Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2102 resultaten - Pagina 9 van 141

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[15] Jarah doet dat en geeft dan ineens zo'n schreeuw, dat de vast slapenden bijna wakker zouden zijn geworden als Mijn wil hen niet weer in slaap gedompeld had.
Hoofdstuk 138: De zelfverloocheningschool in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Wanneer dan zo'n ziel in het ware licht is opgenomen, wekt dat licht, als het sterker en sterker wordt, de warmte van het geestelijke leven op, en de ziel begint zich zodanig met haar geest te verenigen, dat langzaam maar zeker haar gehele leven liefde wordt. Als die liefde dan sterk en krachtig genoeg is geworden en is overgegaan in de echte innerlijke levensvlam, dan wordt het in de ziel van binnenuit licht en stralend, en pas dan bevindt zo'n ziel zich in de toestand waarin ze opgenomen kan worden in de vrije wereld van de gelukzalige geesten, waar zij dan als een kind weer verder opgevoed wordt.
Hoofdstuk 140: Ontwikkelingsperioden in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Maar totdat een op aarde stoffelijk geworden ziel zover is, kunnen in het gunstigste geval toch altijd wel verscheidene honderden jaren verstrijken. -Nu lees Ik echter in je hart dat je Mij weer wat wilt vragen, en Ik zeg je: vraag, want je vragen hebben een goede reden! Maar richt dit keer je vraag tot de bij ons staande engel, hij zal je ook een juist antwoord geven!"
Hoofdstuk 140: Ontwikkelingsperioden in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De ENGEL zegt met vriendelijke stem: "Bekoorlijke dochter van de Heer, jouw ziel is geheel overgegaan in de geest en daarom ben je haast niet meer verbonden met de wereldse materie. Jouw aardse oog is tot oog van je ziel geworden en het oog van je ziel is tot oog van je eeuwige onsterfelijke geest geworden. Daarom bevind jij je nu in jouw levenssfeer zoals dat bij ieder mens eigenlijk het geval zou moeten zijn.
Hoofdstuk 141: De geaardheid van de menselijke geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] IK zeg: "Dat toch wel niet, Mijn allerliefste Jarah, want zij behoren niet tot een onrijp, maar tot een helemaal rijp volk. En de zielen van een rijp volk komen, als zij eens in alle slechtheid zijn gestorven, door hun eigen wil in de diepte der aarde. Want omdat zij pure materie zijn geworden, is dat hun element, en zij willen en kunnen daarvan niet scheiden. Wel zal er alles, ja zelfs het uiterste aan gedaan worden. Alle kwellingen en smarten worden op hen losgelaten om hen los te maken van de materie. En als er een van de materie los komt, dan komt ze in de scholen die op het geestelijke deel van deze aarde bestaan. Pas daarvandaan gaat ze dan verder naar de maan. Als ze daar iedere graad der zelfverloochening heeft doorgemaakt en daarin sterk is geworden, wordt ze naar een volmaaktere planeet verheven en daar in de ware wijsheid onderwezen.
Hoofdstuk 140: Ontwikkelingsperioden in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] JARAH zegt: "O nee, U ziet er nog steeds hetzelfde uit, en in mijn hart is het ook niet anders geworden! Ja, ik zou U van pure liefde nu nog liever helemaal in mijn hart willen hebben! Ik zou U zo stevig willen omarmen dat mijn aderen zouden kunnen scheuren en U dan nooit meer loslaten, ja, ik zou Uw gezicht met ontelbare kussen willen overdekken en nooit meer willen ophouden U te kussen! Kortom, ik heb helemaal geen woorden om te zeggen wat ik uit pure liefde wel allemaal voor U zou willen doen! Maar U bent nu het allerheiligste, allerhoogste Goddelijke wezen, en ik denk daarom in mijn hart dat ik veel te onwaardig ben om U zo lief te hebben alsof U een mens zou zijn. Maar ik heb er nu wel een idee van, wat ik kan en mag, maar toch houdt mijn hart daar geen rekening mee en houdt nog vuriger van U dan eerst!"
Hoofdstuk 144: God, de volmaakte mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] De naast hem staande EBAHL zegt: "Helemaal niet, vriend! Ik zeg je dat dit keer onze gezamenlijke droom helemaal werkelijkheid is geworden. Sta op en loop naar de randen van de top, dan zul je je overtuigen dat onze berg zelfs naar de zijde van de zee heel glooiend afloopt en overal zonder het minste gevaar begaanbaar is, naar beneden en naar boven! Ik heb mij overal al van overtuigd en zeg je de volle waarheid. Kom en overtuig jezelf!"
Hoofdstuk 145: De werkelijkheid van de gezamenlijke droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Na deze woorden staat de HOOFDMAN eindelijk op, kijkt naar alle kanten, vindt eerst het plateau van de berg erg ruim geworden en zegt: "Ja, ja, ik zie werkelijk dat zich in de nacht wonderlijk grote veranderingen hebben voorgedaan, maar stap jij toch maar eerst op de nieuwe bodem, zodat ik me kan overtuigen of die echt betrouwbaar is!"
