Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

167 resultaten - Pagina 9 van 12

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12
[1] Ik zeg: 'Mijn liefste Helena, je hebt de zaak naar jouw ervaringen en inzichten werkelijk goed en logisch uiteengezet. Op zich genomen kan jouw wens als zeer waardevol worden beschouwd en er zal hier en daar het een en ander gebeuren zoals jij het wenst, maar over het algemeen ging je toch een beetje te ver. Ik zie helaas maar al te goed, hoe verscheidene vorsten, van wie er al enkele zijn gevallen, overal eerder voor deugden dan om regent over een volk te zijn. Maar wat is daaraan te doen?
Hoofdstuk 85: Kritiek van de Heer op Helena's voorstellen. De aarde kan onmogelijk een paradijs zijn zolang ze oord ter beproeving is. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] De verstandspreses zegt: beste vrienden, alvorens op deze vraag een deugdelijk antwoord te kunnen geven, is het noodzakelijk om verschillende zaken goed van elkaar te onderscheiden. Vooreerst moet het begrip `liefde' volkomen verstandelijk uiteengezet worden; pas dan zal men daaruit kunnen opmaken hoe ze zich verhoudt tot zichzelf en tot alles wat haar omgeeft. Het begrip `liefde' is niets anders en kan onmogelijk iets anders zijn dan een behoefte die zich uit en waarvan de oorzaak kennelijk niets anders kan zijn dan een gebrek aan datgene waarnaar de behoefte uitgaat. De behoefte lijkt op honger. Wanneer een mens een stevige honger heeft, dan heeft hij zo'n enorme eetlust dat hij er als het ware van overtuigd is dat hij op zijn minst een wereld moet opeten voordat zijn honger gestild zal zijn. Maar wat zegt de werkelijke ervaring over deze fantastische voorstelling? Niets anders dan: jij hongerige mens, eet maar een enkel pond brood en je zult voldoende verzadigd zijn! Kijk, precies hetzelfde is het geval met de meer geestelijke behoefte van het begrip `liefde'. De naar liefde hongerende mens is van mening dat hij de maag van zijn hart met de hele oneindigheid moet vullen voordat hij behoorlijk verzadigd wordt. Wat is echter de oorzaak van dit onzinnige verlangen? Deze is nergens anders te vinden dan in het niet verzadigd zijn van de horizon van eigen inzichten, waardoor dan noodgedwongen de ene leegte op de andere volgt; het ene gemis volgt op het andere en bijgevolg de ene behoefte op de andere. Liefde begeert verzadiging. Daar dit vermogen tot begeren echter een puur mechanische eigenschap van de geest is, woont in haar ook niet het vermogen om te beoordelen wat ze voor haar verzadiging moet verlangen. Omdat juist door dit vermogen tot begeren een leegte in het inzicht tot uiting komt, kan dit gebrek aan inzicht, wat hetzelfde is als helemaal geen inzicht, de voor zijn verzadiging noodzakelijke voeding dan ook niet beoordelen. Bij zo'n gelegenheid keren zulke leeghoofden zich dan met hun blinde vermogen om te begeren inderdaad naar het gebied van het oneindige en zijn dan van mening dat hen uit deze eeuwige hoorn van overvloed het ontbrekende als zogenaamde gebraden vogels in de mond zal vliegen. - Hoe ijdel zo'n echt waanidee eigenlijk is, ligt toch voor de hand, omdat zulke `oneindigheidliefhebbers' in plaats van een of andere volledige verzadiging slechts een steeds grotere honger krijgen. Dat is ook heel vanzelfsprekend en aan de hand van een natuurgetrouw voorbeeld ook goed te begrijpen. Stel je eens een gewoon hongerig mens voor met naast zich een korf met brood, terwijl hij zijn mond naar de oneindige ruimte toe steeds verder openspert, alsof hij de gehele aarde, de zon en de maan en de hele sterrenhemel zou willen verslinden, maar naar het brood naast zich niet omkijkt. Dan is het toch duidelijk dat hij met zijn honger naar de oneindigheid van uur tot uur hongeriger wordt en als hij niet spoedig naar de korf grijpt, tenslotte aan de hongerdood zal zijn overgeleverd. Hieruit kunnen jullie, geachte vrienden, toch zonder verdere uitleg gemakkelijk opmaken hoe het staat met de zogenaamde `liefde voor God'. De ware liefde voor God kan bijgevolg immers niets anders zijn en uit niets anders bestaan dan dat ieder willekeurig mens zijn inzichten tot aan de hem gegeven horizon moet naleven. - Deze verwezenlijking kan echter pas op gang komen wanneer de mens zich zelf en dus het hem gegeven domein heeft onderkend. Maar om dat te kun nen moet de mens heel zorgvuldig alle hindernissen uit de weg ruimen, zich van alle uiterlijke onbelangrijke behoeften bevrijden, en zich dan in zijcc eigen middelpunt begeven van waaruit het hem pas mogelijk wordt zijti hele horizon te overzien en zijn domein dan op te vullen met datgene wat hem is gegeven. Heeft hij dat met volharding en grote zelfverloochening tot stand gebracht, dan heeft hij ook zijn liefde of zijn begeren volkomen verzadigd. Wat hij van dit alles zal verteren, zal hij gemakkelijk meteen uit zijn eigen hem gegeven overvloed aanvullen. Dat is dan, vanuit het standpunt van het zuivere verstand bezien, een volledige en verzadigde liefde, die niet meer als honger maar steeds als een verblijdende verzadiging tot uitdrukking komt. Kijk, dat is nu voor mijn horizon de meest duidelijke opvatting. Kunnen jullie hier echter iets tegenin brengen dan kunnen jullie dat, zoals gezegd, even onbevangen doen als het mij vrij staat om te reageren op iedere tegenwerping.
