Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3023 resultaten - Pagina 9 van 202

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[8] Judas trekt weliswaar een zuur gezicht als Ik dit zeg, maar antwoordt toch: ' Ja, nu begrijp ik het en kan ik er mee instemmen. Maar als U zo vaak iets in bedekte termen zegt, dan wordt ik daar angstig en bang van, en dan moet ik maar blijven vragen tot ik het begrijp, vooral als het om een wet gaat, waar menigeen van ons zich beslist wat moeilijk aan zou kunnen houden, en dat geldt ook voor mij, en ik schaam me er niet voor om dat toe te geven. Wat me echter zo opvalt, Heer, is dat als een ander iets aan U vraagt, U hem heel vriendelijk een duidelijk antwoord geeft; maar vraag ik U iets, dan wordt U altijd onvriendelijk, en ik durf haast niets meer, al is het nog zo belangrijk, aan U te vragen.
Hoofdstuk 164: De luchtreis van Judas Iskariot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik wilde daarom aan U vragen mij uit te leggen hoe zoiets mogelijk is. Eerst waren zij zuivere geesten, en nu zijn zij net zulke mensen als wij; waar komt hun lichaam vandaan? En als zij dat lichaam, dat er veel volmaakter uitziet dan het onze, van het ene op het andere moment gekregen hebben, zou dat dan niet bij alle mensen zo gedaan kunnen worden, in plaats van moeizaam geboren te moeten worden?'
Hoofdstuk 165: Waarom moeten de mensen geboren worden. (16.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Als iemand een vrouw kiest en wil trouwen, laat hij er dan op letten dat het meisje, dat hij trouwen wil, zich niet oppoetst -behalve dan met water, wat goed is voor de gezondheid -en niet uitdagend over straat gaat, wat met past voor een vrouw, en ook niet pronkt met haar eventuele andere aantrekkelijkheden, maar in alles ingetogen is, haar lichaam goed bedekt houdt met linnen klederen en 's winters met ongeverfde doeken van schapenwol. Ze moet ook geen kletskous zijn en zich er met op voor laten staan dat ze iets zou hebben. want het is heel heilzaam voor de vrouw als ze niets heeft dan datgene wat ze beslist nodig heeft. Zo'n meisje is een man waard en háár hand moet je vragen. Maar een rijke, ijdele, versierde vrouw, die in zachte en bontgeverfde kleren rondloopt, uitdagend over straat gaat, die zich graag door de rijken en aanzienlijken laat groeten en tegen de armen zegt: 'Zie dat. stinkende bedelvolk eens!' - daarvan zeg Ik jullie, - vermijdt zo'n meisje als een kreng!
Hoofdstuk 167: Kies uw vrouw met zorg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Maar Ik zeg hen: 'Ik ben Heer en doe wat Ik wil, en niemand hoeft Mij te vragen: 'Waarom moet dat zo?' Als dat wat Ik voor Mij en de Mijnen wil echter voor iemand niet prettig is, Iaat die dan doen wat hij wil; want Ik houd niemand vast! Als iemand wil gaan, -nu, dan gaat hij! Wil iemand echter wachten, -nu, dan wacht hij maar geduldig! Voor zonsopgang zal Ik niet verder gaan en eerst gebruik Ik nog een morgenmaal; want de weg is ver en vermoeiend.'
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar Ik zei tegen hen: 'Waarom vragen jullie dat aan Mij, alsof Jullie deze zieke zouden kunnen helpen en zijn reeds lang gestorven hand levend. zouden. kunnen maken?! Als Ik hem echter genezen wil, dan zal Ik Jullie toch niet om Jullie toestemming vragen?!
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] We bereikten de oever toen de avondschemering de omgeving nog goed verlichtte en wij alles nog goed onderscheiden konden. Kisjonah stuurde twee boodschappers naar het plaatsje, om te vragen of er voor tenminste honderd mensen onderdak beschikbaar was. Maar de boodschappers kwamen al vlug onverrichter zake terug, en daarom bleven wij gedurende de nacht in het schip, omdat de wind was gaan liggen en het water heel rustig golfde.