Hoofdstuk 145: De werkelijkheid van de gezamenlijke droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Als een mens zover is, dan is alles bij hem waarheid geworden en dan is zijn ziel in staat om haar blik in de diepten van Gods schepping te richten, en alles in de volheid van de zuivere waarheid te zien. Maar zodra het in haar begint te golven, worden alle oerbeelden vernietigd en bevindt de ziel zich onvermijdelijk in het gebied van het bedrog en alle soorten en vormen van misleiding, en kan niet meer zuiver zien aleer de totale rust in God in haar is ingetreden.
Hoofdstuk 148: De natuur en haar geestelijke betekenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] IK zeg: "Dat zijn nu echte hoerenhelden! Ze bedrijven alle soorten ontucht, en een echtbreuk is bij hen al een heel gewone zaak geworden. De vrouwen zijn bij hen van iedereen, en een maagd verkrachten is bij hen alleen maar een verzetje! Onder hen zijn echter ook knapenschenners en die, welke met maagden hun lusten op een onnatuurlijke sodomitische wijze botvieren, omdat zij zich zo willen vrijwaren van kwade besmettingen, maar waardoor ze andere nog ergere ziekten oplopen. Daarom heb Ik deze mensen zo hard ontvangen en ook weer weggestuurd, want alleen een hard woord kan hen nog enigszins verbeteren. "
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] En daarom was datgene wat je hart als rechtvaardige kastijding voor die moedwillige soldaat uitdacht, geen toorn en daaruit voortvloeiende wraakzucht, maar een speciale drang van de liefde voor die soldaat, die je, vanwege zijn geschiktheid, na aan het hart lag. Want zou je echt kwaad op die mens geworden zijn, dan zou je hem hebben laten doden. Maar de drang van de liefde telde de nodige slagen, en je liet hem slechts zo lang geselen, als je dacht dat hij kon verdragen.
Hoofdstuk 155: Liefdevuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Toen vertelde een oude man, die hier ook woonachtig is, dat de boos geworden berg en luchtgeesten dat deden, om de watergeesten op die manier te straffen! Wij lachten daar wel om, maar in de nood is een slechte verklaring al beter dan helemaal geen. Zo ongeveer in de vierde en laatste nachtwake werd het toen pas wat donkerder, en wij gingen in ons schip om wat te slapen. Toen wij wakker werden stond de lieve zon al tamelijk hoog en gingen wij ontbijten. - Dat is in het kort alles wat wij in deze nacht beleefd en opgemerkt hebben."
Hoofdstuk 160: De nachtelijke belevenissen van de schippers.(11.4.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Ook bij jou heb ik een aantal aardejaren geleden al een paar maal een soortgelijke hemelse onaangenaamheid uitgevoerd en die heeft je heel goed geholpen, en dat is de reden waarom je daarna al gauw een echt gelovig kind bent geworden. - Wel, wat zeg je nu van mijn onaangenaam zijn?"
Hoofdstuk 165: Hemelse kwade ingrepen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Terwijl de groep vooruit gezonden leerlingen zich bezig hield met de verkenning van de omgeving en van de mensen bij Caesarea Philippi, bleef Ik tot het bijna avond was nog in de bocht bij de berg. Maar een paar uur voor zonsondergang verliet Ik met de overige leerlingen de bocht, kwam tegen de avond in de omgeving van Caesarea Philippi aan (Matth. 16:13) en vond de vooruit gezonden leerlingen bij een armelijke hut, waarvan de zeer eenvoudige bewoners juist bezig waren een avondmaal voor de reeds moe en hongerig geworden leerlingen klaar te maken.
Hoofdstuk 175: Valse en ware profeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Ik liet hem toen met zware kettingen aan een boom vastleggen, zijn handen en voeten nog met extra sterke touwen binden en hem daarna een heel uur lang geselen, zodat hij weinig kracht meer over had. Vervolgens liet ik hem zo verzorgen, dat hij in twintig dagen weer helemaal hersteld was. En kijk, daardoor is deze mens, bij wie je eerder met liefde niets bereikte, helemaal veranderd. Hij werd een der kalmste en bescheidenste mensen, en ik bevorderde hem na een jaar tot onderaanvoerder. Hij is mij nu nog dankbaar voor die voorbeeldige bestraffing, zonder welke hij nooit onderaanvoerder geworden zou zijn. Maar uit liefde zou ik hem nooit zo'n bestraffing hebben kunnen geven, dat kon ik alleen maar uit toorn. Daarom denk ik dat een rechtvaardige toorn voor mensen vaak heilzamer is dan te veelliefde, al is die nog zo zuiver!"
Hoofdstuk 155: Liefdevuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...