Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

32391 resultaten - Pagina 9 van 2160

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[14] IK zeg: "Zeker, ga jij maar, ofschoon de vrouw volgens de wet de school niet behoort te betreden in het gezelschap van een man. Maar dat zal nu allemaal anders worden; want de vrouw heeft net als een man alle recht op Mijn liefde en genade, die van God de Vader door Mij uitgaat. En ga jij dus maar heel blij, vrolijk en vol vertrouwen mee en leer in de school ook inzien, welke tijd nu is aangebroken, -laten' we dus gaan.' Maar, Sarah, jij blijft naast Mij en zult Mij als een belangrijk getuige dienen! Houdt daarom deze grafkleding aan; want ook deze kleding zal voor Mij getuigen! -Maar nu gaan wij!"
Hoofdstuk 16: Afscheid van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Ik zeg u: God is een geest, en zij die Hem willen dienen, moeten Hem in de geest en in de volle, levende waarheid van hun hart dienen, maar niet in de materie met de materie. Want de materie is niets anders is dan de wil van de almachtige Vader, die voor een bepaalde tijd vaste vorm heeft aangenomen!
Hoofdstuk 18: Het wezen van God en het dienen van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Als u zegt: 'Dit heeft God door de mond van de profeten gezegd!', hoeveel achting moet u dan wel voor Hem hebben, dat u altijd uw schandelijke voorschriften de voorkeur geeft boven de geboden van God, en alleen de uwe voor uw wereldse voordeel toepast, maar de goddelijke met voeten treedt?! -° slechte, steeds maar de duivel dienende knechten! Hoe denkt u eenmaal het gericht van God te doorstaan?! Werkelijk, het zal de Sodomieten beter vergaan dan u! Want als dáár in die tijd zulke tekenen waren gebeurd, zoals die bij u reeds zijn gegeven, dan zouden ze in zak en as boete hebben gedaan, en God zou hen niet met vuur en zwavel uit de hemel hebben terechtgesteld! - Wee u, de tijd is al dichtbij dat het met u zal gaan zoals Ik het u heb voorspeld!"
Hoofdstuk 18: Het wezen van God en het dienen van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Verheven heer! Tweemaal was ik al helemaal in het hiernamaals, en ik weet wat mijn ziel heeft gezien. Ik zag Mozes en alle heerlijke profeten! Zij leefden in vrede, en verheugen zich op deze tijd, die zij 'de grote dag des Heren noemen'. Maar bij de heiligen van Israël zag ik echter niet één Farizeeër of schriftgeleerde! Daarom vroeg ik waar die woonden.
Hoofdstuk 20: Sarah 's belevenissen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] IK zeg: " Als jullie blijven die je bent en je niet radicaal verbetert, zullen jullie niet slechts eeuwige onderdanen van Rome blijven, maar erdoor worden opgevreten als een kadaver door de adelaars! God zal nog maar een korte tijd geduld hebben, daarna zal het harde lot over jullie worden geworpen, en dan zal het met jullie gaan zoals Ik voorheen heb voorspeld, en men zal je vervolgen tot aan het einde der wereld. -Ga nu echter en erger je niet meer!"
Hoofdstuk 21: Cyrenius en de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] En toen zij zo onder elkaar spraken en vragen stelden, ergerden er zich VELEN en zeiden: "Dat is haast om gek van te worden! Onze zonen hebben in Jeruzalem gestudeerd en in allerlei kunsten en wetenschappen kennis vergaard; zij hebben ook de nog bestaande profetenschool doorlopen en de Egyptische wijsheid over het verklaren van tekenen helemaal bestudeerd! En deze timmerman, die aanwijsbaar nooit een school bezocht heeft, die wij altijd met bijl en zaag zagen werken, maakt ons en onze kinderen nu beschaamd op een manier, die maakt dat zelfs de allerhoogste regeringspersonen zich verbazen en de eigenlijk lummelachtige timmerman al bijna voor God aanzien! Dat is echt ergerlijk! Hij is in alles de beste, spreekt elke taal alsof het zijn moedertaal is, hij is een profeet van de eerste orde en doet tekenen, waarvoor geen God zich zou behoeven te schamen; en onze zonen staan daar net als wij, die in onze tijd toch ook wel wat geleerd hebben, alsof ze nog niet tot tien kunnen tellen! Weet dan niemand van ons hoe deze timmerman zich dit alles heeft eigen gemaakt?"
