Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1346 resultaten - Pagina 9 van 90

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[3] Het is beslist waar en niet te ontkennen dat deze mens, die de zoon van een timmerman uit Nazareth is, dingen doet en handelingen verricht, die behalve God vrijwel niemand mogelijkerwijs kan doen; of wel, wie maar enigermate zwak en niet zo scherpzinnig is, wordt zonder meer overdonderd en denkt dat deze Nazareeër minstens een soort Griekse halfgod is. Het had niet veel gescheeld of zelfs ik had dat geloofd; want die verschijningen op de top van deze berg waren in alle ernst zo buitengewoon, dat ze in Mozes en Elia 's tijd niet buitengewoner konden Zijn.
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Zoek het maar eens in de geschiedenis op of er ooit een mens met zo'n wonderkracht en macht toegerust op aarde is geweest! Mozes heeft wel veel gedaan door de macht van God, die hij kreeg door de kracht van zijn geloof, net als Abraham deze kreeg door de grote belofte! Maar hoe klein zijn de wonderen van Mozes vergeleken bij die, die deze Jezus ons nu Iaat zien!
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] De vreselijk ontstelden antwoorden: ' Je weet toch, dat we de geboden van Mozes moeten houden, waarop we bij de hemel en bij de tempel hebben gezworen! Als nu deze Jezus overal het tegenovergestelde leert en doet, dan kunnen we toch niet zo maar onze eed omruilen voor deze bijna geheel anti-mozaïsche leer? Maar we zullen nadenken en zien, wat er aan te doen is! Nu zeggen we niet ja en ook niet nee; want er staat geschreven, dat er uit Galiléa nooit een profeet zal opstaan! En daarom is deze geschiedenis, hoe wonderbaarlijk ze ook op haar unieke manier is, toch altijd gekoppeld aan veel dingen die tot nadenken stemmen!'
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Ook zijn zij in speciale, door Mozes bepaalde gevallen, rechters en beschikkers over dood en leven van hun ondergeschikten en dat recht kunnen zij waar, wanneer, en op welke manier zij maar willen, uitoefenen, en zij behoeven zich niet te verantwoorden; zij behoeven slechts ieder jaar een lijst naar Jeruzalem te zenden en meestal worden ze geprezen als ze naast het jaarlijkse pachtbedrag, dat ze voor de synagogen en scholen aan de tempel moeten afdragen, een behoorlijk uitgebreide lijst sturen van degenen die ze terechtgesteld hebben.
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ik kan op zulke begrijpelijke vragen niets anders antwoorden dan wat Ik al eerder gezegd heb, namelijk: Als u zo wijs bent als de engelen, dan kunt u uitgaande van het zuiver geestelijke standpunt haarfijn op overdrachtelijke wijze de hele natuurlijke schepping reconstrueren uit hetgeen Mozes in zijn Genesis zegt. Dan zult u zien, dat de natuurlijke schepping, weliswaar over zeer uitgestrekte periodes, haast dezelfde volgorde heeft als in Genesis wordt verteld. Het ontstaan van het eerste mensenpaar staat vrijwel op de juiste plaats aangegeven en zijn test en tenslotte zijn voortplanting heeft, behoudens een kleinigheid dat in passende beelden weergegeven wordt, in dezelfde volgorde plaatsgevonden die in het verdere verloop van Genesis aangehouden wordt.
Hoofdstuk 162: De vijfde en zesde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Als de mens voor zijn vorming tot een waar mens een geheel vrije wil moet hebben en geheel vrij moet kunnen handelen, dan kunt U prediken en wonderen doen wat U wilt, maar van de honderd zal er zich nauwelijks één werkelijk bekeren. Want als iemand van nature al te dom is en op geen enkele wijze ontwikkeld is in het een of andere voor mensen noodzakelijke en nuttige vak, dan kan hij Uw leer onmogelijk begrijpen. Als hij echter een beetje meer verstand heeft dan het gemiddelde en daardoor gemakkelijk kennis opdoet, hetzij van de Schrift of van de een of andere wetenschap of kunst, terwijl dat enig aards voordeel geeft en misschien ook nog veel aanzien voor zijn persoon oplevert, dan kunt U Vader Jehova met donder en bliksem voor U laten spreken, maar dan zullen zulke mensen toch dat doen wat onze voorvaderen in de woestijn onder Mozes hebben gedaan. Toen maakten zij van goud een kalf en dansten er op heidense manier omheen om het te aanbidden, terwijl Mozes op de Sinaï onder donder en bliksem met Jehova sprak en de heilige geboden van Hem kreeg! .
