Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9883 resultaten - Pagina 10 van 659

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[4] CYRENIUS zegt, terwijl hij zich tot Zinka wendt: "Vriend, ik wil niet dat mijn oordeel zo uitgelegd wordt, als zou ik de dienaren en knechten van een tiran ook dan willen laten straffen wanneer zij het in hun hart in de verste verte niet met hem eens zijn. Dat gebeurt alleen als zij het wel met hem eens zouden zijn en onverzettelijk en in zekere zin reeds zelfstandig het slechte voornemen van hun heerszuchtige tiran zouden voltrekken! Maar mensen zoals jullie, die het onmenselijke van hun onmenselijke heerser maar al te goed inzien en het in hun hart diep verafschuwen, zal ik steeds naar recht en billijkheid weten te behandelen!
Hoofdstuk 11: Het vriendelijke antwoord van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] ZINKA zegt: "Ik?! -Helemaal niets, ik zou hem niets in de weg leggen! Ik zou wel een onderhoud met hem willen hebben om te zien of Johannes wel gelijk had met te zeggen, dat hij niet eens waardig was zijn schoenriemen los te maken! Johannes was een zeer wijs profeet en hij was meer verlicht dan alle oude profeten bij elkaar. Wel, als Johannes dan zo'n getuigenis geeft over deze Jezus uit Nazareth, hoe groot, hoe wijs en hoe machtig moet die dan wel zijn!
Hoofdstuk 18: De leer van de Galilese profeet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] ZINKA zegt: "Ik weet nu genoeg en ook wat ik in deze buitengewone tijd van de jongen moet denken! Maar nu zou ik toch wel eens willen weten of ook die grote profeet uit Nazareth zich soms niet hier bij ons bevindt! ? Want zonder hem begrijp ik absoluut niet wat een engel hier zogezegd te doen zou hebben! Als hij hier is, zeg het mij dan, opdat ook ik hem mijn diepste eerbied kan betuigen! Want volgens jouw verhaal moet hij een volstrekt zuiver, goddelijk wezen zijn. Geef me daarom een kleine aanwijzing of hij er is, en wie het is !"
Hoofdstuk 25: Zinka vraagt verder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] CORNELIUS komt naar Mij toe en vraagt: "Heer, tijdens Uw meer dan goddelijke toespraak en lering heeft U aangeduid, dat een geestelijk volmaakt mens een ander de handen zou kunnen opleggen, waarop deze andere dan meteen in een magnetische slaap zou vallen en vanuit zijn innerlijk weten wijsheden ten beste zou geven, - ook al zou hij anders een nog zo'n blind en volslagen dom mens zijn! Als ik nu maar eens kon zien hoe zo'n behandeling in z'n werk gaat, dan zou ik weten hoe zo'n heilzame proefneming bij iemand uitgevoerd moet worden voor het geval dat ergens nodig zou zijn. Maar als leek ten aanzien van de behandelingswijze kun je zelfs met de beste wil niets beginnen en bijgevolg ook niets tot stand brengen. - Zou U mij daarover iets naders willen vertellen?"
Hoofdstuk 40: Het toepassen van de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Wat peinzend zegt ZOREL: "Geëerde gebieder! Als u bij voorbaat al zegt dat u één van uw beproefde waarzeggers meer geloof schenkt dan honderdduizend andere getuigen, zou ik wel eens willen weten waarvoor dan een tegenbewijs van mijn kant goed zou zijn, want dat zou in ieder geval toch zinloos zijn! Tegen uw onwankelbare geloof, op wat voor gronden dat ook maar gebaseerd is, is het onmogelijk nog het een of andere tegenbewijs te leveren. Bovendien heeft u alle macht in handen! Wie zou u tegen kunnen spreken?!
Hoofdstuk 46: Zorel vraagt om vrije aftocht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Laat ik eens naar je voeten kijken om mij te overtuigen dat je niet meeloopt, maar alleen mee zweeft. Ja werkelijk, je beweegt noch je voeten noch je handen en volgt ons toch op een afstand van ruim zeven passen! Ja, nu begrijp ik waarom je de bomen niet ziet buigen en hun wonderbaarlijke gefluister niet hoort!