Hoofdstuk 22: De ergernis van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] 'Nazareth, binnen je muren leeft een mens die je niet kent! Hij is stil en zuinig met zijn woorden; als Zijn tijd echter zal komen, zullen de bergen zich voor Hem en Zijn woord buigen; de winden en de zee zullen Hem gehoorzamen, en de dood zal voor Hem beven en geen macht over Hem hebben! Dan zal al het volk van deze stad zich geërgerd verbazen; maar niemand zal Zijn macht kunnen trotseren en de dood zal voor Hem vluchten als een angstige gazelle voor een jagende leeuw! Als Hij echter van deze aarde naar de hemel zal gaan, zal Hij toestaan dat Zijn vijanden Hem drie dagen in het dodenrijk houden; maar op de derde dag zal Hij geheel uit eigen macht de dood afwijzen en in alle kracht en heerlijkheid opstaan en met vlees en bloed naar de hemel opvaren! Maar dan wee degenen, die Hem hebben vervolgd; hun lot zal een verschrikkelijk vuurgericht zijn, zoals er nog nooit een op de aardbodem heeft plaatsgevonden! Wee alle hoogmoedige Joden! Tot aan het einde der wereld zullen zij geen eigen land meer hebben, maar zij zullen op de gehele aardbodem verstrooid ronddwalen als vervloekt wild in de woestijn, en van stoppels, dorens en distels zullen zij ongenietbaar brood maken om hun honger te stillen, en aan dat eten zullen zij sterven!'
Hoofdstuk 23: Terechtwijzing van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] SARAH werd telkens tot tranen toe bewogen en zei tenslotte wat opgewonden: "Wat is er nu nog meer voor nodig, om datgene te aanvaarden, wat ik al sinds mijn eerste genezing heb begrepen?! God! Zulke daden, zulke tekenen -en nog geen geloof, geen begrip, geen erkenning van het maar al te waarachtig goddelijke?! Heer, ik als arme, zwakke zondares voor U, vraag U: doe hier geen tekenen meer! Want dit volk van Nazareth is, een enkele uitzondering daargelaten, niet waard om bespuwd te worden, laat staan dat het Uw heilige woorden en daden waard zou zijn! Ik kom er openlijk voor uit dat ik dit volk, als ik daarvoor de macht zou hebben, net zo lang zou laten vasten, hongerlijden en geselen tot het tot inkeer zou komen en zou erkennen hoe erg het gezondigd heeft door deze heilige tijd van beproeving en grote genade niet als zodanig te herkennen!"
Hoofdstuk 25: Het oordeel over de burgers van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zei tegen Sarah: "Liefste Sarah, erger je niet over de dommen en de blinden! Ik ken hen en hun ongeloof, en zoals jij wenst zal Ik vanwege het ongeloof weinig of helemaal geen tekenen meer doen (Matth. 13:58). En jij, schrijver Matthéus, noteer dat Ik vanwege het ongeloof hier in Mijn eigen geboorteplaats nog maar weinig tekenen deed. Zelfs in de laatste tijden zal de gehele wereld daardoor weten wat voor harde en ongelovige klanten deze burgers van Nazareth in Mijn tijd waren! Maar wij zullen ons toch een paar dagen hier ophouden en ons als door de burgers gedoodverfde leeglopers goed laten verzorgen! Want omdat ze zich ergeren, moeten ze zich zodanig ergeren dat ze des te sneller rijp zijn voor de satan en zijn vervloekte rijk!"
Hoofdstuk 25: Het oordeel over de burgers van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Hoe meer wetten, hoe meer misdadigers waarvoor na verloop van tijd jullie kruisen en gesels wel eens niet toereikend zouden kunnen zijn!"
