Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1972 resultaten - Pagina 10 van 132

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[9] De kleine JARAH zegt: "Ja, mijn allerliefste Heer Jezus, dat begrijp ik heel goed en ik weet dat niets U onmogelijk is, maar ik zou toch graag willen dat U ook als mens nog langer bij ons bleef. Want kijk, nu U bij ons bent, ziet alles er zo stralend en hemels uit, ik kan mij nu al de hemel niet mooier en heerlijker voorstellen. Daarom moet U voor mij toch ook nog als mens een paar dagen hier blijven!"
Hoofdstuk 126: De Heer waarschuwt voor de wraak der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Als Ik haar weer op de grond zet zegt de KLEINE: "Ik weet wel dat U ontzettend veel sterker bent dan ik, die voor U nauwelijks een mugje ben, want U draagt met Uw almachtige wilskracht hemel en aarde en houdt de zee in zijn diepte, hoe zou ik mij dan in kracht met U willen meten?! Maar ik bedoel dat U, omdat ik U toch zo onbeschrijfelijk lief heb, terwille van mijn liefde voor U, Zich een beetje langer hier wilt laten vasthouden!"
Hoofdstuk 127: De Heer spreekt over de geest der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De KLEINE zegt helemaal opgetogen: "Oh, God de heilige vader zij daarvoor geloofd! Nu ben ik al tevreden!"
Hoofdstuk 127: De Heer spreekt over de geest der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] PETRUS zegt: "Geloof jij dat onze Heer met al Zijn wonderkracht veilig is voor de arglist van de tempelpriesters? Als Hij niet tegen deze vader en moedermoordenaars als een rechter, met vuur en bliksem uit de hemelen vernietigend, optreedt, is Hij in korte tijd ondanks al Zijn macht en wijsheid een offer van hun nooit te verzadigen wraakzucht! Ja een Jood is tot grote dingen geroepen en kan een engel zijn, maar er is ook geen duivel, die nog slechter zou kunnen zijn dan een slechte en verdorven Jood!
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Na deze woorden staat iedereen behalve het huispersoneel op en gaat met Mij op weg. Het spreekt vanzelf dat de kleine Jarah steeds naast Mij liep, net als de hoofdman en Ebahl.
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] IK zeg: "O jij kleine wijsneus! Wie zou zoveel stralend licht in jou zoeken!? Ik zeg je dat er op aarde maar heel weinig zijn zoals jij, maar één ding moet Ik nu ondanks al Mijn grote liefde voor jou zeggen, en dat is, dat je in de toekomst veel zuiniger om moet gaan met je zuivere wijsheid en dat je alleen dan je mond moet opendoen als het werkelijk nodig is. Hier is het echter niet nodig, omdat Ikzelf, zoals je ziet, aanwezig ben en ook in staat ben de vragen van iedereen heel passend en diepgaand te beantwoorden!
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Daarom zou Hij Zich ook voor Jeruzalem in acht moeten nemen! Want als Hij als een vriendelijk mens daarheen gaat, is Hij net als de prediker Johannes verloren! Zolang deze in onze nabijheid aan de kleine Jordaan en in Klein-Bethabara leerde en doopte, was hij veilig, maar toen hij pas drie maanden geleden naar de grote Jordaan en de grote woestenij van Bethabara ging, was hij heel snel een offer van de tempeldienaars, die zich sluw achter Herodes verschuilden. Ook naar onze Heer en Meester liet Herodes al zoeken. Als hij Hem had kunnen pakken, wie weet wat er dan allemaal al gebeurd zou zijn! Maar de Heer kent ook van verre de harten der mensen en hun plannen, en weet ze te mijden! Want wie zal er verstandiger en wijzer zijn dan Hij?"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] De ESSENEN zeggen: "Dat denken wij ook! Want met zo'n puur goddelijke wijsheid en zo'n overvloed aan verborgen goddelijke kracht, zal men ten aanzien van de slechte wereld toch wel weten wat te doen! Als wij slechts het honderdduizendste deel van Zijn macht en wijsheid hadden, dan zouden wij binnen drie jaar heer van de gehele wereld zijn! Daarom zitten wij over Hem niet in angst! Tenzij Hij Zichzelf vrijwillig aan de slechte wereld over zou geven en zou zeggen: "Hier ben Ik, leef jullie boosheid uit op Mij, jullie Schepper Zelf, opdat des te sneller het oordeel van boven over jullie kome!' -En dan zou Hij nóg niets verliezen! Hij zou wel toe kunnen laten dat de slechte mensen, om de maat vol te maken, Zijn lichaam letsel toe zouden brengen, ja het zelfs zouden doden, maar wie zal Zijn eeuwige onverwoestbare en almachtige geest iets kunnen doen? Zoals gezegd, wij twijfelen er helemaal niet aan dat Hij ook zoiets zou kunnen doen, maar dat zal Zijn vijanden weinig baten, want voor men er op bedacht is, zal Hij als een onverwoestbare rechter opstaan en hen met vuur en zwaard uit de hemelen richten! Wee dan al Zijn vijanden en alle duivels! Die zullen dan pas heel pijnlijk ondervinden, wie Degene was die zij overal vervolgd hebben! -Wat denken jullie allen over deze gedachte van ons?"