Hoofdstuk 27: De overwinning en verlossing van een wijze stoïcijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Want geloof me, ook ik heb Hem niet zonder slag of stoot als de enige God en Heer der oneindigheid erkend en aanvaard. Het kostte Hem en mij heel wat geduld, voordat ik uit mijn duistere Hegelianisme en Strauszianisme en tevens uit mijn heerszucht en ontucht omhoog kon worden getild. Maar toen ik eenmaal door Zijn helpende genade in een waarachtig licht werd geplaatst, zag ik dan ook met grote helderheid mijn ten hemel schreiend onrecht in en herkende in de Heiland Jezus de enige God van de hemel en alle werelden! Doe jij nu dan ook hetzelfde!
Hoofdstuk 99: Robert bemoedigt de patheticus. De angstige zondaar aarzelt. Patheticus Dismas vermant zich eindelijk en volgt de bode van God - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Na lang te hebben nagedacht zegt een van hen: 'De zaken liggen inderdaad, zoals jij ze ons nu hebt uiteengezet, maar als jij er niet bij betrokken zou zijn geweest, begrijpen wij niet, hoe jij aan deze nauwkeurige kennis over onze situatie bent gekomen. Hoe kan deze jou zo volkomen bekend zijn alsof je alles zelf had geregeld? Er zullen in Wenen nog wel heel wat van dergelijke onprettige gebeurtenissen hebben plaatsgevonden; zeg eens, ken je die evengoed als de onze?'
Hoofdstuk 108: De liefdesheld door vijanden omringd. Christus' liefde overwint alles - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] De spreker zegt: 'Vriend, je hebt die zaak met verbazingwekkende logica uiteengezet en ik moet je daarvoor uit naam van alle gasten danken! Maar nu komt er nog een belangrijke vraag; als je ook die overtuigend juist beantwoordt, dan heb je ons allen voor je gewonnen en we zullen je tot leider van ons gezelschap maken. De vraag luidt als volgt:
Hoofdstuk 115: Kritiek op Rome. Deze wordt door Bruno belicht. Over het nut van de nacht - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Nu vraag ik jullie als vriend: wat zullen we doen? Deze man met die apostelnaam of voor mijn part de apostel zelf, heeft ons deze geschiedenis helder en duidelijk uiteengezet. Volgen wij hem? Naar de hel, die vast nergens bestaat, zal hij ons niet brengen en ook niet voor een rechtbank! Daarom kunnen we hem wel op weg naar buiten volgen. Daar zal dan wel blijken wat hij eigenlijk met ons van plan is.'
Hoofdstuk 54: Goed antwoord van iemand uit de schare. Paulus' laatste rede voor de hardnekkigen. De vrolijke Wener en de onbehouwen Tiroler. Allen trekken verder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[20] Ik denk dat het licht van deze 'nevenzon' ook helder genoeg zal zijn; wie het benut, wordt met een centraalzon beloond. Wij willen echter, ongeacht haar helderheid, toch weer verder gaan naar een andere centraalzon!
Hoofdstuk 12: 'Wees niet bang, Paulus, u moet voor de keizer verschijnen; en zie, God heeft u allen geschonken die met u varen'(Hand.27:24). - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[17] Precies zo staat het er met ons ook voor. Aan al datgene wat je ons nu hebt uiteengezet, hebben we helemaal geen behoefte. We lijken wel halfdood en hebben geen plezier in dit slaperige hondenleven. Als we echter helemaal geen vrienden van het leven zijn, hoe zouden we ons dan kunnen interesseren voor jouw levensleer en voor jouw enige levensmeester Jezus? Bezorg ons maar eens een flinke honger, en scheer je anders maar weg met je onaangename domheden! Wat ons betreft mag jouw Jezus wel tien keer het hoogste Godwezen zijn; wanneer wij echter geen behoefte aan Hem hebben, wanneer wij hier vrijwel zonder gevoel als stenen bij elkaar hokken, wat hebben we dan aan jouw Meester Jezus? Verschaf ons dan meer leven en maak dat wij Hem nodig hebben, dan zal wel blijken hoe wij ons ten opzichte van Jezus zullen gedragen; misschien wel beter dan jij!'
