Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 9 van 1088

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[3] Maar het menselijk gemoed wordt vaak vervuld van grote weemoed bij het zien van zo'n prachtig landschap, als men daarbij steeds moet denken: nog maar een korte tijd is deze vreugde je gegund, en dan zul je er op pijnlijke wijze voor eeuwig afstand van moeten doen. Maar wat kan de zwakke mens daar anders tegen doen dan zuchten, omdat hij een leven, dat dikwijls ook op deze aarde heel mooi en aangenaam is, zo snel al moet verlaten en de bekoorlijkheden en schoonheden van zulke wonderlijk prachtige streken van deze aarde niet meer kan aanschouwen en ervan genieten? U wilt het nu eenmaal zo, o Heer en Meester, en de arme, machteloze mens moet zich voegen naar de almacht van Uw wil.'
Hoofdstuk 167: De weemoed van de Romein bij het mooie uitzicht (16.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Vanavond hebben wij weer een keer de ons reeds bekende luchtverschijnselen gezien, die wij met de naam 'fata morgana' aanduiden. Wij begrijpen natuurlijk niet hoe en waarom die ontstaan. Maar dat er weldra stormen op volgen, dat weten wij uit ervaring, en tot nu toe beschouwden wij ze als waarschuwingen van de hemel, dat men zichzelf bij het verschijnen ervan in veiligheid moet brengen. Zulke verschijnselen zullen echter vast nog een andere, diepere grond hebben. Als het nodig is voor ons zal de Heer ons ook daarover licht schenken; en als het niet nodig is, zijn wij er ook niet gretig naar -want van nu af aan moet over ons alleen de wil van de Heer heersen! Wij danken je voor je bezoek.'
Hoofdstuk 197: Over de aanwezigheid van de engelen bij de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Ons eerste overleg hebben we wel zo zacht en stilletjes gehouden, dat de wacht daar absoluut niets van gehoord kan hebben of begrepen, omdat ik mijn goede mening in het oud-Hebreeuws aan jullie heb meegedeeld; maar onze wens naar nog meer brood en wijn heb ik in het Grieks, tamelijk hardop en goed verstaanbaar uitgesproken, wat de wacht vast gehoord heeft. Hij heeft het direct voorgelegd aan een dienaar van het kuuroord, en die heeft zich gehaast om onze wens voor te zijn, wat ook inderdaad zo was. Dat hij ons nu duidelijk beter bedacht heeft dan de eerste keer, zal wel de volgende reden hebben: de heer van het kuuroord zal onze kostbare wapens eens goed hebben bekeken, de hoge waarde ervan gezien hebben en toen tegen de dienaar gezegd hebben dat hij ons wel beter en rijkelijker mocht bedienen, omdat wij ook in staat zouden zijn voor een rijkelijker en betere bediening te betalen. Zo en niet anders zal het gegaan zijn, en wij hoeven ons hoofd daar niet meer over te breken.
Hoofdstuk 201: De Heer is de wensen van Herodes' soldaten voor - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Kijk nu eens naar jullie soldaten, hoe ze met de andere schippers, die hun hoofd schudden, overleggen wat er met jullie lekke schip gedaan kan worden! Het water eruit hozen helpt niets; want dat zou een even vergeefs werk zijn als wanneer iemand een beek leeg zou willen scheppen. Want er zou immers evenveel en nog veel meer water weer opnieuw in de beek stromen als hij eruit weg zou halen. Kom nu maar heel dapper met mij mee en overtuig je ervan dat het inderdaad zo met jullie schip gesteld is!'
Hoofdstuk 211: Rafaël bij de soldaten van Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Het vergoddelijken van een groot en op het een of andere vakgebied beroemd mens is al zo oeroud, dat men de oorsprong ervan niet meer kan vaststellen, en het is bij ons al van oudsher spreekwoordelijk geworden dat er geen grote, beroemd.e man bestaat zonder goddelijke inspiratie. En ook voor jouw nieuwe God, die naar men zegt een Galileeër is, geldt vast en zeker precies hetzelfde.
Hoofdstuk 3: De genezen Romeinse rechter bekeert zijn vrienden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Reis maar naar alle landen die je kent en waarvan de bewoners nog enigszins in hun hart het vermogen hebben Mijn leer aan te nemen, en stel je ervan op de hoogte of ze zelfs in deze tijd niet op de hoogte zijn van Mijn aanwezigheid hier en Mijn werkzaamheid!
Hoofdstuk 12: De voortdurende inspanningen van de Heer voor de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Dan komt het hele plantenrijk in het water en op de aarde, samen met de overgang ervan naar het dierenrijk. In dit rijk neemt het gericht al mildere vormen aan en bevindt de zielensubstantie zich al meer in de fase van een zekere bevrijding dan in de eerdere harde gerichtstoestand; de zielensubstantie, die voorheen als het ware chaotisch dooreen gemengd was, wordt nu met het oog op het ontwikkelen van intelligentie gesorteerd en tot op zichzelf staande eenheden gevormd, en vertoont in dit tweede rijk dan ook een grote verscheidenheid.
