomen broeder en naast Mij een koning der hemelen en al haar heerlijkheden! Want ook al wordt het lichaam van de mens vaak door slechte demonen verleid, de ziel bevindt zich toch steeds in Mijn geest.
Hoofdstuk 209: Deemoedig door de zonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Door het oordeel van de in haar wonende geest voelt zij weldra wat goed en wat slecht is. Daarnaast doet zij door de uitwendige zintuigen ervaring op, door goede en slechte, prettige en pijnlijke, en andere indrukken. Bovendien toont God de ziel, innerlijk door buitengewone openbaringen en uiterlijk door het woord, de weg van Zijn orde.
Hoofdstuk 210: Wat is het lichaam, wat is de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Kijk, Ik zou de aarde maar honderd aaneengesloten zeer gezegende oogstjaren behoeven te geven, en de gehele mensheid zou van luiheld gaan stinken als de pest. Maar omdat Ik steeds goede en slechte oogstjaren op aarde met elkaar laat afwisselen, moet de mensheld steeds bezig zijn en in het goede oogstjaar voor een mogelijk volgend s.l.echt oogstjaar voorzorgen nemen, om niet van honger te sterven. En zo blijft de mensheld tenminste voor het lichamelijke steeds bezig; want daar staat tegenover , dat de mensheid anders maar al te gauw tot algehele inactiviteit zou vervallen. - Begrijp je dit ook?"
Hoofdstuk 212: De nood als voorwaarde voor de geestelijke ontwikkeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Maar MARCUS zei: "Ook al ben ik een oude Romein, toch ken ik de ware God beter dan jullie allemaal. Want als jullie God zouden kennen, voorwaar, dan zouden jullie geen levieten en ook geen Farizeeën maar mensen zijn! Maar omdat jullie Hem nu juist niet in het mins; kennen, terwijl jullie je verbeelden Zijn dienaren te zijn, zeg ik: Vervloekt is degene, die zijn broeder in de nood hielp en daarvoor een loon vraagt! Want God laat nooit een goede daad, die wij in Zijn naam gedaan hebben, onbeloond. Maar als Gód ons beloont, Hij die alleen ieder mens werkelijk kan belonen, hoe en waarom zouden wij dan van onze kant nog loon vragen? Daarom zijn jullie echter allemaal slechte dienaars van God; want jullie zeggen dat je God dient, maar nemen van de arme mensen daarvoor een vaak onbetaalbaar loon.
Hoofdstuk 235: Marcus redt schipbreukelingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Het is wel waar, dat men vooral de tempeldienaars niet erg welgezind kan zijn als men achter hun geniepige streken, listen en bedriegerijen is gekomen. Maar men moet toch ook overal uitzonderingen maken, en pas dan een oordeel vellen als men vooraf alle omstandigheden precies afgewogen heeft waaronder een mens bij een groep behoort. Heeft de mens zelf daarvoor gekozen, nu dan kan men wel met recht zeggen: Volenti non fit iniuria (Toestemming is een grond van rechtvaardiging). Maar hoevelen zijn er vaak lid van een op zichzelf ellendig slechte groepering, die daar tegen hun wil toe zijn gedwongen.
Hoofdstuk 236: De uitoefening der naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[24] Wie nu onze situatie vanuit dit standpunt bekijkt en ons dan net eender kan behandelen als andere slechte menselijke beesten, die heeft heel weinig aanspraak te maken op de eer een mens te zijn! Dan schijnt het hoogdravende Romeinse 'Fiat iustitia, pereat mundus!' (Het recht moet zegevieren ondanks alles!) voor de hand te liggen.
Hoofdstuk 236: De uitoefening der naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De jonge FARIZEEËR zegt: "Oh, redenen kan hij genoeg gehad hebben, maar uiteindelijk komen die allemaal daarop neer, dat grote druk kan maken dat men door de mensen heel gemakkelijk als misdadiger of minstens als van misdaad verdacht mens wordt aangemerkt, zonder dat je het uit vrije wil bent! Jullie geven toch in jullie wetten aan, dat voor een slechte en daarom strafbare daad een geheel vrije, kwade wil aanwezig moet zijn, die moet worden bewezen. Anders zou men ook diegene nog aan het kruis moeten hangen, die toevalligerwijs van het dak valt en door deze val een onder het dak slapend kind zou doden!
Hoofdstuk 237: De tweestrijd der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Maar ik vind dat, als de tempel met haar gewetenloze geheime bedoelingen bij de Romeinen maar al te bekend staat als een instituut van waaruit misdaad op misdaad zowel tegen de staat als tegen de gehele mensheid wordt begaan, dergelijke rechtvaardige Juliussen het kwaad dan beter bij de wortel moesten uitroeien. Zij zouden zich niet steeds aan de takjes moeten vergrijpen, die, bij God, niets eraan kunnen doen dat ze uit zo'n slechte stam in het leven gedreven zijn! -Dat is zo'n beetje mijn mening en van ons allen, zoals wij hier zijn. Maak daar nu maar van wat u wilt, maar voor God en iedereen en alle redelijk denkende mensen heb ik gelijk!"
Hoofdstuk 237: De tweestrijd der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] ALLEN zeggen: "O heer, wie u ook bent, deze goddelijke raad kon alleen maar een god aan, u geven! Waarlijk, zo bereiken wij het goede doel voor ons en met minder voor onze ouders. O gelukzaligheid, hoe zoet is uw smaak, en hoeveel wijzer is het grote Rome dan ons zeer slechte Jeruzalem! Oude waard en vader van dit huis, ga en breng ons ter ere van deze verblijdende mededeling nog wijn, want nu moeten alle aanwezigen daarop drinken! Wij zijn in één klap uit de hel in alle hemelen terechtgekomen. De blinde Joden wachten nog steeds op een beloofde Messias, die hen van het juk van de Romeinen bevrijden zal. En zie wij hebben juist hier in jullie, beste Romeinen, de echte en alleen war~ Messias van alle mensen gevonden! De zuivere waarheid is de echte Messias van alle mensen. En die is in jullie midden, en zo zijn jullie, omdat je de volle en zuivere waarheid onder en in jullie hebben, de enige en ware Messias van alle zuivere en rechtschapen denkende Joden. Maar ook van alle mensen wier harten door allerlei oude, waardeloze en door en door verdorven voorschriften en daarvan afgeleide nog slechtere wetten gevangen gehouden worden. Oude waard, ga, ga, en laat ons nog een wijn drinken op het welzijn van onze verlossers en Messiassen!"
Hoofdstuk 239: Julius vertelt het plan van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...