Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

330 resultaten - Pagina 9 van 23

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23
[1] Agricola zei: 'Kijk, nu is het mij al weer aanmerkelijk duidelijker, en ik herinner me nu een paar zinnen van de oude wijze Plato. Die onderzocht lange tijd het geestelijk wezen van God en kreeg tenslotte een visioen als in een heldere droom. Hem werd te kennen gegeven dat hij Gods geestelijke wezen zou zien. Toen kwam het hem voor alsof alles om hem heen vuur en licht werd. Het leek of hijzelf helemaal oploste, zonder daarbij echter zijn volle bewustzijn te verliezen. Maar in dit vuur voelde hij geen brandende hitte, maar enkel een machtige, hoogst verrukkelijk weldadige liefdes en levenswarmte, en een stem als de zuiverste harmonie van een welluidende eoluslier sprak uit de vuur en lichtzee tegen hem: 'Zie en voel het geestelijke wezen van God, en voel en zie jezelf in Hem en door Hem!' En Plato zag toen zijn gedaante als mens, en zag om zich heen nog talloze gedaanten zoals hijzelf. In die gedaanten ontdekte hij nog in minuscuul kleine figuurtjes, die allemaal leefden, ontelbaar vele andere vormen, die in totaal echter één enkele menselijke vorm uitmaakten. En zie, jouw uitleg lijkt veel op het droomgezicht van de grote wijsgeer, die overal in ontwikkelde kringen erg bekend is!
Hoofdstuk 76: De bevrijding van het materiële - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Agricola ging daarop de hut weer binnen en de herders keken elkaar verbaasd aan, en één van hen zei: 'Zie je nu wel! jullie hebben mij uitgelachen vanwege mijn droom over deze arme mensen, die ik jullie verteld heb, en jullie hadden nog kritiek toen ik een paar maal mijn karige brood met de naakte kinderen heb gedeeld, en later, toen ze weer bij mij wilden komen, hebben jullie ze bedreigd en weggejaagd. Dat komt er nu van! Ik heb altijd gezegd: Met deze mensen gebeurt nog eens een wonder, en het zou goed zijn om wat goeds voor hen te doen! Maar toen lachten jullie; en nu lach ik, omdat jullie voor jullie schitterende verstand zo'n goed loon hebben gekregen!'
Hoofdstuk 135: Agricola en de herders - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen Rafaël ten aanschouwe van de mensen het brood, enkele vissen en ook een beker wijn genuttigd had, ging hij snel naar de vier mannen toe en zei: 'Kijk, ik ben al klaar en zal jullie nu meteen uit jullie gerechtigheids droom helpen!
Hoofdstuk 148: Raphaël onthult de zonden van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Toen ik de eerste nacht, mij in de bescherming van de grote God aanbevelend, in de grot overnachtte, verscheen in mijn droom mijn gestorven vader, en leerde mij wat ik moest doen, en hoe ik mij moest gedragen om daar verder te kunnen leven. Hij vertelde mij ook, dat er in die omgeving veel roofdieren, leeuwen, panters en zelfs reusachtig grote arenden waren, en hij leerde mij hoe ik ongewapend, alleen door het vaste vertrouwen op de grote God en door een vaste, volledig onverschrokken wil, heer over al die dieren kon worden.
Hoofdstuk 160: Geloven en schouwen De geestelijke ontwikkelingsgang van de man uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Toen wij 's morgens weer ontwaakten, vertelde ik iedereen mijn droom en spoorde allen dringend aan, de grote God ernstig te danken voor Zijn bescherming, maar Hem ook vurig te smeken om deze nooit aan ons te onttrekken. Dat deden wij en daarop maakte ik allen bekend met Gods wil, die mij in mijn droom door de geest van mijn vader onthuld was, en ik spoorde allen aan, deze met de grootste liefde, achting en dankbaarheid voor God heel precies op te volgen.
Hoofdstuk 161: De innerlijke openbaring van de man uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] De hoge raadsheer zei daarop: 'Vriend, wat dat betreft staan er bij niets anders in de wereld zoveel vraagtekens als juist bij dit hoogst twijfelachtige punt! Daarover iets definitiefs en zekers te zeggen is en blijft voor ons mensen onmogelijk, en hoe meer onderzoek men daar naar doet bij alle bekende volkeren van de aarde, in een des te groter labyrint van onzekerheden komt men terecht. Wie zich zo echt vol vertrouwen in de armen heeft geworpen van een blind geloof aan de ene of de andere volkssage, is er bijna altijd nog het beste aan toe. Als men niet achter de waarheid kan komen, moet men een levensechte fantasie zien te vinden, dan is men in zo'n levensechte droom meestal veel gelukkiger dan wanneer men eeuwig naar een waarheid zoekt die werkelijk nooit te vinden is!
Hoofdstuk 216: Kritiek van de Romein op de aardse toestanden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Wie van ons allen heeft eigenlijk ooit werkelijk en naar volle waarheid een na de dood ergens voortlevende ziel gezien en gesproken? Hoogstens in een droom of in een kwaadaardige koortshitte! Er zijn wel mensen die beweren dat ze met de zielen van gestorven mensen gesproken hebben; maar dat zijn meestal mensen bij wie het totaal ontbreekt aan kennis en beoordelingsvermogen, en zij scheppen er dikwijls behagen in om aan andere mensen bovennatuurlijke dingen te vertellen uit hun levendige fantasie en verbeelding, om zichzelf daardoor een bepaald mystiek aanzien te verschaffen, waaraan hun vaak meer gelegen is dan een magiër aan zijn pure winst.
