Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1309 resultaten - Pagina 10 van 88

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[3] SUETAL zegt: "Weet je, helemaal ongelijk kon je echt wel eens met hebben, want nu begint wat dat betreft bij mij zelf een lichtje te branden! Maar als dat zo is, dan heeft de jongen ons echt niet onheus behandeld, want dan zouden we werkelijk zo blind zijn dat we het bos door de ?omen niet zagen! Maar wacht eens, ik zal van nu af aan de Griek beter in het oog houden en dan zien we gauw genoeg in hoeverre jij misschien gelijk hebt!"
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] IK zeg: "Vriend, je bezit veel natuurlijk inzicht en beoordeelt het gebeurde, dat voor jou een wonder lijkt, wel met een juiste instelling, maar je moet de mensen niet te ver beneden jouw goden stellen, want Ik zeg je: Alle goden, die je als zodanig kent en vereert, zijn eigenlijk helemaal niets vergeleken bij een mens die met de ware Geest van God is vervuld.
Hoofdstuk 84: Goden en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Alleen een jonge man, wiens geslachtsdrift door de bekoorlijkheden van een meisje zodanig is aangewakkerd dat hij zichzelf nauwelijks meer meester is, mag gemeenschap hebben met een maagd, met of zonder verwekking van een vrucht. Maar na de gemeenschap moet hij naar eer en geweten dat aan haar betalen wat Mozes heeft voorgeschreven. En ontstaat er na zo'n door de nood veroorzaakte gemeenschap een vrucht, dan moet hij de maagd het tien tot honderdvoudige geven van datgene wat hij volgens Mozes aan haar schuldig was als er géén vrucht uit de geslachtsdaad was voortgekomen. Want een maagd brengt voor zo'n man een grootoffer waar leven en dood mee gemoeid is! Als een man daarna zo'n maagd kan trouwen, moet hij dat niet nalaten, want, zoals gezegd, zij heeft hem een groot offer gebracht en hem van een bedwelmende last bevrijd.
Hoofdstuk 66: De geslachtelijke omgang van mannen en vrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Ook kan één van de beide partijen een zodanig lichamelijk gebrek hebben, dat de andere partij daarmee onmogelijk kan leven. Zo'n huwelijk kan ook ontbonden worden -maar alleen als de ene partij vóór het huwelijk niets heeft kunnen merken van het gebrek. Als hij of zij ondanks voorkennis toch het huwelijk is aangegaan, is het huwelijk geldig en kan niet worden ontbonden! Zulke gebreken, die een ontbinding van een reeds gesloten huwelijk mogelijk maken, zijn bijvoorbeeld: verborgen bezetenheid van de ene of de andere partij, periodieke waanzin, een verborgen kwaadaardige huidziekte, kankergezwellen, het hebben van luizen, een ongeneeslijke longtering, vallende ziekte, het geheel niet functioneren van minstens twee zintuigen, het lijden aan jicht en een verpestende stank van het lichaam of de adem.
Hoofdstuk 70: Wanneer echtscheiding geoorloofd is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] RAPHAËL zegt: " Ja, vrienden, als jullie zo blind zijn dat je midden op de dag nog niet eens de zon ziet, dan zijn jullie niet te helpen! Als iemand te dom is, helpt het niets of men hem zou zeggen: 'Kijk, deze of gene is het!' Hij zal het toch niet geloven, want om te geloven heeft men een ontwaakt verstand nodig, dat zich in noodgevallen ook zelf ka.n redden. Maar als het verstand van een mens nog te vast verbonden is met de zuivere materie, helpt geen enkele aanwijzing. Zo iemand moet dan eerst tienmaal zijn neus tot bloedens toe stoten voordat hij er over na gaat denken waarom hij zijn neus heeft stuk gestoten! En zo zal het bij jullie ook moeten gaan! Geen God ~al jullie wijzer maken zolang je niet zelf door schade en schande bent wijs geworden! .
Hoofdstuk 74: Het onvermogen van Suetal om de Heer te zien. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Weet je, ik geloof steeds meer, en nu vooral, dat juist die heel gemoedelijk uitziende Griek de grote Nazareeër is! Ik heb hem steeds in de gaten gehouden en er is mij aan hem nu zo veel opgevallen, dat ik er haast geen ogenblik meer aan twijfel dat hij het is! Alle ogen, oren en harten zijn op hém gericht. De machtige en anders zo onverbiddelijke opperstadhouder aanbidt hem letterlijk. De jongen doet alles slechts op zijn wenk en als hij het zegt, en wat hij zegt is helder en vol wijsheid! Daarnaast merkte ik, dat hij de opperstadhouder ook natuurlijke geneesmiddelen noemde tegen de te grote vurigheid van jonge vrouwen. Kijk, dat kan alleen maar een genezer doen! Bovendien moest de voordracht die hij gehouden heeft, zo snel mogelijk worden opgeschreven en wel op de wonderbaarlijkste manier ter wereld! Zet dat alles nu eens netjes op een rij, dan zul je zelf wel ontdekken dat ik niet helemaal ongelijk zou kunnen hebben, en de jongen ook niet, toen hij ons doof, blind en dom noemde! -Wat vind je ervan en wat denken jullie allen hierover?"