Hoofdstuk 163: Het einde van Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] De jonge antwoordt: 'Ik ken de wet wel en weet dat Mozes gezegd heeft: 'Gij zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste!' Een buitengewoon respectabel gebod, -dat echter nu jammer genoeg juist het minst door mijn collega's in ere gehouden wordt; want zij zeggen: dat een vals getuigenis ten nutte van de tempel en haar dienaren, God welgevallig is, en dat een waar getuigenis in het nadeel van de tempel en haar dienaars, vervloekt is, en dat de waarheidslievende getuige tegen de tempel en haar dienaars gestenigd moet worden!
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Mozes heeft dat weliswaar niet zo geschreven, maar de tempelpriesters zeggen en leren dat het geschreven woord in het boek dood is, maar dat zij het levende boek zijn waarin God Zijn wil dagelijks door Zijn engelen laat opschrijven; en op deze wijze hebben we nu al een totaal nieuwe bijbel gekregen, die precies het tegendeel voorschrijft van wat Mozes en de profeten geleerd hebben!
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Maar dat is niet slecht! Omdat dit bedrog in het voordeel van de tempel gepleegd wordt, is het geen zonde, maar zelfs een deugd - en, omdat het de tempel welgevallig is, is het dat ook voor God! - O Mozes!
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Het volk geloofde in Mozes en de profeten; maar wij zeiden: Die zijn dood en hun geschriften ook! God openbaart zijn wil in de tempel en zegt wat men moet denken van Mozes en de profeten. Nu zijn de hogepriester, de levieten en al de Farizeeën en schriftgeleerden de levende Mozes en de levende profeten! -Dat leren wij!
Hoofdstuk 183: Ahab's list. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Het volk zegt: 'Natuurlijk hebben jullie officiële getuigschriften en nog heel snoevende ook - uit de tempel; maar waar zijn dan de daden waartoe jullie volgens de getuigschriften te allen tijde in staat zouden zijn?! Daar hebben we nog nooit iets van gezien!
Hoofdstuk 184: Farizeeën kunnen niet liegen. (17.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De Farizeeën zeggen: 'Dat is niet onze vrucht, maar de vrucht van zulke landlopers zoals jij er een bent, die op gezette tijden uit alle windstreken als kunstenaars en tovenaars hierheen komen. Waar wij bij zijn beoefenen ze wel hun slechte kunst; maar 's nachts bekeren ze de mensen tot hun heidense filosofie en dan stellen ze met hun bijzonder grote welsprekendheid ons en de tempel en diens door God gegeven voorschriften in een afschuwelijk kwaad daglicht! Wel, deze Joodse heidenen, die hier in Jesaïra woonachtig zijn, zijn de vrucht van zulke individuen! Wij vertelden altijd het echte en het goede aan het volk en onderwezen hen juist en rechtvaardig volgens de wet van Mozes. Maar als Beëlzebub door middel van individuen van jouw soort het volk van ons aftroggelt, zijn wij daar dan verantwoordelijk voor?! Omdat satan de vruchten aan onze takken bederft en laat rotten, zijn wij toch zeker geen slechte boom. Ons onderwijs en wat wij zeggen is juist; maar jouw toespraken en jouw daden zijn afkomstig van de opperste duivel en verleiden het lichtgelovige volk! Deswege zou jij met je aanhang gestenigd en gedood moeten worden!'
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Kijk, dat is geen wijze voorwaarde die u ons stelt! Wat geeft het, als we naast Mozes ook de wijzen van de Grieken met hun dichterlijke godendom leren kennen, wier wijze zinnebeeldige gedichten toch heel wat anders zijn dan de dure tempelmest?! Vooral omdat wij er helemaal niet in geloven, omdat wij maar al te goed weten hoe de Griekse en later Romeinse goden ontstaan zijn, en dat alleen Jehova God is over alles, die alles heeft geschapen en altijd alles onderhoudt en bestuurt!'
Hoofdstuk 187: Jood of Griek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Er waren er die dit gezegde van Mij hard vonden en Mij verwijten maakten en vroegen, of Ik niet wist hoe het gebod van Mozes luidt over het eren van de ouders.
Hoofdstuk 188: Wie is Mijn moeder en wie zijn Mijn broeders. (24.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik weet dat Mozes en al de andere profeten Uw geest hadden toen zij profeteerden; maar wat zijn ze nu misvormd! En nu U Zelf hier bent om ons Uw heilige wil te openbaren, waartoe dienen dan nog de onbetrouwbare en zieke Mozes, net als ook al de profeten?!
Hoofdstuk 199: De gelijkenis van de grote parel en het net. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...