Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 9 van 728

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[6] Dit alles gebeurde niet omstreeks de tijd, waarop de tegenwoordige christelijke kerken gewoonlijk aannemen dat de veertig dagen vasten plaatsvonden, maar twee maanden later. Toen wij het onderkomen bereikten, was het volgens de toenmalige tijdrekening ongeveer tien uur; dat is volgens de huidige tijdrekening ongeveer drie uur 's.middags, want in die tijd bepaalde het opgaan van de zon het eerste uur van de dag. Omdat de zonsopgang echter steeds verschuift, kunnen de toenmalig aangegeven dagtijden, uren genoemd, niet exact, maar slechts benaderend met de tegenwoordige dagindeling vergeleken worden; daarom zei Ik hierboven: Het was ongeveer drie uur 's middags toen Ik met de beide leerlingen het onderkomen bereikte. -Omdat de beide leerlingen deze dag tot zonsondergang bij Mij doorbrachten, zal zeker bij onderzoekende lezers de vraag opkomen, wat wij drieën gedurende die tijd van drie tot ongeveer acht uur in en bij Mijn onderkomen gedaan hebben, want daarover staat niets geschreven. Nu, dat laat zich haast vanzelf raden: Ik onderwees deze beiden over hun toekomstige bestemming en vertelde hen ook, hoe en waar Ik het eerst met Mijn onderwijzingen zou beginnen en hoe Ik in deze omgeving nog meer mensen, die wat geest en wil betreft gelijk waren aan hen, tot Mijn leerlingen zou op en aannemen. Tevens gaf Ik hen de opdracht om onder hun collega's, die merendeels ook vissers waren, na te vragen en te overleggen, of er nog bij waren die zich bij Mij wilden aansluiten. Dat bespraken wij gedurende die tijd. Toen echter de avond viel, liet Ik de beiden gaan en ze begaven zich, ten dele zeer opgewekt, ten dele echter ook zeer nadenkend, naar de hunnen terug, want ze hadden vrouwen en kinderen en ze wisten niet wat ze daarmee aan zouden vangen.
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] (Jezus antwoordt en zegt tegen Nathánaël: 'Je gelooft omdat Ik tegen je gezegd heb: Ik zag je onder de vijgenboom. Je zult nog grotere dingen zien dan dat" Joh. 1:50) Op de vraag van Nathánaël antwoord Ik eerst met wat in het bovenstaande vijftigste vers staat, en toon daardoor aan Nathánaël, dat hij weliswaar nu gelooft, dat Ik de beloofde Messias ben, maar dat hij slechts tot dat geloof gekomen is door de in Mij ontdekte alwetendheid, die alleen in God kan zijn. Ik zeg daar echter nog bij, dat hij later nog grotere dingen zal zien, waarmee Ik hem zoveel wil zeggen als: Je gelooft nu door een wonder, later zul je echter vrij geloven!
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Dit is het einde van het eerste hoofdstuk van het bijbelse evangelie van Johannes. Met de hierbij gegeven uitleg moet het op de juiste manier te begrijpen zijn; maar niemand moet nu denken, dat het begrip, dat hier gegeven is, alles omvat! O, dat doet het niet; het is echter wel een praktische wegwijzer, waarmee ieder, die van goeden wille is, in allerlei diepten van de goddelijke wijsheid ingeleid kan worden en daardoor in elk vers op allerlei manieren de zin van het leven kan zien en herkennen. Bij dit alles is, zoals reeds gezegd, deze gegeven uitleg een waarachtig richtsnoer, waarmee alles gemeten en beoordeeld kan worden.