Hoofdstuk 52: Zorels ziel op de weg van de zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] O jullie narren met je goddelijke wetten! Waarom hebben jullie dan niet een goddelijke, voorafgaande wet uitgevaardigd, die voorschrijft dat er in de eerste plaats voor een juiste en goede opvoeding gezorgd moet worden, waarna je dan pas had kunnen kijken of er nog een andere volgende wet nodig geweest zou zijn? Is het niet onvoorstelbaar dom van een tuinman die leibomen plant om daarvan een boog te maken, dat hij deze pas dan uit alle macht en kracht begint te buigen als de bomen al gedurende een aantaljaren groot, hard en onbuigzaam zijn geworden? Waarom is de domme tuinman dan niet met het buigen van zijn bomen begonnen op een tijdstip dat ze nog heel gemakkelijk en zonder gevaar gebogen hadden kunnen worden?! Laat een God of anders een mens, door wiens mond de godheid spreekt, eerst eens zorgen voor een rechtvaardige, aan de zedelijke natuur van de mens aangepaste, wijze opvoeding en laat hij pas dan wijze wetten geven als de goed opgevoede mens deze op de een of andere manier nog nodig mocht hebben!
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Zeg mij dan, als u dat schikt, in hoeverre mijn principes over de waarheld goed of verkeerd zijn! Zijn wij nu meer of minder mens dan de eerste met verstand begaafde wezens die deze aarde bewoond hebben? Omdat de mensen eens, ter bescherming van hun bezit, een wet bedacht hebben waarvan zij zeggen dat God die gegeven heeft, mag ik daarom nu als arme sater, die al vaak drie dagen lang geen hap te eten had en door er om te vragen ook niets kon krijgen, niet van de overvloed van een ander mens voldoende nemen om mij voor de hongerdood te bewaren? Iedere aardworm heeft toch wel het recht zich met. het bezit van anderen te verzadigen zonder daarvoor te moeten betalen, want hij is óók bewoner van deze aardbodem en moet dat helaas zijn omdat de machtige natuur dat nu eenmaal zo heeft ingesteld. Of heeft een mens soms, omdat hij geen goed stuk grond kon kopen, minder recht zich te verzadigen met de vruchten van de aarde die voor hem geschikt zijn, dan de vogels in de lucht, die toch allemaal uitgesproken dieven zijn? Ik vraag u, om mij hierop een goed antwoord te willen geven!"
Hoofdstuk 61: Materialistische dwalingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Naar Perzië zijn er bij mijn weten niet veel gegaan, en die werden merendeels door Perzische kooplieden en allerlei kunstenaars opgekocht, waar zij bij mijn weten voor allerlei nuttig en goed werk gebruikt worden. Bovendien bestaat er in Perzië reeds lang een wijze wet waardoor alle slaven en slavinnen na tien jaar, als zij zich goed gedragen hebben, de volledige vrijheid krijgen en daarna kunnen doen wat zij willen. Zij kunnen daar blijven, zelf een beroep kiezen of ook naar huis gaan. Dus de naar Perzië verkochten kunnen werkelijk over weinig ongeluk spreken! Wel, dat het juist in Egypte met enigen wel eens niet zo best zou kunnen gaan, wil ik helemaal niet bestrijden, maar als we naar hun vaderland gaan zullen we er daar velen aantreffen die het als vrij mens beslist geen haar beter gaat dan die ongelukkigen in Egypte! Want in de eerste plaats hebben zij bijna niets te eten, zodat velen zich voeden met rauwe wortels die zij in de bossen zoeken, en velen zijn er die 's zomers en 's winters bij gebrek aan enige kleding geheel naakt rondtrekken en bedelen, stelen en waarzeggen. Sommigen van hen weten zich door bedelen of stelen een paar lompen te verschaffen; de meesten lukt dat niet en zij trekken daarom geheel naakt rond, steeds met een troep kinderen bij zich.
