Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1654 resultaten - Pagina 10 van 111

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[10] KORAH zegt: "Ja, ja, je zult wel gelijk hebben! Die geschiedenis in Bethlehem baarde ongeveer dertig jaar geleden veelopzien, en als ik mij niet vergis, heeft de oude Herodes juist om hem die onmenselijke kindermoord bevolen. Hij moet echter naar Egypte ontvlucht zijn. - Zie je nu wel, nu is het me al helemaal duidelijk! Nou, nou, dat is dus dezelfde Jezus!? Ja, aan hem kan beslist iets buitengewoons zijn, en jij zult met je veronderstelling er zeker niet ver naast zijn! Maar ik zou hem dan toch nog willen spreken voor hij deze plaats denkt te verlaten!"
Hoofdstuk 90: Korah herinnert zich een ontmoeting in de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Zo moet juist Elia, als mijn geheugen mij niet bedriegt, eens bij een gelegenheid een hele hoop doodsbeenderen op een slachtveld levend gemaakt en van vlees, huid en haren voorzien hebben! Zo heeft hij ook bij een andere gelegenheid alle bronnen van de grote Eufraat voor drie jaar laten verdrogen en hij gebood daarbij ook de wolken om drie jaar lang niet aan de hemel te komen. Pas toen de mensen oprecht boete deden, opende hij weer de bronnen van de rivieren en gebood de wolken dat ze aan het firmament moesten komen en de dor geworden aardbodem water moesten geven! En zo verhaalt men nog veel over deze merkwaardigste aller profeten, dat echter in de loop van de tijd sterk misvormd kon worden, en men zegt dat deze Elia degene is die voor het einde der wereld nog eenmaal zal terugkomen om door grote tekenen de mensen tot boetedoening te bekeren, omdat zoals bekend deze raadselachtige profeet nooit is gestorven, maar in een vurige wagen ten hemel is gevaren. Het is daarom heel wel mogelijk dat deze Jezus drager is van de geest van de grote profeet en daarom, omdat hij ten nauwste in verband staat met de macht van Jehova, nu zulke daden doet, die alleen God mogelijk kunnen zijn!"
Hoofdstuk 88: Chiwar over de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Ik kan mij nog zeer goed en zekere Bar herinneren, die een besneden Griek was. Hij moet zeker een groot vermogen hebben bezeten, want hij hing vol parels en diamanten. Deze mens had nu zo'n sluw gezicht, sprak weinig, en wat hij zei was zo zeker een geraffineerde leugen, als dat ik Chiwar heet. Maar hij vroeg doodleuk duizend pond goud en gaf daarvoor een perkamentrol, die hoogstens een halve stater waard was. De hogepriester schokschouderde wel erg, maar Bar trok er een gezicht bij, zoals ik dat in mijn leven nauwelijks voor een tweede keer zou kunnen zien, en hij zei heel honend: 'Hm, aut Caesar -aut nihil!' ('Caesar of niets!' ofwel' Alles of niets'), waarop de hogepriester -God weet waarom -heel bleek werd en meteen aan Bar de duizend ponden goud liet geven, waarvan de tempel nooit meer een stuiver terugzag. Want na een jaar bleek pas dat deze Bar niets anders dan een heel sluwe bedrieger was, die met alle satans toverzalven gezalfd was, om ook de hogepriester duizend pond goud lichter te maken.
Hoofdstuk 88: Chiwar over de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] CHIWAR zegt: "Ja, het is een en dezelfde! Ik ken hem al meerdere jaren, net als de oude Jozef, die pas ongeveer een jaar geleden gestorven is. Ik heb niet het minste spoor van iets buitengewoons aan Hem ontdekt, ofschoon -zoals men hier en daar heeft verteld -zich bij zijn geboorte, die te Bethlehem in een schaapsstal heeft plaats gevonden, heel buitengewone dingen moeten hebben plaats gevonden, en ook daarna tot op Zijn twaalfde jaar. Maar vanaf het twaalfde jaar moet al het buitengewone verdwenen zijn, de grote verwachtingen van Zijn ouders gingen teloor, en Hij bleef tot op heden, respectievelijk tot aan zijn dertigste jaar, en dat is nu, een zeer onopvallende, eenvoudige timmerman!