Hoofdstuk 3: De geloofsopvattingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Lazarus zei: 'Heb je dan niet in de Schrift gelezen: wanneer de Heer als een mensenzoon op deze aarde zal komen, zullen de weinige rechtvaardigen de engelen uit de hemelen zien neerdalen en Hem dienen? Wat zullen jullie echter zeggen, wanneer ik jullie vertel dat ik en velen die bij mij waren, dat hebben gezien, en het was geen droom en nog minder een of andere illusie, maar een volle, tastbare waarheid! En de jongeman hier is een engel, en nog een aartsengel bovendien!
Hoofdstuk 9: Lazarus' getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Eén ding wil Ik vandaag nog voor hen doen, en dat bestaat daaruit dat alle tien een voor hen zeer gedenkwaardige droom zullen hebben. Die zal hun morgen en nog lang daarna veel gespreksstof geven en hen tot nadenken stemmen. Waaruit die droom zal bestaan, zullen ze jullie morgen in Bethanië met al hun welsprekendheid wel vertellen.
Hoofdstuk 11: De Heer prijst Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Na dit merkwaardige gesprek stootte hij nog een paar afschuwelijke verwensingen en bedreigingen uit tegen de beide priesters, rukte de man een paar maal heen en weer, waarop deze tot zichzelf kwam, zich uiterst zwak voelde en iets te eten wilde hebben. Toen hij, na het voedsel tot zich genomen te hebben, wat sterker werd, werd hem weer gevraagd of hij iets wist van wat hij daarvoor gezegd had. Hij ontkende dat met zijn natuurlijke, zachte stem, maar hij herinnerde zich wel dat hij geslapen had en zich in zijn droom temidden van in het wit geklede jongemannen had bevonden.
Hoofdstuk 31: Agrippa vertelt zijn ervaring met een bezeten Illyriër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Maar wat het zogenoemde individuele wezen van een geest betreft: dat kan zich, net zo min als Ik, toch niet volledig buiten ruimte en tijd bevinden; en zo bevinden zich dan ook de zielen van degenen die in deze materiële wereld gestorven zijn in een bepaalde plaatselijke ruimte, alhoewel met name de zielen, wier leven niet voleindigd is, daar geen idee van hebben -net zo min als jij in een droom, waarin jij wellicht nu eens in deze en dan weer in een andere streek echt behaaglijk en zelfs actiefbezig bent, zonder daarbij de materieel ruimtelijke plaats waar je als persoonlijk individu aanwezig bent ook maar een haarbreed te veranderen.
Hoofdstuk 33: De plaats van de geestenwereld (19.11.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Waarlijk Ik zeg jullie: jullie is een eindeloos grote invloedssfeer toegedacht, waarvan jullie zelf de omvang echter pas volmaakter zullen aanschouwen, wanneer jullie eenmaal in Mijn eeuwige rijk met Mij in één Vaderhuis zullen wonen en werken! Want nu is dat allemaal alleen nog maar een wonderlijke droom voor jullie, zoals dat ook dikwijls bij goede kinderen van vrome ouders het geval is; maar wat Ik jullie hier zeg, is diepe en goddelijke waarheid.
Hoofdstuk 38: Over het bidden voor de overledenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Maar wanneer het zó en onmogelijk anders is, hoe zou Mozes zich zelfs in zijn allerslechtste droom ooit hebben kunnen voorstellen dat de sabbat er door God voor bestemd is, dat op die dag geen enkele jood aan zijn arme naaste een werk van barmhartigheid moet en mag bewijzen?
Hoofdstuk 92: Over het invoeren van de sabbat (8.2.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Toen de gewekten zich weer in hun natuurlijke toestand bevonden, zei de hoofdman: 'Ach, dat was als een heldere droom! Maar toch was er een groot verschil tussen een droom en dit visioen; want in een droom verschijnen er aan de dromer zelden mensen die al gestorven zijn, maar toch meestal alleen maar mensen die nog in deze wereld leven, en heel vaak ook mensen, waarvan men niet weet of ze lichamelijk nog leven of wellicht al gestorven zijn. De omgevingen in dromen zijn meestal van fantastische aard en hebben.op zichzelf geen bestaan, evenals de dieren en planten, en veranderen snel van vorm.
Hoofdstuk 133: Het verslag van de hoofdman over wat hij helderziend waargenomen had - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar hier was het heel anders! Want ten eerste bevond ik mij niet, zoals in een droom, voortdurend alleen maar in een passieve toestand, maar in een als het ware volkomen zelfstandig actieve toestand, en ten tweede was alles wat ik zag heel bestendig, en de mensen waren ook geheel en al mensen. Wat ze zeiden was goed, waar en ernstig, en ze gaven mij heel goed te verstaan dat ze niet in een droomachtige onwetendheid leven ten aanzien van alles wat ik op aarde denk, wil en doe.
Hoofdstuk 133: Het verslag van de hoofdman over wat hij helderziend waargenomen had - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23