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Allen zeggen: 'Jazeker, wij zien het, maar het moet nog heel ver van hier verwijderd zijn; men kan dat opmaken uit de grijsblauwe kleur. Bijna moet men zijn nek uitrekken om die hoogste top te zien. Dat moet toch wel een hoogte zijn! God zij honderd keer geprezen, dat wij toch eens iets te zien krijgen! 0, dat is heerlijk, men zou zich bijna de ogen uitkijken. Toch is het merkwaardig, dat naar het zuiden en vooral naar het oosten toe alles nog in nevel gehuld is. Toch komt een zekere helderheid alleen vanuit het oosten. De zon, als er hier al een is, moet nog diep onder de horizon staan, omdat er zelfs op de hoogste toppen geen stralen vallen.'
Hoofdstuk 139: Het begint bij de graaf te dagen. Een hooggebergte en een paleis worden zichtbaar. Liefdevolle lessen over de ordening in het hiernamaals - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Mijn beste Peter, je moet tegenover Mij niet voortdurend 'heilig' en 'allerheiligst' in je mond nemen en bovendien moet je het aardse complimenten maken helemaal afleren, want hier, waar allen gelijk zijn en er maar één Heer is, is ieder compliment een dwaasheid. De sergeant-majoor heeft je goed en waarheidsgetrouw de levensomstandigheden in Mijn hemelen uiteengezet, maar stilletjes had jij er steeds iets tegenin te brengen, en dat is niet goed. Als Ik je Zelf iemand aanbeveel om je te onderrichten, dan moet je alleen maar naar hem luisteren en daarnaar je leven richten, maar als jij steeds met tegenwerpingen komt en iets anders, dat met Mijn eeuwige ordening nooit in overeenstemming kan zijn, beter vindt, zul je met jezelf nooit in het reine komen.
Hoofdstuk 98: Over de juiste liefde voor God. Gelijkenis van het smalle poortje en de grote last. Een hemels onzevader. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Iets anders en voor jou nog onbegrijpelijk is het, wanneer in de ziel de eigenlijke levende geest volledig te voorschijn komt en de hele ziel van binnenuit op zijn sterkst verlicht. Dat is dan een eeuwig licht, dat nooit dooft en alle delen in de ziel door en door verlicht, voedt en tot volkomen ontplooiing brengt. Wanneer dat dus in de ziel wordt bewerkstelligd, hoeft ze niet meer afzonderlijke delen te leren, maar dan heeft zich in de ziel alles in één keer tot volle helderheid ontwikkeld. De volledig wedergeboren geestmens hoeft dan niet meer te vragen: 'Heer, wat is dit of dat?' Want de wedergeborene dringt dan zelf in alle diepten van Mijn goddelijke wijsheid door.
Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[19] Ik geloof dat ook deze tekst weer duidelijk genoeg uiteengezet is. Probeer die dan ook in uw binnenste te verwerkelijken! Amen.
Hoofdstuk 21: 'Gelukkig echter uw ogen, omdat zij zien, en uw oren, omdat zij horen!' (Matth.13:16) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[7] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Jij spreekt nu ook als een dwaas en oordeelt over goddelijke dingen als een blinde over de kleuren! Denk jij dan dat de grote God, die talloze myriaden van de meest ongehoorde wonderen eeuwig door de hele oneindigheid eren - ik zeg je: heilige wonderen, wier helderheid, verhevenheid en onbegrijpelijke, goddelijke schoonheid zo groot is, dat deze jou in een ogenblik zouden doden, als jij die zou aanschouwen -, iets voor Zijn eer zou winnen, als jij jezelf te Zijner eer ongepast Jezuïet noemt, of als jij door duizend andere, dikwijls schandelijke middelen schijnbaar goede doeleinden denkt te bereiken?'
Hoofdstuk 62: Dialoog tussen een Jezuïet en bisschop Martinus - Belering van een zuster van Liefde die angst voor de hel heeft - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Zie nu echter verder wat daar gaat gebeuren! Maar bekijk vanaf nu alles met andere ogen en een ander gemoed, dan zul je daaruit het juiste profijt trekken. Want dit alles laat de Heer hoofdzakelijk vanwege jou gebeuren, opdat je zo vlug mogelijk tot de echte wedergeboorte van je geest en tot hemelse omkleding van je ziel moge komen! Daarom zeg ik nog eens: Let daarom zorgvuldig op alles, wat ik je nu heb gezegd, dan zul je een onberekenbaar profijt daarvan hebben en het zal je grote helderheid verschaffen!'
Hoofdstuk 73: Martinus' opmerkingen en Borems wijze raadgevingen over de wegen van de eeuwige liefde - De brandende dames van het H. Hart - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Wel weet ik, dat je als eerste, grootste geest vol licht en helderheid uit God bent voortgekomen. Jouw macht was er een die in alle hoeken doordrong en je licht straalde als het oog van God. Maar ik weet ook dat God je niet voor de val, waarin je nu al enige eeuwigheden hardnekkig volhardt, maar voor de allerhoogste opstanding van het meest vrije en zalige leven uit Zichzelf heeft opgewekt!
Hoofdstuk 117: Martinus' verzoeking door Satan in de verleidelijke gedaante van Satana - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12