Hoofdstuk 90: Korah herinnert zich een ontmoeting in de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Hij was erg zwijgzaam, op tien vragen kreeg men ternauwernood een zeer kort antwoord, daarentegen was hij toch steeds goed voor kinderen en armen. Dikwijls heeft men hem zien bidden en ook wenen -maar steeds in stilte -, maar nooit zien lachen, vrolijke lawaaiige gezelschappen vermeed Hij en Hij hield vooral van de eenzaamheid. Het merkwaardigste van alles was echter, dat men Hem hoogst zelden in een synagoge zag, en net zomin in een school, die Hij slechts na veel aandrang van Zijn ouders een paar keer in het jaar bezocht, maar ook altijd zichtbaar geërgerd weldra weer verliet. In een bedehuis heeft niemand Hem echter ooit gezien. Dit vreemde gedrag van Hem was dan ook de reden waarom velen Hem wat onnozel vonden.
Hoofdstuk 90: Korah herinnert zich een ontmoeting in de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] En zo'n tijd van algeheel herstel schijnt nu, na meer dan duizend jaar, te zijn aangebroken. Daarna zal het betere deel van de mensen weer een poos meekunnen; maar voor meer dan hoogstens tweeduizend jaar zullen de gerepareerde mensen niet meer meegaan, en in het hiernamaals zal het ons niet ontgaan, dat gebeuren zal wat ik je nu heb gezegd!"
Hoofdstuk 93: De ideeën van Borus over de aard van de mens.(29.11.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JUDAS zegt: " Als ik dat zo maar voetstoots aan zou nemen, moest ik toch wel zo onervaren zijn als jij en een aantal van jullie! Wij zijn at met al nog maar nauwelijks een half jaar bij hem en hebben veel gehoord en gezien dat ontegenzeggelijk buitengewoon en wonderbaarlijk is, en nu al moeten jullie hem natuurlijk zien als een godheid, omdat jullie heel eenvoudige mensen zijn, die nog nooit iets anders gezien en gehoord hebben dan deze Jezus, die zeker hemelhoog boven ons uitsteekt. Voor jullie zijn zijn daden en wat hij zegt voldoende, maar voor mij ligt dat heel anders, omdat ik veel gereisd heb en daarbij veel andere wonderbaarlijke zaken gezien en gehoord heb! Ga maar eens naar de Essenen en zie welke werken zij verrichten, dan wed ik dat je ze allemaal voor pure goden houdt, net als de Romeinen en de Grieken, die veel aan hen offeren omdat ze denken dat het goden zijn.
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Zo bevond zich ook niet ver van de grote woonburcht van de Essenen in hun grote met hoge muren ommuurde tuin een tamelijke hoogte, die ongeveer tweemaal zo hoog was als een burcht. Ik kwam ieder jaar viermaal met allerlei potten en pannen bij de Essenen. Eens zei een van de Essenen tegen mij: ' Als je weer een grote manifestatie van de wilskracht van onze overste wilt zien, namelijk hoe bergen zich ook moeten voegen naar zijn bevelen, blijf dan vandaag hier! Kijk, die berg daar, staat ons in de weg, vandaag zie je hem nog als berg en morgen zul je op die plaats een schitterend paleis zien!'
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Het in het leven roepen van honderdtwee lijken is toch ook wel een opwekking uit de doden, of niet soms!? -Toen vroeg ik aan de wonderdoener of zoiets meer dan één keer per jaar gebeurde. En hij zei: 'Dat gebeurt eenmaal per week. De overste kan echter ook geraamtes zonder vlees weer zodanig tot leven brengen, dat ze net zo levend zijn als degenen die ik hier tot leven heb gebracht! Maar die kracht bezit ik nog lang niet!'
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JOHANNES zegt: "Zie je wel dat je in de speciaal daarvoor donker gemaakte kamer niets hebt gezien!? De jou getoonde doden waren als doden net zo levend als jij, en het bevel om op te staan was slechts een teken waarop zij zich van hun namaak doodsbedden moesten verheffen. Vraag het maar eens aan onze goede broeder Bartholoméus, die twee jaar lang een goed baantje als dode bij de Essenen had, maar na twee jaren eindelijk toch een goede gelegenheid vond om heel in 't geheim uit het vreselijke klooster van deze bedriegers te ontkomen. Hij zal je wel eens uitleggen hoe de Essenen hun doden opwekken!
