Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9032 resultaten - Pagina 9 van 603

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[13] Daarop zegt Jaïruth: 'Vriendelijke jongemannen! Ik begrijp en zie heel goed en duidelijk, dat jullie een kracht bezitten die voorons sterfelijken onmeetbaar is; maar ook ik kan veel, dat zelfs jullie misschien niet kunnen; ik kan mij namelijk voor laten staan op mijn zwakheid, waarin noch macht noch welke kracht dan ook aanwezig is. Maar in deze grote zwakheid van mij ten opzichte van jullie, bevindt zich toch ook een kracht, die mij in staat stelt om de wil van de Heer te herkennen, aan te nemen en te vervullen !
Hoofdstuk 64: De wil van de Heer is de kracht van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] En als ik tot dusver de Heer goed begrepen heb, dan zou het nog wel eens zo kunnen zijn, dat de Heer liever de in zwakheid volbrachte daad der kinderen heeft; en dat de kracht en de daden van de grote en machtige geesten des hemels uiteindelijk geleid moeten worden door de zwakte der kleine kinderen om bij de tafel der kinderen te komen! Want als de Heer Zelf tot de zwakken komt, dan veronderstel ik, dat Hij de zwakken sterk zal maken!'
Hoofdstuk 64: De wil van de Heer is de kracht van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik zeg tegen de aanvoerder: 'Wel, waarmee zult u nu naar Mij slaan of steken?' De aanvoerder zegt, helemaal razend van drift: 'Dus zo wordt hier de macht van Rome gerespecteerd?! Goed ik zal dat aan Rome weten over te brengen, en bekijk dan over een poosje deze omgeving nog maar een keer en zeg dan, of die er dan nog net eender uitziet! Geen steen zal op de andere worden gelaten!
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Jonaël zegt: 'Dat laten we allemaal aan de Heer over Die nu bij ons is; Hij zal alles in goede banen leiden! Ik zie echter nu al een groep soldaten met een witte vlag uit het plaatsje ons tegemoet komen, dat lijkt me een goed voorteken!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] De genezene zegt: 'O ja, als het geen gewone krijgslist van de Romeinen is!? Want daarin zijn de Romeinse en Griekse legers bijzonder goed!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] De overste zegt: 'Vriend! Wat U zegt is waar en u bent erg wijs! Maar wat, en waar is die grote heerlijke waarheid? Zijn de dingen ook werkelijk zoals wij ze zien, of ziet het oog van de neger ze soms anders? Een vrucht smaakt de ene mens zoet en aangenaam, en dezelfde vrucht smaakt voor een ander bitter en weerzinwekkend! Ook spreken verschillende mensenstammen verschillende talen; welke is daarvan waar en goed?! In het persoonlijke, dat rekening houdt met ieder individu apart, kan veel waars zitten; maar een algemene allesomvattende waarheid kan er volgens mij nooit zijn, -en als er een is, toon mij dan, waar en wat deze is, en waaruit ze bestaat!'
Hoofdstuk 69: Het verstand kan talloze goden creëren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik antwoord: 'In de eerste plaats heb Ik het u eigenlijk al gezegd en wel zodanig, dat u het makkelijk had kunnen weten, als u er goed over had nagedacht, en ten tweede heb Ik u daarnet gezegd dat Jonaël uw verdere vragen zou beantwoorden. Wanneer u naar hem toe gaat, dan zult u heus alles te weten komen wat u nu nog niet begrijpt. Houd ons nu echter niet langer op; want de dag loopt alweer op zijn eind, en Ik moet vandaag nog veel doen!'
Hoofdstuk 70: De waarheid die alles doordringt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] De overste zegt: 'Ik ben het echt niet van plan, hoewel ik in deze hachelijke tijd er best een reden voor zou hebben. Het lijkt er namelijk op alsof de tijd steeds dichterbij komt, waarin de Joden volgens hun overlevering een geweldige door hun God gezonden redder verwachten, die hen moet verlossen van de heerschappij van Rome. En men hoort nu hier, dan daar van Joodse zijde mompelen, dat die redder zich al op aarde zou bevinden! Ik zou me daarom heel goed in kunnen denken, dat u wel eens die redder zou kunnen zijn, -ja heimelijk heb ik dat ook al gedacht. Hoe het ook zij, -ik vind, dat u één van de zeer wijzen bent en ik waardeer u als een echte mensenvriend. Daarom zullen mijn gedachten in die richting mij volstrekt nooit hinderen u ter wille van de waarheid te volgen, lichamelijk nu naar Sichar en geestelijk mijn hele leven lang, hoewel ik me wel ervan bewust ben, dat ik daarmee, als Romein, voor mijzelf geen triomfboog oprichten zal! Ik heb u nu alles uitgelegd en ik vraag u dan nog één keer, of ik u mag begeleiden. Zegt u ja, dan zal ik u begeleiden; zegt u echter nee, dan blijf ik hier!'
