Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

384 resultaten - Pagina 10 van 26

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26
[6] Hierop kwamen ze heel dicht bij Mij staan, en één van hen probeerde Mij ook met zijn hand aan te raken. Zodra hij echter Mijn kleed aanraakte, schoot er vuur uit de aarde en zijn hand verbrandde. Toen schrokken alle anderen zo, dat ze direct voor Mij neervielen en Mij om genade smeekten.
Hoofdstuk 198: De Heer en de Arabische rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Wanneer de mensen in hun blindheid 'heilig, heilig, heilig' tot God zullen roepen, zal het er onder hen ellendig uitzien! Wie zó tot God wil roepen, moet eerst zelf van deze geest vervuld raken, anders is zijn roepen zinloos en dwaas en lijkt het op de aanroep van de heidenen, die door het gericht van de zonden der wereld gekneveld en geboeid zijn en zodoende onmogelijk de eeuwige, oneindige vrijheid in God, wat nu juist die heiligheid is, kunnen vatten en begrijpen!
Hoofdstuk 205: De ware verering van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Roclus zei: 'Dat hebben jullie voor het overgrote deel van de rijken afgenomen, die in landen ver hier vandaan wonen en daar toch al overladen zijn met aardse goederen. Maar beheer zulke schatten van vroeger zorgvuldig en beschouw ze als een bezit van de armen, die vaak hierheen komen om hulp te zoeken; ondersteun hen al naar behoefte, dan zal de Heer van hemel en aarde jullie schulden kwijtschelden!
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Toen wij in deze herberg aankwamen, zei Roclus tegen Mij: o Heer en Meester! Kijk, dat is nu nog mijn grootste punt van zorg! Die vele kreupelen genezen en hen dan voor een of andere dienst te gebruiken, zou, vooral nu U aanwezig bent, gemakkelijk zijn; maar deze vele kreupelen waren in vroeger tijden in het bijzonder bij de grote ceremoniën ter opwekking van doden eensgezinde handlangers, en zij weten ook hoe de gestorven kinderen hier weer tot leven gewekt zijn! Als wij hen nu gezond maken en hun ergens anders in de wereld een betrekking geven, dan kan het gemakkelijk gebeuren dat de een of ander in een onbewaakt ogenblik onze oude burcht verraadt, en dan zouden wij wel eens in grote verlegenheid kunnen raken, waar noch wij noch iemand anders mee gediend zou zijn.
Hoofdstuk 218: Hoe de helpers van de Essenen ingezet kunnen worden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] De spreker, die Nojed heette, zei: 'Vriend en edelste onder de mensen, daar zal ik aan denken; want jouw wens zal ons voortaan een bevel zijn! Omdat wij in jou als heiden een ware mens hebben gevonden en tevens een met ware goedheid verenigde wijsheid, zoals men die onder de Joden eigen lijk niet meer aantreft, moesten wij aan jullie goden denken en kwamen op de gedachte dat die misschien toch meer zijn dan een fabel. Wij willen nu graag meer vertrouwd raken met jullie leer, om ook aan jullie goden offers te brengen en hun alle eer te bewijzen.
Hoofdstuk 20: Nojed vraagt naar de ware godsdienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Maar als de mensen teveel verdwalen en verstrikt raken in de verleidelijkheden van de wereld en denken dat ze alleen maar bestaan om als verstandige en denkende wezens zichzelf uit de met alle dingen rijkelijk toegeruste wereld van alle denkbare genietingen te voorzien, en als ze het eigenlijke doel niet ontdekken waarom ze in de wereld geplaatst zijn en wie hen in de wereld heeft geplaatst, dan kan er natuurlijk geen sprake zijn van een echte, hogere openbaring van God en Zijn wil van liefde; die kan pas plaatsvinden, wanneer de mensen door allerlei nood en ellende tenminste in zoverre beginnen na te denken, dat ze vragen: 'Waarom moesten wij eigenlijk in deze ellendige wereld komen, en waarom moeten wij ons eigenlijk zo laten kwellen en martelen tot aan onze zekere dood, die een ellendige afsluiting van onze vertwijfeling is?' - zoals ook jij, Nojed, vroeger op soortgelijke wijze filosofisch hebt geleuterd.
