Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 9 van 278

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[13] Petrus zegt: ' Je zult het met je geldzucht nog wel eens zo ver brengen, dat je helemaal in handen van de duivel valt! Ben je soms méér dan een gewoon mens, zoals wij?! Wij leven allemaal zonder winst te willen maken en jij leeft samen met ons en eet uit onze schotels, en dat kost je niets, behalve de moeite van het opeten. Als het leven je dus hier geen cent kost, waarvoor heb je dan dat geld nodig?!'
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Na dit antwoord ging de man het huis in om zich te overtuigen van wat de dienstmaagd gezegd had, en omdat hij in het huis niemand vond behalve de paar mensen die Maria hielpen bij het schoonmaken van het kook en tafelgerei, ging hij weer naar buiten en vertelde daar aan iedereen, dat Ik, zonder nadere aanduiding, naar een huis in Kapérnaum gegaan was om een zieke te genezen.
Hoofdstuk 115: Nazareth. Het volk wil Jezus als koning. (21.11.1851) Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Judas zegt: ' Ja,ja, je kunt misschien ook wel gelijk hebben, en ik zal er alles aan doen, om tot de kern van jullie leer door te dringen; maar als jullie leer op de basis van humaniteit is gebouwd, en je daarom iedereen zachtmoedig en met geduld benadert, dan meen ik toch, dat jullie mij niet maar steeds met allerlei stekelige opmerkingen behoeven af te wijzen! Want wat is een leer zonder leerlingen? Een geluid zonder betekenis, waar niemand op let! Iedere leer heeft daarom net zo goed leerlingen nodig, als dat de leerlingen een goede leer nodig hebben; en daarmee wil ik maar zeggen, dat iedere leerling voor een leer net zo belangrijk is als de reinste en beste leer op zichzelf! En op die manier ben ik van mening dat het voor jullie helemaal geen kwaad zou kunnen, als je met mij als jullie medeleerling een beetje meer geduld zoudt hebben!
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Dat is een kolfje naar de hand van die ene van de acht, en het werk wordt direkt uitgevoerd, terwijl het publiek geamuseerd en verwonderd toekijkt; en de hele onderneming verloopt gesmeerd en zonder één enkele storing. Maar een echt domme, ultramontane tempelpriester en letterknecht van de woorden der wet, maakte de gewetensvolle opmerking tegen degenen die het dak openlegden, of ze er wel erg in hadden dat het nu midden op de sabbat was!
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Kijk, dat besef ik, die door jullie een blinde heiden genoemd wordt! Wat denken jullie dan van Jezus, die slechts door één woord, zonder welke medicijn dan ook, jullie doden opwekt en onze kreupelen Iaat huppelen als jonge herten?!
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] De voorhoven staan vol met verkoopbaar slachtvee en ook andere onreine dieren, zodat de mensen niet zonder het grootste levensgevaar in de eigenlijke tempel kunnen komen. In de voortempel wordt aan de ene kant geslacht alsof het een slachthuis is, en het vlees wordt er verkocht; de andere kant staan de tafels van de makelaars en wisselaars en daar is het zo'n lawaai en geschreeuw dat vrijwel niemand zichzelf kan verstaan.
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik zeg: 'U kent wel de dode letters; maar daarin is God niet, en daarom kunt u God ook niet uit de schrift kennen! De schrift toont u alleen de weg naar God, en dat alleen maar als u die weg gaat zonder daar van af te wijken.
Hoofdstuk 119: Het voorbeeld van de reis naar Rome. Aan de zee van Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Met deze woorden loop Ik op de tollenaar af en zeg tegen hem: 'Matthéus (zo heette hij), laat iemand anders aan deze tafel gaan zitten en volg jij Mij!' En meteen stond hij op, gaf de tafel aan een ander en volgde Mij zonder enig commentaar. (Matth. 9:9) En toen de voor de slagboom staande leerlingen en Farizeeën en schriftgeleerden vroegen wat ze betalen moesten,
Hoofdstuk 120: Aan de zee. Matthéus de tollenaar. (27.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De leerling van Johannes zegt: 'Maar waar is dan de mooie hemelse bruid? Zonder bruid kunt U toch geen bruidegom zijn?'
