Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2225 resultaten - Pagina 9 van 149

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[6] Door die zienswijze gaat zo'n mens zijn armelijk bestaan verwensen, in zijn hart de armoede vervloeken en op middelen zinnen hoe hij zich grote schatten en rijkdommen kan verschaffen, om met behulp daar van zijn heerszuchtige ideeën te kunnen realiseren.
Hoofdstuk 9: De Heer geeft voorbeelden van hemel en hel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Heersers en veldheren moeten er wel zijn; maar begrijp goed, dat deze door God daarvoor uitgekozen en geroepen en voorts rechtstreekse afstammelingen van vroeger gezalfde koningen moeten zijn. Die zijn dan geroepen. Maar wee ieder ander, die zijn arme hut verlaat en zich beijvert om door allerlei middelen de heersersstaf te verkrijgen! Werkelijk, die zou beter nooit geboren kunnen zijn.
Hoofdstuk 9: De Heer geeft voorbeelden van hemel en hel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Maar Ik zeg je nog wat: De mensen van deze wereld moeten, om waarlijk Gods kinderen te worden, door water en vuur geleid worden. De oertoestand van de hemel is water en vuur; wat niet verwant is aan het water, wordt door het water gedood, en wat zelf geen vuur is, kan in het vuur niet bestaan."
Hoofdstuk 10: De wet der orde. In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Neem al het vuur, waaruit alle warmte ontstaat, op aarde weg, en de gehele aarde wordt een diamantharde ijsklomp, waarop geen leven zou kunnen bestaan. Neem echter al het water weg van de aarde, en zij zal zeer snel tot onbeduidend stof vergaan! Want zonder water zal ook het vuur zich niet staande kunnen houden, want zonder het water ontstaan er geen nieuwe vormen op aarde; waar echter geen kopieën of nieuwe vormen meer ontstaan, heeft de dood en het bederf de overhand.
Hoofdstuk 10: De wet der orde. In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] FAUSTUS zegt: "Ja, Heer, nu begrijpen wij allen ook dit en wij beseffen, dat U vol bent van de goddelijke geest, en Zelf de Schepper bent van alle dingen. Want welk mens kan uit zichzelf naspeuren hoe de hele schepping in elkaar zit, en welke wetten daar heersen? Dat kan alleen maar aan diegene helder en door en door bekend zijn, die de geest in zich heeft, waardoor alle dingen gemaakt zijn en nog steeds als zodanig bestaan. Ik kan U voor al de mij hier bewezen grote geestelijke, en materiële weldaden slechts met een voor U met de grootste liefde vervuld hart danken! Want wat zou ik arme, zwakke, zondige mens anders voor U, de Heer der oneindigheid, kunnen doen?"
Hoofdstuk 10: De wet der orde. In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Ik ga nu met Mijn grote groep leerlingen naar Nazareth in Mijn aardse vaderland, en Faustus laat meteen een aantal dragers, inpakkers en wagens komen, waarmee hij de meegenomen schatten naar zijn huis in Kapérnaum vervoert. Het behoeft wel nauwelijks vermeld te worden dat het in Kapérnaum veel opzien baarde toen men de opperrechter zo rijk beladen aan de zijde van een wonderschone gemalin de stad in zag komen; maar dat ook de overste van de aldaar wonende Farizeeën, Jaïrus genaamd, de opperrechter in veel opzichten tegemoet kwam, is nog makkelijker te begrijpen, -want hij wist wel het een en ander van de tocht van de twaalf Farizeeën naar Jeruzalem en ook, dat Faustus daarvoor naar Kis was geroepen.
Hoofdstuk 11: Het berouw van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] JAÏRUS zegt: "Heer, in mijn hart heb ik dat de eerste keer ook niet geloofd en ik wist maar al te goed dat mijn liefste dochter Sarah helemaal dood was. Men sleepte mij er met de haren bij voor dat valse getuigenis tegen U, en als ik die boosaardige verklaring niet ondertekend had, dan zou U nog veel erger vervolgd zijn, en dat wilde ik echt niet! Omdat ik echter deze valse verklaring ondertekend had, zag men U meer aan voor een arbeidsschuwe landloper, die hier en daar wat mensen gezond maakt en in Israël naam wil maken, dan voor een door God geroepen profeet - of zelfs voor de beloofde Messias, die door de hele hedendaagse, welvarende en rijke priesterkaste het meest gevreesd wordt. Want er staat geschreven, dat als de hogepriester uit de orde van Melchizedek op aarde zal komen, alle andere priesters zullen verdwijnen, en de nieuwe Melchizedek met zijn engelen eeuwig zal heersen over alle geslachten der aarde.
Hoofdstuk 12: Sarah's tweede opwekking uit de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] IK zeg met gedempte stem tegen hem: "Ik dacht dat je in Kana toch voldoende ondervonden hebt wie Ik ben!? Maar als je dat dan weet, is het toch erg onbegrijpelijk dat je vraagt, hoe Ik een dood mens weer tot leven zou kunnen brengen! Zijn dan niet zon, maan en alle sterren, evenals deze aarde, uit Mij voortgekomen, en heb Ik deze aarde niet bevolkt met talloze levende wezens? Als Ik deze in het begin een bestaan en een zelfstandig leven kon geven, waarom zou Mij dan nu bij een meisje onmogelijk zijn, wat Mij bij talloze wezens van eeuwigheid tot eeuwigheid mogelijk is? Als je dit echter weet en daarover zelfs door een engel bent onderwezen, hoe kun je dan nog vragen hebben?