Hoofdstuk 178: Aan de zee. Genezing van de bezeten man. In Jesaïra. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De Grieken, die vroeger ook Joden waren, komen hem direkt tegemoet en vragen heel nors, wat hij daar op dat moment zoekt, en of hij soms een spion is. Maar hij zegt op een vertrouwelijke toon: 'Beste mannen en vrienden! Ik draag wel het kleed van een Farizeeër en zoals jullie weten ben ik ook inderdaad een echte Farizeeër; want als eerstgeborene van een rijk huis in Jeruzalem was ik verplicht om datgene te worden, wat mijn, niet zo gewetensvolle, ouders wilden. En zo werd ik uiterlijk wel, maar innerlijk nog minder Farizeeër dan jullie allen, hoewel jullie nu Grieken zijn.
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] De ouden vragen: 'Vast je vandaag?' - De jonge antwoordt: 'Dat niet, maar zoals jullie wel weten, kan ik nooit voor zonsopgang iets gebruiken; bewaar dus een kleinigheid voor mij!' Daarop zeggen de ouden: 'Dat is goed, ga dus maar snel en breng ons zo vlug mogelijk een goed bericht en vooral betreffende de soldaten; want zonder hen zijn we zoals jij dat altijd zegt - uitgesorteerd!'
Hoofdstuk 181: De oude Farizeeën om de tuin geleid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] U weet misschien wel dat men altijd vóór de feesten de tempel reinigt, waardoor een hoeveelheid mest en allerlei vuil verzameld wordt. Omdat het te droog en te veel aarde en zand bevat - is dat opveegsel nauwelijks waard om weggebracht te worden; maar daar zijn bepaalde waarachtige mestprofeten. Die trekken het land in en verkopen de mest in de kleinste hoeveelheden; voor een hoeveelheid met het gewicht van een ei vragen ze meestal een zilverling! De tempelmest wordt dan aangeprezen als de ziel van de andere mestsoorten waarmee de lichtgelovigen hun akkers bemesten, en ze menen en geloven dan echt, dat hun akkers en velden zonder de tempelmest helemaal geen vrucht op zouden leveren, en dat zelfs als ze toch vrucht zouden dragen, die Gods zegen zou ontberen en daarom niemand profijt zou kunnen brengen.
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Ahab gaat nu weg en haast zich naar zijn collega's. Als .hij bij hen komt, bestoken ze hem allemaal met vragen en zeggen: Maar in de naam van de tempel, wat deed je dan zo lang?! Wat een angst hebben we om jou uitgestaan! Hoe staat het er nu mee? Wat .doet.de tovenaar? Hoe is het met je gegaan? Komen de soldaten al? We zitten in een lelijk parket. Weet je daar dan nog niets vanaf!?'
Hoofdstuk 183: Ahab's list. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] De ouden vragen: 'Heeft hij de vele zieken al genezen?'
Hoofdstuk 183: Ahab's list. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Dan vragen de ouden nog: 'Loopt ons leven geen gevaar?' En Ahab antwoordt: 'Wat is dat nu toch weer voor een domme vraag! Is het hier dan veiliger voor jullie?! Omdat alles zo in ons nadeel is veranderd, is het voor ons allemaal beter naar buiten te gaan waar we onze voeten nog kunnen gebruiken dan ons hier tussen de vier muren om te laten brengen!'
Hoofdstuk 183: Ahab's list. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] De Farizeeën vragen dan: 'Wat hadden we dan moeten doen? Als u toch zo wijs bent, vertel het ons dan!'
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik keek hem vriendelijk aan en zei: 'Als je dat was, dan zou je me dat niet zo vragen. Voor de satan was jij tot op heden ook nog een dorre plaats; pas echter op, dat je voor hem geen vruchtbaar veld wordt! Neem je daarom zeer in acht voor je slechte collega's!'
Hoofdstuk 187: Jood of Griek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik zeg hem: 'Vriend, je praat en hebt Mij niet begrepen, terwijl degenen, die Mij begrepen hebben, niet spreken, hoewel ze toch net zo goed Grieken zijn als jij. Het zit hem zeker niet in de naam, maar in het geloof van het hart! Maar het is ook waar en iets om rekening mee te houden, dat het beter is een bedevaart naar Jeruzalem te maken en de feesten met passende en oplettende aandacht bij te wonen, dan een reis naar Delphi te maken en goede raad te vragen aan de dwaze Pythia!
Hoofdstuk 187: Jood of Griek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...