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En op de derde dag was er een bruiloft in Kana in Galiléa en de moeder van Jezus was daar. Joh. 2:1) Het 'en' dat hier aan het begin van het eerste vers van het tweede hoofdstuk van het bijbelse evangelie van Johannes staat, geeft aan dat de beide hoofdstukken bij elkaar horen, hetgeen ook al blijkt uit het feit, dat deze bruiloft in het huis van een zeer met Jozef bevriende familie, op de derde dag plaats vond. Deze derde dag werd namelijk berekend vanaf de dag dat Ik met Mijn -tot aan deze gebeurtenis nog maar vier leerlingen -Bethabara verliet. Daarna was Ik een volle dag in gezelschap van Mijn vier leerlingen in het huis van Jozef, die echter niet meer leefde. Ik was bij de moeder van Mijn lichaam, die samen met Mijn andere broers natuurlijk erg veel moeite deed om ons zo goed mogelijk te verzorgen.
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Daarop zei Ik tegen hen: 'Waarom Johannes zo leven moet, begrijpen jullie nu nog niet; want hij moet zo leven omdat anders de Schrift niet vervuld wordt. Hij zal echter weldra in een beter leven komen. Jeruzalem zal hem in de woestijn niet lang meer laten begaan, hij zal van nu af minder worden, opdat een ander toe zal nemen!
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] (En omdat er gebrek aan wijn kwam, zei Maria tot Jezus: 'Zij hebben geen wijn!' Joh. 2:3) Volgens het toenmalige gebruik moest een binnenkomende gast met een beker wijn verwelkomd worden. Maria had echter al een tijdje gemerkt dat de wijnvoorraad op was, en ze zag dat men de nieuw aangekomen gast niet geheel volgens het gebruik verwelkomen kon; daarom zei ze zachtjes tegen Mij: 'Maar m'n lieve zoon, dat zal me wat worden! Ze hebben geen wijn meer! Zou Jij daar niet voor kunnen zorgen?'
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] In algemeen praktische zin echter getuigt deze bruiloftsgeschiedenis, die exact drie dagen na Mijn terugkomst uit de woestijn plaats vond, van de drie toestanden, die ieder mens door moet maken om tot de wedergeboorte des geestes te komen of om de levensbruiloft in het grote Kana van het hemelse Galiléa te bereiken.
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] (En hij zegt tegen hem: 'Iedereen geeft eerst de goede wijn en pas als de gasten goed dronken zijn de mindere; jij hebt echter de goede wijn tot dit ogenblik bewaard.' Joh. 2:10) Zet niet iedereen eerst de goede wijn aan de gasten voor en pas als ze een beetje dronken geworden zijn en hun smaak wat meer afgestompt is, een mindere soort? -Maar jij doet dat net omgekeerd!'
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De bruidegom antwoordde echter: 'Jij praat nu toch wel als een blinde over de kleur! Kijk, deze wijn is nergens ter wereld geperst, maar kwam zoals eens het manna, uit de hemel op onze tafel. Daarom moet deze beslist beter zijn dan iedere wijn die op aarde te vinden is!'
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] De bruidegom zei echter: 'Kom en overtuig je zelf!'
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Ik zeg echter zachtjes tegen Petrus: ' Je vlees heeft je dat niet ingegeven, maar de Vader, Die in Mij is, heeft het aan je geest geopenbaard. Maar van nu af aan moet je je wat inhouden; er komt later nog wel een tijd, dat je zo hard moet roepen, dat de hele wereld je hoort!' - Daarop kwam er weer rust onder de gasten en door deze daad geloofden nu allen in Mij en zagen in Mij de echte Messias, Die gekomen was om hen van alle vijanden te verlossen.