Hoofdstuk 21: De zielensubstantie en haar trapsgewijze bevrijding uit de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Wat heeft men zich verzet tegen het licht van Mijn heldere bliksem der wetenschap, die overal van het oosten naar het westen, alles wat er op aarde is opnieuw helder begon te verlichten, en wel reeds driehonderd jaar geleden! En het licht ervan schijnt nu steeds helderder, en wel zodanig dat in deze tijd zelfs de meest geheime en verborgen vertrekken van de vroeger zo grote en machtige hoer van Babel als bij klaarlichte dag open liggen!
Hoofdstuk 25: Over de geestelijke omstandigheden in de eeuwen na Christus tot in de tweede helft van de 19de eeuw De geestelijke wending door het instralen van het goddelijke licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Dat het (Frankrijk) zich nu voor de vorm als beschermer van Babylon opstelt, maar er in feite een vijand van is, is heel juist; want daardoor houdt het andere nog zeer Babylonisch ingestelde staten en hun gebieders ervan af om met hun vereende macht de oude nacht weer op haar hoge troon te helpen en hun volkeren dan nog meer dan ooit tevoren te knechten. Want van een vrije, goede wil ten opzichte van hun volkeren is bij de oude machthebbers nog maar bitter weinig aanwezig. Wat ze nu ten gunste van het volk doen, wordt afgedwongen door de omstandigheden. Als ze die door een voor hen gunstig middel van zich af konden schudden, zouden ze voor hun volkeren onmiddellijk een ander, en wel zeer treurig lied beginnen te zingen en zouden de mensen opnieuw naar de pijpen van de oude Spaanse inquisitie moeten gaan dansen, wat vast niemand meer zal wensen.
Hoofdstuk 30: De orde der ontwikkeling De Heer in de omgeving van Caesarea Philippi (vervolg) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Toen wij in de kelder waren, waar deze arme joden weer buitengewoon verbaasd over waren, troffen we daar een groot aantal grote en kleine stenen vaten en een nog grotere hoeveelheid stenen, lemen, zilveren en ook gouden drinkgerei aan, waar de arme joden natuurlijk heel verbaasd naar keken en waarvan ze niet wisten of deze dingen ook op wonderbaarlijke wijze door Mij waren geschapen of dat ze, wat het uiterlijk ervan deed vermoeden, nog uit de oertijd stamden.
Hoofdstuk 59: De burcht van Melchizédek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Hierop liet de burgemeester zijn beker nog eens vullen en dronk hem ter ere van de wonderbaarlijke, met ware goddelijke kracht begiftigde restaurateur van deze oude burcht tot op de laatste druppelleeg. Daarna zei hij: 'Hoge gebieder, nu zou ik -als u dat goedvindt -mij ervan willen overtuigen of de hele burcht die vroeger zeer veel vertrekken gehad moet hebben, te oordelen naar de zeer grote ruïne, zich in dezelfde goede bouwkundige staat bevindt als deze grote eetzaal, die voorheen door allerlei ongedierte bewoond werd!'
Hoofdstuk 66: De burgemeester van Abila - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Ik beken eerlijk dat ik voor mijzelf zowel in de ene als in de andere godheid heel weinig geloof en vertrouwen heb; want hoe meer men die met de grootst mogelijke ijver zoekt, des te meer raakt men ervan verwijderd, en het is echt nuttiger en zinvoller voor een mens om nooit te proberen de sluier van Isis op te lichten, dan zich door zo'n zinloze inspanning in de meest duistere afgrond van alle denkbare twijfels te storten. Het is beter om net als de apen blind en dom te blijven dan naar de ene of de andere godheid te zoeken, die waarschijnlijk nergens anders heeft bestaan en nog bestaat dan in de fantasie van mensen die over de anderen wilden heersen.
Hoofdstuk 95: De Heer vertelt de ontwikkelingsgang van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Dit gedeelte buiten onze stad, van waaruit men een mooi en wijds uitzicht naar het westen en zuiden heeft, werd door ons burgers van deze stad vanwege de zeer onverkwikkelijke kaalheid ervan maar heel zelden bezocht, en in de zomer, die hier heel heet is, al helemaal nooit; want het zwarte gesteente werd door de stralen van de zon steeds zo erg verhit, dat men er absoluut niet op kon lopen.
Hoofdstuk 108: De belofte en vermaning van de Heer (2.1.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Ik zei: 'Kijk, deze aarde en de hele zichtbare hemel met alles wat die bevat zullen vergaan, maar Mijn woorden en Mijn beloften zullen eeuwig niet vergaan! Ik zal jullie gerechtvaardigde beden ook nooit onverhoord laten; maar in deze tijd heeft het rijk Gods geweld nodig, en alleen zij zullen het in alle volheid bezitten, die het met geweld naar zich toe trekken. Daarom zal het Volledig bereiken ervan nog heel veel innerlijke en uiterlijke strijd kosten.
Hoofdstuk 110: De commandant vraagt naar de hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Ik kalmeerde hen echter al gauw en raadde hun aan samen met Mij de voormalige steenachtige heuvel op te gaan om daar naar het opgaan van de zon te kijken en zich ook in de grote natuur ervan te overtuigen dat Mijn uitleg van die nacht de volle waarheid was.
Hoofdstuk 132: Het gezegende landschap - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...