Hoofdstuk 123: Het getuigenis van Johannes de doper. (29.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Over dit antwoord zijn de leerlingen van Johannes erg verwonderd en ook een beetje boos; want ze dachten, omdat Ik dit tegen hen zei met een lichte glimlach op Mijn gezicht, dat Ik hatelijk deed. En die ene leerling van Johannes zei dan ook een beetje venijnig: 'Merkwaardig! Gods geest sprak door Johannes, en wij moeten aannemen dat deze geest zich door U in nog sterkere mate manifesteert, omdat Johannes over U getuigde! Maar het is vreemd, dat deze goddelijke geest door Mozes, alle profeten en tenslotte door Johannes steeds op dezelfde manier de ellendige aardse mensen opriep tot een heel boetvaardig leven, waaraan men zich streng moest houden. Terwijl U in Uw daden het algehele tegendeel daarvan schijnt te zijn en te leren! Volgens Mozes was iemand al zonder meer onrein, zodra hij het huis van een zondaar betrad, en moest zich dan reinigen; ook als iemand op de sabbat met een maagd omging of op een andere dag met een vrouw, die menstrueerde, moest hij zich laten reinigen, en zo waren er nog veel strengere voorschriften! U en Uw leerlingen schijnen echter in het geheel geen rekening te houden met de sabbat en ook niet met het rein houden van de persoon! Hoe kan die leer van U dan net zo goddelijk zijn als de leer van de profeten?!'
Hoofdstuk 123: Het getuigenis van Johannes de doper. (29.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Ik zeg: 'Mijn leer is als een nieuw gewaad; die van jullie is echter het oude, vol scheuren en beschadigingen, waardoor het je mogelijk was om, zowel nu als op de sabbat, ondanks Mozes en Johannes, zonder enig gewetensbezwaar vis te gaan vangen! Mijn leer is op zichzelf geheel nieuw, en je kunt er niet een stuk afhalen en daar je oude gescheurde gewaad mee oplappen. En gesteld dat je dat toch probeerde, dan zou je daardoor alleen nog maar grotere scheuren veroorzaken dan er al in zitten, want het nieuwe stuk scheurt van het oude, versletene af en maakt de schade groter. (Matth. 9:16)
Hoofdstuk 124: Gelijkenis van de nieuwe kleren en de nieuwe wijn. (3.12.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Dat jullie echter zo redeneren, is wel een heel duidelijk bewijs, dat je geloof en je rechtsleer een oud gescheurd kledingstuk is, dat geen nieuwe lap verdragen kan, en het is ook net als een oude zak, waarin men geen jonge wijn meer kan doen! Want jullie zijn allen zonder uitzondering slechte en zelfzuchtige mensen! Begrijp je Mij nu?!'
Hoofdstuk 124: Gelijkenis van de nieuwe kleren en de nieuwe wijn. (3.12.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Neem nou dit huis eens; het is een gastvrij huis en het heeft, in het licht van de goede zaak der broedergeest bezien, zijn weerga nog niet gevonden; maar kunt U nu van de gastheer redelijkerwijs verwachten, dat hij steeds klaar moet staan om alle mensen, die toch zonder meer onze broeders zijn, op te nemen en te verzorgen?! Ook al zou hij dat nog zo graag willen en ook al zou hij zich daartoe nog zo gedrongen voelen, dan zullen de middelen, zoals ruimte, voedsel en noem maar op, hem daartoe toch ontbreken.
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Maar Ik zeg: Als je eerst voor jezelf zorgt, ben je door God verlaten en zonder Zijn zegen en zonder Zijn hulp, die je anders ongetwijfeld zou krijgen! Want God heeft de mensen niet uit zelfzucht, maar uit zuivere liefde geschapen, en daarom moeten de mensen de liefde, die hen geschapen heeft, in alles volledig evenaren!
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Als je echter zonder liefde en vertrouwen op God leeft en handelt, dan verander je het hemelse in je vrijwillig in het helse, je wendt je van God af en wordt dienaren van de hel, die je dan tenslotte ook het verdiende loon niet zal onthouden, namelijk de dood in de toorn van God!
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...