Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

11480 resultaten - Pagina 10 van 766

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[15] IK zei: ' Als u gelooft, zou het u ook mogelijk zijn iets van de grote macht en heerlijkheid van God waar te nemen! Ga nu alleen naar huis, dan zal Ik later met de Mijnen komen! Want wij willen nu eerst een spaarzaam maal gebruiken omdat wij vandaag de hele dag tijdens de vermoeiende weg niets gegeten hebben. ,
Hoofdstuk 82: De leerlingen en de strenge tollenaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Toen zei EEN AAN JICHT LIJDENDE GRIJSAARD: 'Goede, beste wereldheiland, als het u mogelijk was de zoon van Jored uit de dood op te wekken, geloven wij ook dat u ons gezond kunt maken! Dat wij die zo zeer lijden, allen echter weer actief en gezond willen worden, spreekt natuurlijk vanzelf. Als u, o goede, beste wereldheiland, ons gezond wilt maken, bewijs ons daarmee dan uw liefde en genade! Daarvoor kunnen wij u weliswaar niets geven; want u ziet immers onze grote armoede. We hebben weliswaar al alle goden aangeroepen, maar zij wilden ons niet verhoren omdat we daarvoor zeker geen groot genoeg offer konden brengen. Als u ons echter geneest, bent u meer en beter dan alle goden van de hemel!'
Hoofdstuk 97: De Heer geneest zieken in een vissersdorpje - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Jullie hebben door wat je hier gedaan hebt, je niet bezondigd aan de oude goden, die nooit en nergens -behalve in de fantasie van de domme mensen -bestaan hebben, maar enkel en alleen aan de grote, almachtige Godmens, die in Zijn grote liefde voor alle mensen speciaal ook naar ons is gekomen om ons uit onze lange, voortdurende, grote dwaling te bevrijden en het enige ware levenslicht te laten zien en te geven. Door Hem en in Hem werkt de ware, eeuwig ondoorgrondelijk wijze en almachtige God. Dat is een waarheid die door niemand, al was die ook maar vanuit de verte getuige van Zijn daden, meer ontkend kan worden. En ook al heeft iemand Zijn daden, die alleen een God mogelijk kunnen zijn, zelfniet gezien, maar alleen Zijn leer getrouwen onvervalst van een ander gehoord, dan zal hij daaruit toch snel en moeiteloos gewaar worden dat die leer nooit van een mens, maar alleen van de enige en eeuwige God afkomstig kan zijn; want alleen een goddelijke mond kan woorden spreken die als levende vlammen in het hart van de mensen dringen en daarin een bewustzijn teweegbrengen waarvan eerder nooit enig mens een vermoeden heeft kunnen hebben. Ga dus daarom zelf in alle deemoed en liefde naar Hem toe, vraag het Hem, en Hij zal jullie niet onverhoord weg laten gaan!'
Hoofdstuk 103: Het goede getuigenis van de priestervrouwen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Weliswaar bent u nu een mens die vervuld is van Gods macht, en een Meester; maar over enige honderden jaren zal de wereld over u hoogstwaarschijnlijk ook niet veel meer weten dan dat u er eens was. Onze nakomelingen zullen in ieder geval, zoals wij al gezegd hebben, deze herinnering zo levendig mogelijk bewaren, hoewel uw woorden nog meer dan uw wonderbare daden een geest uitademen die buitengewoon getuigt van Gods geestelijke aanwezigheid in u. Er zijn echter al heel veel grote geesten als mens op deze wereld geweest, en ook hun werkelijk onbegrijpelijk grote wonderdaden getuigden ervan dat zij meer dan gewone mensen waren; maar ook zij zijn allemaal gestorven, en geen van hen liet zich ooit weer als voortlevende geest zien om daardoor de volle waarheid te bevestigen van zijn leer, die hij de arme mensen vaak onder donder en bliksem gegeven heeft.
Hoofdstuk 104: De twijfel van de geleerde vrouwen aan het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Toen zeiden de gemoedelijke, gedienstige MENSEN UIT MALAYES: 'O grote Heer en Meester, we hebben wel twee vaartuigen waarop U met Uw begeleiders heel geriefelijk binnen een paar uur van hier naar Samosata kunt komen; maar alleen het terugbrengen van de vaartuigen is daarna tamelijk moeilijk. Ze moeten stroomopwaarts getrokken worden, en wel met ossen en muildieren, en dat kan alleen gebeuren als er van Serrhe bij gunstige waterstand goederenschepen naar Melitene stroomopwaarts varen. Die nemen dan zulke kleinere vaartuigen op sleeptouwen brengen ze naar de plaats terug die de eigenaar van het schip aangeeft. Maar dat geeft niet; we zullen een paar betrouwbare schippers meegeven, en die zullen er in Samosata dan wel voor zorgen dat de vaartuigen zo vlug mogelijk teruggebracht worden. Als het U, o Heer en Meester, nu schikt, kunt U Zich meteen inschepen en wegvaren!'