Hoofdstuk 23: Over de noodzaak en het doel van verzoekingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Want dat je je nu niets herinnert van wat jouw ziel allemaal heeft meegemaakt terwijl ze niet in haar lichaam aanwezig was, dat heb Ik heel wijs zo beschikt; want als jouw ziel de herinnering had behouden aan hoe uiterst goed en gelukkig ze zich voelde temidden van vele engelen in het paradijswaar ze zich bevond, en hoe verdrietig ze werd toen dezen haar vertelden dat ze volgens de wil van Jehova nog een keer in haar lichaam zou moeten terugkeren, dan zou jij je nu, terwijl je weer met je lichaam verenigd bent, niet zo blij voelen als nu. Ik zou je de volledige herinnering daaraan direct weer helemaal kunnen geven, als Ik dat wilde; maar daar zou Ik je geen goed mee doen, omdat je daardoor voor vele jaren volkomen ongeschikt zou raken voor deze wereld, waarin je nog veel te doen zult krijgen.
Hoofdstuk 36: Waarom de Heer de weduwe bezoekt (5.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Toen de vragers de zoon, die ze goed kenden, zo hadden gezien en horen spreken, viel iedere twijfel bij hen weg, en sommigen begonnen ontstemd te raken op de rabbi, omdat hij hen over deze kwestie helemaal verkeerd had ingelicht.
Hoofdstuk 42: De weduwe en haar uit de dood opgewekte zoon getuigen tegenover het volk. (20.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Maar degene die in Mij gelooft en Mijn geboden houdt, zal niet door de doornen op het pad naar Gods rijk gewond raken aan zijn voeten. Alleen een ernstig begin is moeilijk; wanneer de ernst echter blijft en niet door allerlei wereldse overwegingen verzwakt wordt, is het geheel en al bereiken van Gods rijk heel gemakkelijk. Want voor iemand die steeds in volle ernst naar het Godsrijk in zichzelf streeft is Mijn juk zacht en de last die Ik hem te dragen geef licht; en de ernstige zoekers naar het ware rijk Gods zal Ik in hun hart steeds luid toeroepen: 'Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijn! Ikzelf kom jullie al meer dan halverwege tegemoet en wil jullie ten volle sterken en verkwikken!'
Hoofdstuk 57: De ware profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik zei tegen hen: 'Moge jullie geloof je helpen! Keer nu weer terug naar het marktplaatsje en toon je aan een priester, die ook arts is (wat de joodse priesters zich gewoonlijk verbeeldden te zijn), en die zal aan jullie een voor de wereld geldige verklaring afgeven dat jullie nu volkomen rein zijn! Maar ga daarna weg en wees de mensen van nut door het werk van jullie handen, en zondig niet meer, opdat jullie er niet nog slechter aan toe raken dan tot nu toe; want het is de zonde van de geilheid die dergelijke kwalen aan het lichaam teweegbrengt! Ga nu, en doe wat Ik jullie heb bevolen!'
Hoofdstuk 66: De genezing van de tien melaatsen (Luc. 17:11-19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[29] Maar wat te denken van hetgeen zij leren: ' Als je offert, is dat nuttiger voor je dan wanneer je zelf je vader en moeder eert!' Heffen zij Gods geboden daar dan niet mee op en kwellen ze de mensen daardoor niet met regels, die zij tot heil van hun buik hebben uitgevonden? Daarom zullen ze later ook des te meer verdoemd worden! Ze leggen de mensen ondraaglijke lasten op, maar raken die zelf met geen vinger aan! Voor de grote offers beloven zij lange gebeden te houden en laten die voor de ogen van de bedrogen en blinde mensen weerzinwekkend gevoelloos en zinloos door hun ondergeschikte dienaren opdreunen. Zijn zij dan niet hetzelfde als mensen die muggen grootbrengen terwijl ze in ruil daarvoor kamelen verslinden?