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] De HOOFDMAN, onder wiens rechter voet een steen, die zijn voet Juist steunde, los ging zitten, zei: "De adelaar zou wel vast kunnen gaan geloven, want zijn vleugels behoeden hem voor het vallen, maar een mens zoals ik, onder wiens voeten ieder moment het een na het andere stuk steen los gaat zitten, kan met de beste wil geen vast geloof zoals Jarah krijgen! Zou ik op deze nauwelijks twee manslengten brede en hoogstens zo'n vijftig manslengten lange bergklip ook maar één Jarahische gemsesprong proberen te maken, dan zou ik ook weldra ergens in stukjes uit elkaar gespat beneden liggen! Oh, was ik maar weer beneden!"
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Daarbij komen de kleine de tranen in de ogen. - Wanneer de HOOFDMAN dat merkt spijt het hem dat hij Jarah zo hard bejegend heeft, en hij zegt: "Nou, nou, wees maar weer goed! Beneden zullen wij beiden wel weer samen over mooie grasvelden wandelen, maar hier is de ruimte daarvoor een beetje te klein en ik kan zoals gezegd niet tegen mijn vervelende duizeligheid!"
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Dan wil de kleine de hoofdman bij de hand nemen en wat met hem rondlopen, maar de HOOFDMAN roept luid: "Terug! Blijf steeds drie passen van mij vandaan, kleine heks! Het scheelde zoëven niet veel of je had mij, met je opzettelijke sprong, over de rand naar beneden geduwd! O ik ken je, meestal ben je een zeldzaam goed, lief en zelfs wijs meisje, maar soms komt er een natuurlijke moedwil over je en dan zeg ik: Blijf drie passen bij mij vandaan! Ik houd anders veel van je, maar hier op deze hoogte van minstens tweeduizend manshoogten moet je steeds drie passen bij mij vandaan blijven! Je hebt alles juist en wijs gezegd, maar ik kan niets aan mijn duizeligheid op zulke hoogten doen. Ik weet en geloof dat ons allen niets gebeuren zal, maar ondanks dat kan ik me toch niet verzetten tegen die hinderlijke duizeligheid, en daarom moet je geen grapjes met mij uithalen!"
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Ebahl gaf Mij meteen een kleine zak vol en een beker.
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[26] Dat bracht de kleine zo in verrukking dat ze aan Mijn voeten neerzonk en voor korte tijd in een soort onmacht viel.
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Na deze woorden begint de kleine te huilen en zegt zachtjes snikkend: "En zo zal het ook zijn! Ik heb mij met mijn liefde te ver gewaagd en bedacht in mijn naïviteit niet, wie Degene is, die mijn hart zo in beroering heeft gebracht. Daarom wijst Uw te heilige liefde mijn nog veel te onheilige liefde heel zacht af en geeft mij een engel, die mijn hart eerst moet reinigen en moet opvoeden voor een heiliger liefde. Het doet mij geweldig pijn, maar ik weet dat U alleen Heer bent, en dus wil ik echt alles dragen wat U mij wilt opleggen."
Hoofdstuk 135: Jarah's bewijs van liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] IK zeg: "O Mijn lief, wat maak je jouw liefde nodeloze verwijten! Wie mij niet net eender liefheeft als jij en ook maar iets ter wereld meer liefheeft dan Mij, is Mijn liefde niet waard. Maar jij met jouw hart dat zich door alle engelen des hemels niet van Mij af laat keren, hebt Mij, jouw God en Heer, zelfs in gelijke mate lief als de engelen des hemels en daarom ben je allang zelf een prachtige engel, die Ik Zelf bijzonder liefheb! Kom aan Mijn hart en haal daaruit de volledige schadeloosstelling voor deze kleine test!"
Hoofdstuk 135: Jarah's bewijs van liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...