Hoofdstuk 126: De betekenis van het joodse volk ten opzichte van de heidenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Daar heb jij ook gelijk in, maar juist daarom kan iemand die met weinig licht begaafd is maar beter thuis blijven, waar hij de bodem waarop hij staat ook 's nachts kent en zijn stappen met zekerheid weet te zetten. In eigen huis zal ieder het best weten hoe hij moet lopen om geen misstap te doen; maar in een groot vreemd huis, waarvan hij niet weet hoe het er van binnen uitziet, zal hij met zijn zwakke lamplicht moeilijk de weg vinden. Wie God de Heer dus minder licht gegeven heeft, heeft Hij als kinderen ook zeker lief, omdat Hij daardoor hun opgave van de aardse levensproef zo licht mogelijk heeft gemaakt, terwijl Hij de weg van de grote geesten met zeer veel doornen bezaaid heeft, zodat het bewandelen daarvan helemaal niet zo gemakkelijk is. Daarom, kleine joodse geesten, vat moed en ga weer naar je land! Daar zullen jullie werk in overvloed vinden dat past bij jullie licht; maar hier valt voor jullie niets te verdienen.'
Hoofdstuk 139: De sjacherjoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Terwijl Ik echter zo met hen sprak, kwamen ook DE TWINTIG JOODSE GRIEKEN haastig aangelopen. En toen zij Mij zagen, zeiden zij: 'Heer, U bent ons voor! Wij waren in de tempel en hebben Uw wijze toespraak gehoord; toen U echter tijdens die ontzettend brutale aanval van de Joden en Farizeeën opeens onzichtbaar werd, gingen wij ook snel uit de tempel zo goed als het bij die grote drukte mogelijk was, en wilden zojuist de broeders vertellen dat U er was, wat hen zeker in hoge mate verheugd zou hebben, -en nu treffen wij U reeds hier! ja, dat is voor de broeders zeker nog veel fijner, en ook wij zijn uitermate blij, U, o Heer, weer in ons midden te hebben! In het vervolg zal zo 'n scheiding beslist niet meer voorkomen!'
Hoofdstuk 148: Het bezoek van de Heer aan Lazarus in Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Die ellendige schepsels willen alles alleen maar zelf bezitten en houden er absoluut geen rekening mee dat ik, om de tempel zijn verplichte kosten voor het onderhoud van de armen te besparen, jaarlijks minstens duizend armen helemaal onderhoud en bovendien nog ieder jaar een heel behoorlijk bedrag in hun buidel stop. Ik heb de tempel ook al veel grote giften gegeven, -en dat alles telt bij die ellendelingen niet mee! In plaats daarvan proberen zij nu bovendien nog om mij helemaal te gronde te richten, wat zij zelfs op een sabbat ogenblikkelijk zouden doen als hun dat mogelijk was! Ja, Heer, ik weet maar al te goed dat ze mij niets kunnen doen, maar het ergert me toch ontzettend dat deze ellendelingen mij nu nog haten, terwijl ik hun toch zoveel diensten heb bewezen!'
Hoofdstuk 164: Lazarus' houding ten opzichte van de tempel. Ergernis en de kwalijke gevolgen ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Ook al liggen dus de grote openbaringen behoorlijk ver uit elkaar, toch zorgt God er steeds voor dat er altijd meteen weer nieuw gewekte zieners onder de mensen komen zodra de lessen van de grote openbaring enigszins onzuiver beginnen te worden, en dat gebeurt op zo'n manier, dat daarbij de vrije wil van geen enkel mens enige dwang ondervindt. Want de grote openbaringen worden juist steeds lange tijd na elkaar gegeven om ervoor te zorgen dat de vrije wil van de mensen zo min mogelijk wordt aangetast.
Hoofdstuk 176: Over de werkers in de wijngaard. Doel, wezen en werking van de openbaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Ja, dat heel veel geestelijk blinde joden dit geloven, kan ik zeker niet bestrijden; maar zonder uitzondering houden zij onze grote man daar niet voor. En als Hij tegen hen zegt dat Hij de Beloofde is, geloven zij Hem toch niet, ondanks alle wonderen die Hij hun laat zien, maar beschuldigen Hem nog van godslastering, en noemen Hem een sabbatschender, en als het nu mogelijk zou zijn, zouden zij de eersten zijn die Hem zouden doden! Wat ik u hier zeg is de volle waarheid, en u hoeft in ieder geval niet in het minst bang te zijn dat Hij ooit de joden van u Romeinen bevrijden zal, eerder het tegendeel!'