Hoofdstuk 67: Farizeeën en schriftgeleerden verzoeken de Heer (Luc. 17:20-21) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Toen vroeg de waard aan Mij: 'Heer en Meester, het is moeilijk 's nachts de tijd te bepalen, wanneer je geen sterren ziet; maar naar mijn gevoel te oordelen zou het intussen wel eens bijna middernacht kunnen zijn. De meeste mensen hebben zich, moe van hun dagelijkse werk, zeker al twee uur geleden ter ruste begeven en zouden 's nachts rust moeten hebben; maar deze storm zal zeker niemand zijn rust gunnen, aangezien het razen ervan zo hevig is dat zelfs een halfdode wakker moet worden en geheel van angst en vrees vervuld moet raken. Waarom is deze storm nu zo plotseling ontstaan? Kijk, ik ben toch iemand die niet zo gauw bang wordt; maar ik beken eerlijk dat ik nu, ondanks Uw almachtige tegenwoordigheid, behoorlijk bezorgd raak door het razen en woeden van deze storm, die absoluut niet wil gaan liggen. Kunt of wilt U deze storm niet gebieden te gaan liggen? Want de nacht is toch een tijd van rust voor de hele natuur en niet een tijd van geweldige onrust. Waarom moeten zeker vele duizenden mensen en dieren door zo'n nachtelijke storm eigenlijk de grootste angst en vrees voelen?'
Hoofdstuk 75: Het nachtelijke onweer (7.12.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Ik zei: 'Je hebt nu heel goed gesproken, en Ik zegje datje nog eerder dan je denkt die toestand zult bereiken, waarin je zoals Ik je gezegd heb, volmaakt en op God gelijkend zult zijn; want je hebt al de juiste liefde voor Mij en zo ook de juiste liefde voor je naaste. Die liefde is het enige en zekerst werkende middel dat de geest met de ziel verenigt, omdat die liefde in de ziel eigenlijk al de geest Gods is; laat hem sterk worden door goede daden, dan zul je weldra stellig overtuigd raken van zijn wonderbaarlijke macht en kracht in jou en ook buiten jou.
Hoofdstuk 108: Over de kracht van de geest (13.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Ja, ja, jullie zullen de eeuwige waarheid door jullie wetten van de leugen nog aan het kruis nagelen; maar dan zal de maat van jullie slechtheid en verstoktheid ook vol raken, en dan zal het gericht over jullie komen en jullie de beloning geven die jullie vanwege je slechtheid zelf van God verlangen en die Hij Jullie als gevolg van Zijn liefde, geduld en erbarmen nog altijd onthoudt, omdat Hij geen enkele ziel, ook die van de slechte hogepriester niet, ter wille van het verderf in deze wereld heeft geplaatst.
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik zei: 'Bij jullie hoeft dat niet op dit moment; maar deze vier vertrekken morgen reeds in alle vroegte, en daarom verleen Ik hun de kracht om zieken te genezen reeds vanavond. Bovendien zijn ze al langer bij Mij dan jullie en in alles goed onderricht, zodat ze nu precies weten wat ze moeten doen, en hun zielen zijn rein en zonder zonde, en de hun verleende kracht blijft in hen;jullie zielen zijn echter nog behept met vele zwakheden, die jullie door ware zelfverloochening eerst kwijt moeten raken, omdat de kracht die Ik jullie verleen anders niet in jullie zou blijven - want wil Mijn genade in een vat blijven, dan moet het duurzaam, stevig, goed en rein zijn. Jullie zullen dat binnenkort nog wel bereiken, als het in jullie en voor jullie de juiste tijd is!'
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26