Hoofdstuk 70: De waarheid die alles doordringt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Ik zeg: 'Goed zo, Mijn vriend; als u echter op deze manier tot het licht zult komen, laat uw licht dan ook voor uw broeders schijnen, dan zal de hemel u daarvoor belonen! - Nu gaan we echter naar Sichar; want Ik heb daar ook nog wat te doen. Laten we dus verder gaan!'
Hoofdstuk 71: De Heer getuigt van de Vader. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Jonaël zegt: 'Vriend, jouw wil, je gedachten en je woorden zijn goed, maar één ding ontbreekt je nog, en dat is een zuiver inzicht in de goddelijke wil! Kom daarvoor morgen eens naar mij toe, of blijf nu meteen hier, en ik zal je nadere uitleg geven over de wil van God de Heer! Daarna kun je pas al je goede plannen op de juiste manier aanpakken'.
Hoofdstuk 73: Sichar. Johannes, de genezen verlamde man. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] De genezene zegt: 'God de Heer moge je daarvoor verlichten! Ik zal doen, wat je mij zult aanraden; want ik zie, dat je een echte vriend van deze grote profeet bent en daarom zul je ook goed weten wat Hij wil. Deze profeet is echter meer dan alle anderen, en ik geloof, dat juist Hij degene is van Wie David zong en profeteerde:
Hoofdstuk 73: Sichar. Johannes, de genezen verlamde man. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Op dit moment ga Ik bij hen staan, leg Mijn handen op hun schouders en zeg: 'Zo is het goed, Mijn beste vrienden! Waar jullie zo in Mijn naam bij elkaar zult zijn, daar zal Ik, weliswaar niet zichtbaar, maar dan toch jullie zo krachtig mogelijk versterkend, in jullie midden zijn! Nu hoor Ik echter lawaai in de straten van de stad; wees daarom allemaal kalm! We zullen zien, met welke geest de gemoederen bezield zijn endoor wie ze geleid worden!
Hoofdstuk 73: Sichar. Johannes, de genezen verlamde man. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Joram zegt nu nog heftiger: 'Wie bedoel je met dat 'tovenaar uit Galiléa', jullie ellendige schepsels?!' Dan schreeuwt de hele bende: 'Die timmerman uit Nazareth, die Jezus heet, die bedoelen we, die kennen we heel goed, net zoals zijn moeder die hier nu ook is, en zijn broers en zusters, die ook hier zijn! Ook zijn vader hebben we gekend, die een jaar geleden moet zijn overleden, en naar wij gehoord hebben kwam dat door het verdriet over zijn vrouwen kinderen die hem niet wilden volgen en hem van alle kanten bedrogen zouden hebben!'
Hoofdstuk 74: Bij Irhaël. Nooit kwaad met kwaad vergelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik zeg: 'Kalm aan, jullie heethoofden, laat ze maar liegen! Kun je je een vuur voorstellen, dat nog feller brandt dan dat van de leugen?! Wees bovendien goed voor hen, dan rennen ze straks met gloeiende kolen op hun hoofden weg! -Onthoudt dit goed! Vergeldt nooit slechtheid met slechtheid en kwaad met kwaad!' Alle drie kalmeren ze nu, en Joram vraagt, wat hij dan met deze boeven moet doen.
Hoofdstuk 74: Bij Irhaël. Nooit kwaad met kwaad vergelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Joram en al Mijn jongeren ergerden zich hierover, en Simon Petrus kwam ook heel ontstemd naar Mij toe en zei: 'Wat U prettig vindt is natuurlijk wel goed, Heer, maar als ik ook maar iets van Uw kracht en macht zou hebben, dan wist ik wel wat ik gedaan zou hebben met deze domme en boosaardige lasteraars van Uw naam, die mij zo bijzonder heilig is!'
Hoofdstuk 74: Bij Irhaël. Nooit kwaad met kwaad vergelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...