Hoofdstuk 65: Zorels verontschuldigingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Hoe groot moet Uw vreugde als Vader dan wel zijn, als een mens de voltooiing binnen Uw heilige orde heeft bereikt! Maar hoe groot moet dan ook de vreugde van een kind zijn, dat in en uit zijn nietigheid als schepsel, in de volheid van zijn ware deemoed in zijn innerlijke vervolmaking eindelijk U Zelf als de ware en enige Vader heeft herkend! Ik zou de hemelse engelengeest wel willen ontmoeten die mij die vreugde met dagheldere verbeeldingskracht zou kunnen beschrijven, - en degene die nu in zijn huidige, geestelijke verarming de diepte van zo'n fantasie zó zou kunnen begrijpen dat de werkelijke betekenis daarvan ook maar enigszins tot hem doordrong! Ik heb wel zo'n vaag voorgevoel, - ja, het lijkt nu net weer alsof ik ooit in een droom eens iets dergelijks gevoeld heb, maar dat schijnt toch allemaal slechts een prettige reactie te zijn op datgene wat Uw leer, o Heer, in mijn hart en in mijn wil heeft veroorzaakt!
Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Op dat tijdstip ontwaakt in hen dan de reeds zeer ernstige wil om door het nakomen van de ware goddelijke orde over te gaan in het oorspronkelijke zuiver geestelijke. Velen bestrijden de in hen gelegde prikkel en worden oorspronkelijk geschapen engelen, zonder voorlopig een lichamelijk leven door te maken. Degenen die zich, hetzij meteen op de zon of zelfs op deze aarde wel daaraan willen onderwerpen, mogen dat doen, hetgeen echter ook, dit zij hier nog eens vermeld, bij de eerder beschreven centraalzonnen het geval is, -maar niet zo dikwijls als met name en vooral bij deze planetaire zon, die deze aarde het licht schenkt, dat voornamelijk ontstaat door de grote activiteit van haar geesten.
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] CYRENIUS zegt: "Heer, wij zijn wel gereed om te kijken naar wat Uw grote en bijzondere genade ons zal bieden; maar ik zou graag eerst nog een heel korte vraag door U beantwoord willen krijgen als dat mogelijk zou zijn!"
Hoofdstuk 112: Voorspelling van de huidige openbaringen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Dan laat onze oude KISJONAH uit Kis ook eens van zich horen en zegt: "O Heer, welke grote en verheven dingen heb ik allemaal gezien en gehoord toen U enige weken terug zo genadig was in mijn huis te verblijven! Maar wat er nu tijdens de paar dagen dat ik hier ben allemaal voorviel en wat hier te horen en te zien was, daar heeft in geheel Galiléa wel niemand ooit van kunnen dromen! Heer, vergeef dat ik het gewaagd heb met mijn onbeholpen mond U ergens bij te onderbreken! Want men moest hier eigenlijk zelf nooit iets zeggen, maar alleen luisteren en kijken; en als men het een of ander niet direkt begrijpt, dan moet men enig geduld betrachten en al gauw komt dan de verklaring vanzelf! -Ik ben al uitgesproken!"
Hoofdstuk 116: Het wezen, en doen en laten van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Nu weet en doorzie je toch al ontzaglijke dingen en je ziet wonder op wonder, zodat horen en zien je haast zouden vergaan, maar probeer nu eens enkel met je eigen wil zo'n vurige langtong tot een zuivere klomp samen te laten klitten, O, dan brengt je wilskracht nog geen atoom van zijn plaats, laat staan zo'n vurige tong! Daarom geloof ik dat het beter is als je veel minder weet en doorziet, omdat je dan niet in de verzoeking kunt komen ook wonderen te willen doen. Het wordt mij daarom nu reeds angstig en bang om het hart van louter kennis en inzicht! Waarom moet ik nu zo ontzaglijk veel zien, horen, beseffen en weten?"
Hoofdstuk 121: Waarom de Heer deze onthullingen doet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Kijk maar eens naar een mens die echt woedend is, die alles om zich heen uit louter woede en kwaadheid maar meteen zou willen vernielen! Duizend goede mensen die hem gadeslaan, worden op het laatst zelf erg kwaad en zouden zich meteen allemaal aan die ene kwade willen vergrijpen en zijn kwaadheid willen verdrijven, als zij hem maar allen met hun handen, die jeuken om tot actie over te gaan, beet zouden kunnen pakken. Waarom wekt hier één woedende bij duizenden een woedende reactie op en waarom brengen die duizend goedmoedigen niet in plaats daarvan die ene, die kookt van woede, tot uiterste goedmoedigheid?
Hoofdstuk 145: De invloed van het kwade op het goede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...