Hoofdstuk 14: Goddelijke macht.( 12.8.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Zie, zelfs iedere steen, waaraan je je voet erg kunt stoten, bestaat door Mijn wil; als Ik Mijn alles scheppende en onderhoudende wil één ogenblik van hem aftrok, dan zou hij op hetzelfde moment totaal uit het bestaan verdwijnen.
Hoofdstuk 14: Goddelijke macht.( 12.8.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Maar behalve deze aantekeningen van mij bestaan er nog veelonjuiste verhalen, die waarschijnlijk het werk zijn van oude vissersvrouwen, die niets te doen hadden; daarom vraag ik aan iedereen om alleen mijn aantekeningen als de enig ware en complete te zien. Als ik u, verheven heer, daarmee een genoegen kan doen, verzoek ik u dit geringe werk als een kleine erkentelijkheid mijnerzijds genadig te aanvaarden voor de vele weldaden, die u ons heeft bewezen!"
Hoofdstuk 25: Het oordeel over de burgers van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Oordeel nu zelf, en denk er goed over na: Stel dat er ergens een mechanisch kunstwerk zou bestaan, dat gedurende een lange tijd goed werkte en beantwoordde aan de wil van de meester, maar tenslotte toch bleef staan, omdat het een of andere onderdeel was stukgegaan. En stel dat er dan een opgeblazen en verwaand mens zou komen, die tegen de eigenaar van de machine zou zeggen: 'Geef dat kunstwerk maar aan mij, ik zal het repareren!', en de eigenaar zou dit doen in de mening dat de grootspreker ter zake kundig was, -wat zal er dan, als de snoever met zijn zeer ondeskundige handen aan het kunstwerk prutst, binnen de kortste keren met de machine gebeuren? Zal deze totaal van alle kennis der mechanica gespeende snoever, die er alleen op uit is om de blinde eigenaar van de machine een paar goudstukken te ontfutselen, de machine niet meer schaden dan van nut zijn? Of zal hij die tenslotte niet zo geheel in het ongerede brengen, dat zelfs de echte meester, de bouwer van de machine, deze nauwelijks meer zal kunnen repareren?
Hoofdstuk 27: Gods wet maakt uit mensenmachines mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Daarmee wil Ik natuurlijk niet zeggen dat Ik een zondaar liever heb dan een rechtvaardige, als die zondaar bijvoorbeeld altijd zondaar blijft -want in de zonde volharden betekent: ook een dier worden, dat alleen nog vanwege een verkeerde instinctmatige motivatie een morsig bestaan leidt; maar hier is sprake van een zondaar, die uit zichzelf erkent dat hij ten onrechte tegen de voorschriften gehandeld heeft, en zich op basis van de geconstateerde orde van God een nieuw doel stelt, en een mens wordt, die alle levenslessen geleerd heeft.
Hoofdstuk 29: De zegen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] De OUDE zegt: " Ja, ja, daarin kunnen jullie wel gelijk hebben, - zo zal het wel zijn; maar als dat zeker is, moeten wij morgen in alle vroegte er heengaan en hem onze lof en onze dank aanbieden! Want voor een zichtbaar door God geroepen en door Zijn geest gezalfde profeet moet ieder mens zijn knieën buigen! Want niet de profeet, maar God Zelf is het, die daar door zijn hart en mond spreekt en doet!"
Hoofdstuk 33: Genezing van de zieke familieleden van een oude Jood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De EERSTE, heel behoedzaam met ingehouden adem binnentredende Farizeeër zei: "Ja, wat is dat nu? Leven jullie dan nog? Wij veronderstelden dat jullie al minstens voor de helft gestorven zouden zijn, en zijn daarom gekomen om jullie zielen te wijden en jullie lichamen te begraven volgens het gebruik van onze vaderen! Wie heeft jullie dan gezond gemaakt? Borus zeker niet! Wij weten dat hij niet naar jullie toeging toen hij werd geroepen; want hij had zeker net als wij grote angst voor jullie kwaadaardige ziekte. Wie was dan jullie dokter?"
Hoofdstuk 34: De hebzucht van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Maar Jehova kent u en zal u ook zeker zo spoedig mogelijk het al sinds heel lang verdiende loon geven! God heeft thans Jezus, de zoon van Jozef de timmerman, geroepen, zoals eens Mozes, en deze Jezus, die ons allen door zijn machtwoord van verre ogenblikkelijk heeft genezen, zal u ook zeker zeggen hoeveel uw verdienstelijkheid bij God waard is; want hij is vervuld van Gods geest, u daarentegen van de geest van Beëlzebub! Laat u daarom nu voor de laatste maal gezegd zijn te verdwijnen en nooit meer dit huis te betreden, -anders zal het u slecht vergaan!"
Hoofdstuk 34: De hebzucht van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...