Hoofdstuk 184: Lazarus vertelt de Romeinen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Ongetwijfeld, want anders zou jij de tekenen die Ik je al meermalen heb laten zien, niet zo rustig en gelijkmoedig hebben ondergaan, alsof het iets heel natuurlijks was. Alles heeft je alleen maar op het moment dat het gebeurde verrast, -enkele ogenblikken later maakte je je er al niet meer druk over; want je dacht bij jezelf een mens kan onmogelijk iets dergelijks als het vliegen van de vogels door de lucht tot stand brengen. Maar omdat Ik nu eenmaal volledig God was, was het ook volkomen natuurlijk dat Mij alles net zo mogelijk moet zijn als het vliegen door de lucht voor een vogel, en daarom is dat beslist net zo'n wonder als alle andere door Mij geschapen dingen. De maan, de zon, de sterren en deze aarde en alles wat daarin, daarop en daarboven is en leeft en beweegt, zijn blijvende wonderen van Mijn wijsheid en macht, en de huidige wonderen zijn er slechts voorbijgaande getuigen van dat Ik exact Dezelfde ben die reeds van eeuwigheid de oneindigheid met talloze, blijvende wonderen heeft gevuld. Jij dacht dat wanneer Ik als God wonderen doe, dat niets wonderbaarlijks is, maar dat het eigenlijk wonderbaarlijke aan Mij Mijn onbegrijpelijke liefde voor jullie, Mijn schepselen, is en Mijn zo immens grote vriendelijkheid en onzelfzuchtige goedheid, zachtmoedigheid, geduld en grote deemoed voor de mensen, die Ik met één zucht in het puurste niets zou kunnen laten verdwijnen.
Hoofdstuk 178: Twee soorten mensen op aarde: zielen van boven en zielen van beneden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Dit is voor iedereen voldoende om een valse profeet te herkennen en hem duidelijk van een ware te onderscheiden. Zij zullen natuurlijk luidkeels hun stem laten horen en de hele wereld toeroepen: 'Komt allen naar ons, want hier is de Christus, en waar wij zijn is Hij! ' Maar geloof het niet ook al roepen zij nog zo hard en doen zij nog zulke grote tekenen; want zij zijn nooit of te nimmer Mijn volgelingen, maar het zijn verleide volgelingen van Beëlzebub, van wie zij hun loon in de poel zullen oogsten onder gehuil en tandengeknars! Let daar goed op, en doe zo min mogelijk tekenen, maar houd je aan .het woord en zijn eeuwige waarheid, dan zal de zuivere leer temidden van vele mensen blijven tot aan het einde der wereld! - Maar nu gaan we weer naar huis, en Lazarus, laat jij ons wijn en brood brengen, want Ik heb dorst gekregen!'
Hoofdstuk 179: De antichrist - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] En AGRICOLA kwam naar Mij toe en zei: 'Grote Meester, toon ons Uw talloze, machtige, geheime en onzichtbare begeleiders als U dat mogelijk is, dan zullen we zien 'Nat dat dan wel voor wezens zijn. Wij allen vragen U om ons te laten zien wat U ons daarnet in het vooruitzicht heeft gesteld!'
Hoofdstuk 188: De waarde van het denken en de lichtgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] DE ROMEIN zei: 'Alleen dwazen en mensen die nooit nadenken of hun verstand gebruiken, kunnen zo 'n vraag stellen waarvan het numeriek precieze antwoord hun zelf eeuwig vreemd en volkomen onbekend zal blijven en ook moet blijven, ten eerste, omdat het tellen daarvan om heel begrijpelijke redenen voor iedere sterveling volmaakt onmogelijk is; en ten tweede -gesteld dat bijvoorbeeld het tellen van het gras op aarde mogelijk zou zijn - omdat er thans toch geen enkel aan ons bekend getal is dat het totaal van het gras op de hele aarde zou kunnen weergeven; en tenslotte ten derde -gesteld dat ik jullie door een vrijwel eindeloze reeks van ons bekende grootste getallen en cijfers het totaal van het zand in de zee en het gras op aarde zou meedelen - blijft er nog de vraag: Wie zal kunnen zeggen of ik dat oneindig grote getal te hoog of te laag heb aangegeven? En als iemand dat zegt, dan ben ik als hoge en door de keizer met veel staatsmacht voorziene Romein volkomen gemachtigd van mijn tegenstander op leven en dood het volledig rekenkundig bewezen tegenbewijs te eisen, dat mij geen mens, maar slechts God alleen zou kunnen geven; want die man zou onder toezicht van veel getuigen eerst het zand en het gras moeten tellen, wat toch helemaal onmogelijk zou zijn zowel volgens de elementaire verhoudingen als vanwege de menselijke leeftijd, en dus kunnen jullie mij in duizend en nogmaals duizend jaar absoluut geen geldig tegenbewijs leveren.
Hoofdstuk 217: Over het Hooglied van Salomo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: '0 kleingeestig en volledig verschrompeld gemoed! Zag je nog nooit een sterrenhemel? Weetje nog niet wat deze sterren zijn die in zo'n groot aantal voorjou zichtbaar zijn?! Kijk, als er uit ieder atoom van deze aarde twaalfduizend zielen zouden ontstaan -wat zo'n enorm aantal zou opleveren dat in deze tijd ook de beste rekenaar dat niet voor mogelijk zou houden -, dan kwam er nog maar nauwelijks één ziel op een zonnewereld in de grote scheppingsruimte, laat staan op het nog veel grotere aantal aarden, die zich niet zelden met vele duizenden om een enkele zonnewereld bewegen.
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...