Hoofdstuk 26: De mens en de wet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "IK zeg je: Gedurende de tijd dat het Joodse volk geregeerd werd door richters, die alleen de wetten van God handhaafden, hield het zich ook in leven, handel en wandel, op een paar merkwaardige gewoonten na, volledig aan Gods orde. Maar toen het later in de gelegenheid kwam om de glans van de koningen der heidenen te zien, hoe die in grote prachtige paleizen woonden, en hoe hun volkeren zich voor hen tot in het stof bogen, beviel dat de blinde zotten uit het Joodse volk wel, en zij eisten, omdat zij zich voor het machtigste volk der aarde hielden, van God ook een koning. Maar God wilde de domme eis van het volk niet meteen inwilligen en waarschuwde het en toonde alle kwade gevolgen die het onder een koning te wachten zouden staan! Gods profeten predikten echter voor dovemansoren; het hielp niets, het volk wilde tot elke prijs een koning!
Hoofdstuk 27: Gods wet maakt uit mensenmachines mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Oordeel nu zelf, en denk er goed over na: Stel dat er ergens een mechanisch kunstwerk zou bestaan, dat gedurende een lange tijd goed werkte en beantwoordde aan de wil van de meester, maar tenslotte toch bleef staan, omdat het een of andere onderdeel was stukgegaan. En stel dat er dan een opgeblazen en verwaand mens zou komen, die tegen de eigenaar van de machine zou zeggen: 'Geef dat kunstwerk maar aan mij, ik zal het repareren!', en de eigenaar zou dit doen in de mening dat de grootspreker ter zake kundig was, -wat zal er dan, als de snoever met zijn zeer ondeskundige handen aan het kunstwerk prutst, binnen de kortste keren met de machine gebeuren? Zal deze totaal van alle kennis der mechanica gespeende snoever, die er alleen op uit is om de blinde eigenaar van de machine een paar goudstukken te ontfutselen, de machine niet meer schaden dan van nut zijn? Of zal hij die tenslotte niet zo geheel in het ongerede brengen, dat zelfs de echte meester, de bouwer van de machine, deze nauwelijks meer zal kunnen repareren?
Hoofdstuk 27: Gods wet maakt uit mensenmachines mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JAÏRUS voegt daar aan toe: "Ja, ja, machtige Cyrenius, u heeft volkomen gelijk als u van uzelf zegt, dat u nu helemaal weet waar u aan toe bent; want ook ik en zeker ieder van ons weet dat nu, en kan op grond van de onloochenbare waarheid de eeuwige noodzaak inzien van de aard van alles, en hoe de aard van de mens moet zijn. Maar wat kan men daaraan doen? De mensheid is te diep gezonken; een zachte vrije leer begrijpt zij niet, en platweg gezegd zou het zonde van de tijd zijn, die men eraan zou willen besteden. Het zou vergeefse moeite zijn, die hoogstens distels en dorens als waardeloze vruchten zou opleveren! Dus met zachte middelen werkt het niet, tenminste niet bij de mij maar al te bekende Joden!
Hoofdstuk 31: Jaïrus spreekt over de invloed van wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Nog een korte tijd, dan bestaat de goddeloze niet meer; en als u zijn plaats zult opzoeken, zal die er niet meer zijn. Maar de nooddruftigen zullen het land erven en zich vermeien in de algehele vrede. De goddeloze dreigt de rechtvaardige en knarst zijn tanden over hem. Maar de Heer lacht over de goddeloze, want Hij ziet dat zijn dag komt. De goddelozen trekken het zwaard en spannen hun bogen om de nooddruftigen en armen neer te slaan en de vromen te doden; maar hun zwaard zal in hun eigen hart dringen en hun boog zal stukbreken.
Hoofdstuk 35: Roban's wijze raad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Het geringe dat een rechtvaardige heeft, is beter dan het grote bezit van veel goddelozen. Want de arm van de goddeloze zal breken, maar de Heer zal de rechtvaardigen behouden. De Heer kent de dagen van de rechtvaardigen en vromen, en hun bezit zal eeuwig blijven; in kwade tijd gaan zij niet verloren, en in dure tijden zullen zij voldoende hebben. Want de goddelozen zullen omkomen, en de vijanden van de Heer zullen, ook al zijn zij als een heerlijke groene weide, toch als rook vergaan. De goddeloze leent, en betaalt het niet terug; de rechtvaardige is echter barmhartig en mild."'
Hoofdstuk 35: Roban's wijze raad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...