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Hoe staat het echter met die leerling, die met jou, Andréas, eerst bij Mij was? Komt hij nog na, of blijft hij in Bethabara?' Andréas antwoordt: 'Zie hij komt al, hij had nog wat te regelen'. Ik zeg daarop: 'Zo is het goed! Want waar een Céphas is, daar moet ook een Thomas zijn'. Daarop zegt Andréas: ' Ja, dat is zijn naam! Een eerlijke ziel, maar ook steeds vol gewetensbezwaren en twijfel; wat hij echter eenmaal aangegrepen heeft, dat laat hij ook nooit meer los, hoewel hij een zeer vrijgevig hart heeft. Door deze vrijgevigheid heeft hij ook die bijnaam gekregen. -Hij komt, Heer, moet ik hem binnenroepen, deze gesplitste persoon?' Ik antwoord: 'Ja doe dat! - Want wie in Mijn naam komt, behoort bij de bruiloft als gast uitgenodigd te zijn!'
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] (Jezus zegt tot haar: 'Vrouw, waarom meng je je in Mijn zaken? Mijn uur is nog niet gekomen.' Joh. 2:4) Daarop geef Ik Maria heel zachtjes temidden van alle gasten een tweeduidig antwoord en zeg, rekening houdend met de toen rond Nazareth gebruikelijke gewoonte: 'Vrouw, waar maak je je druk over? - Ik, als uitgenodigde gast, ben nog niet aan de beurt om voor de wijn te zorgen, Mijn tijd is nog niet gekomen!' - (In deze tijd en omgeving moest namelijk iedere op de bruiloft genodigde mannelijke gast een vrijwillige gift, in de vorm van wijn, als bijdrage meebrengen. Daarbij moest men met een zekere volgorde rekening houden, zodanig dat de gaven van de naaste familie het eerst gebruikt werden en pas als deze op waren, op volgorde van belangrijkheid, de gaven van de gasten die geen familie waren) Maria wist echter dat de wijnvoorraad van allen reeds verbruikt was; daarom richtte ze zich tot Mij en vroeg Mij als het ware om dit keer de gebruikelijke volgorde niet in acht te nemen, vooral omdat er juist een nieuwe gast aankwam en er voor diens verwelkoming geen druppel wijn meer was! Dat was een ongewone vraag voor haar, maar dat kwam omdat ze er zo op gesteld was, dat bij zo'n gelegenheid alles volgens het oude gebruik verliep. Ofschoon Ik Mij niet erg toeschietelijk toonde, kende ze Mij wel zo goed, dat ze wist dat Ik haar nooit iets weigeren zou wat ze graag wilde.
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Toen deze leerlingen opgenomen waren en Mij aan Mijn woorden en door de enthousiaste verhalen van degenen, die bij Mij waren, herkend hadden, startte Ik met het formele onderwijs aan de mensen, en Ik begon hen tot boetedoening te manen omdat het Rijk van God dichtbij gekomen was. Ik ging in hun synagogen en gaf daar lessen. Velen geloofden, maar nog meer ergerden zich en wilden Mij grijpen en van een berg in zee gooien. Ik ontliep hen echter, tesamen met allen die bij Mij waren, en bezocht een paar kleine plaatsjes aan de Galilese zee. Ik verkondigde daar het Rijk van God en genas veel zieken; en de armen en het gewone volk geloofden in Mij en namen Mij liefderijk op. Een aantal van hen sloot zich bij Mij aan en volgde Mij overal, zoals de lammeren hun herder.
Hoofdstuk 12: Naar Kapérnaum. Begin van het prediken. In Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Daar echter bij dit feest altijd veel volk naar Jeruzalem trok, waaronder ook veel heidenen, die daar allerlei waren kochten en verkochten zoals gereedschappen, weefstoffen, vee en alle soorten vruchten, had het feest toentertijd het geheiligde aanzien totaal verloren. De hebzucht bracht de priesters zover, dat ze de hoven en de voorportalen van de tempel gedurende deze tijd aan de kooplieden, hetzij Joden of heidenen, voor veel geld verhuurden. Het huren van een stuk van de tempel gedurende het feest kostte meer dan duizend zilverlingen, wat toen buitengewoon veel geld was en wat nu ongeveer 28000 gulden zou zijn.
Hoofdstuk 12: Naar Kapérnaum. Begin van het prediken. In Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...