Hoofdstuk 98: Het bedrog van de Esseense wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] BARTHOLOMÉUS gaat verder: "Het mooiste is echter, dat zo nu en dan ook echt gestorven kinderen van rijke ouders worden opgenomen om weer opgewekt te worden, waarbij echter de opgewekte zoon of de opgewekte dochter pas na een jaar of vaak ook twee jaar teruggegeven wordt. Als na veel smeken en voor veel goud en zilver een gestorven dochter of een gestorven zoon in de opwekkingsinrichting van de Essenen wordt opgenomen, gaat er een soort genezer van de Essenen naar de treurende ouders en vraagt heel precies naar alles wat ooit met het gestorven kind te maken heeft gehad. De juiste leeftijd, alles wat het gestorven kind ooit gehoord, gezien en geleerd heeft, wat het graag gegeten en gedronken heeft, hoe zijn of haar slaap en woonkamer er uitzag, wie en hoe de speelgenootjes en vriendjes van het kind waren, wat zij allemaal beleefden en bij welke gelegenheden en op welke plaatsen, kortom, niet de kleinste kleinigheid mag verzwegen worden, - want anders, zegt de Esseen, kan er geen opwekking plaats vinden!
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Toen hij zijn twee vrouwen en zestien kinderen bij Mij bracht, waaronder tien jongens en zes meisjes, zei hij: "Ik ben nog een echte Israëliet! Zoals eenmaal Jacob, onze stamvader, Lea en Rachel tot vrouw had en bij beiden kinderen verwekte, zo heb ik mij ook twee vrouwen genomen, die evenwel geen zusters zijn, en ik heb bij de oudere vrouw de tien jongens en bij de jongere zes meisjes verwekt. Maar u ziet wel dat de tien jongens nu al flinke mannen en jongelingen zijn geworden, en de zes meisjes ook al jonge vrouwen zijn, omdat ze ouder dan tien jaar zijn; en ik ben zelf zeventig jaar .
Hoofdstuk 103: Genezareth. De herberg van Ebahl. (6/7.12.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] EBAHL zegt: "Ja, voor degenen, die hier geboren zijn, zijn de lucht en het water geheel onschadelijk, - maar niet voor de vreemden, want vaak wordt iemand hier na een paar dagen al zo erg ziek, dat hij soms een heel jaar niet van het ziekbed af kan komen! Als hij de ziekte eenmaal doorstaan heeft, kan hij blijven zolang hij maar wil, - en dan blijft hij gezond.
Hoofdstuk 104: Zieleheil gaat boven lichamelijk geluk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Maar het is toch nadelig voor dit land! Want wij krijgen slechts heel moeilijk arbeiders, en als de vreemdelingen geen uitzonderlijke zaken hebben, mijden ze deze omgeving als de pest, en degenen die voor dringende zaken komen, blijven zeker voor meer dan de helft ziek hier. Zo ligt ook twee derde van de Romeinse soldaten ziek, en geen dokter kan hun ziekte genezen! Na een, vaak ook na twee jaar worden ze vanzelf weer gezond en blijven dan gezond.
Hoofdstuk 104: Zieleheil gaat boven lichamelijk geluk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Kijk, deze Johannes was toch echt wel een man, die zeer ver verwijderd van iedere wereldse verdienste, met de grootst mogelijke zelfverloochening de mensen met meeslepende overtuigingskracht de onverbloemde waarheid in het gezicht zei. En duizenden namen zijn met goddelijke geest doorgloeide leer aan, deden uit vrije wil boete en bekeerden zich tot het goede. Maar toen hij een paar maanden geleden Bethabara verliet, zoals men mij vertelde, en aan de grote Jordaan in de buurt van Jeruzalem begon te prediken en te dopen, duurde het maar een paar dagen, -en de gerechtsdienaars van Herodes pakten hem al op en wierpen hem in de gevangenis. Daar mochten slechts een paar welgestelde leerlingen tegen betaling van een zeker bedrag enige malen komen, voordat hij onthoofd werd, wat men mij een paar dagen geleden meedeelde. Natuurlijk kunnen zijn leerlingen de van hem gekregen leer nu wel in het geheim aan hun bekenden en verwanten doorvertellen, en die weer aan hun kinderen, maar een grote vraag is, of zijn leer na een paar honderd jaar nog zó bewaard zal zijn, zoals zij uit zijn mond kwam!
Hoofdstuk 106: Hoe de Romeinse hoofdman de wereld ziet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...