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Dat het bij jullie dag en nacht wordt, komt door de snelle omwenteling van de aarde om haar eigen as. Bij gelegenheid heb Ik jullie toch uitgelegd dat de aarde een grote bol is, die van het westen naar het oosten draait en daarom steeds deel na deel naar de zon toekeert. Op de hele aarde is het daarom altijd op een bepaalde plaats morgen, op een eerdere plaats tezelfder tijd middag, op een nog verder naar het oosten liggende plaats tezelfder tijd avond en nog verder naar het oosten middernacht, en die genoemde vier punten schuiven steeds onophoudelijk voorwaarts, zodanig, dat het binnen ongeveer 24 uur op ieder punt van de aarde een keer morgen, een keer middag, een keer avond en een keer middernacht wordt. Dit is een wetmatigheid die, op gevaar van volledige vernietiging van alles wat er op aarde is, voor wat betreft de beweging nooit een haarbreed veranderd mag worden!
Hoofdstuk 87: De schijnzon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Want zou Ik de zon nu in werkelijkheid nog een uur lang over deze streek laten schijnen, dan moest Ik de hele aarde in haar draaiing - die door de grote cirkel van haar omtrek zo snel is dat een paar ogenblikken al een afstand van hier naar Jeruzalem betekenen -natuurlijk op slag stoppen. Daardoor zouden alle vrije lichamen die niet te vast met de aarde verbonden zijn, een zodanig heftige schok krijgen, dat daardoor niet alleen alle levende wezens, zoals mensen en dieren, met hun huizen en hutten en paleizen urenver met ontzettende kracht naar het oosten geslingerd zouden worden, maar zo'n schok zou ook de zeeën uit hun diepten over de bergen heen jagen en de bergen zouden als mussen door elkaar vliegen!
Hoofdstuk 87: De schijnzon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Ik, Ouran, een kleine vorst uit de streek van de grote Pontus, erken U als zodanig. En zelfs als Zeus en Apollo nu hierheen zouden komen en een belachelijk 'neen' zouden laten horen, zou ik hen persoonlijk van erge domheid beschuldigen!
Hoofdstuk 88: De vrees van de Grieken voor de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Maar wie zal al deze vragen beantwoorden? Dom en blind kwamen zij uit hun huizen, en nog dommer en blinder zullen zij er weer in terugkeren! Moet dat nu zo zijn, moeten die mensen dan werkelijk dom en blind blijven?!
Hoofdstuk 96: Helena 's gedachten over de wijsheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Maar jullie waren allen blind en zijn het in veelopzichten nog. Ik kwam echter ziende in de wereld om jullie allen de Vader te tonen en jullie, net als Mij, ziende te maken. , ,
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Het ware en levende zintuig van het hart is de liefde. Wie dit innerlijke levenszintuig op de juiste manier opwekt en daarmee God gaat zoeken, zal God net zo zeker en zichtbaar vinden als dat ieder mens, tenzij hij volledig blind is, met zijn oog de zon vindt en haar lichtende vorm ziet.
Hoofdstuk 110: Het zoeken naar God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Kijk eens naar Mathaël! Hij is nu door jouw vader benoemd tot vicekoning en als zodanig door Cyrenius en Mij bevestigd. Hij is een nog jonge man van nauwelijks achtentwintig jaar, zou je hem wel als echtgenoot willen hebben?"
Hoofdstuk 119: Helena wordt de vrouw van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] HELENA zegt, heel bedroefd en met tranen in de ogen: "Ja, ja, u kon wel eens helemaal gelijk hebben! O, hoe gelukkig zijn toch de goden en hoe ongelukkig zijn daarentegen de mensen! Een hart dat niet mag liefhebben, is wel het ongelukkigste van wat een mens in de wereld ook maar ooit ongelukkig kan noemen! Als mijn oog mij ergert, kan men het blind maken, als mijn hand mij ergert, kan ik die af laten hakken, zo ook een voet, en ergert mijn zachte en blanke huid mij, dan kan ik haar met roeden laten kastijden en vervolgens met modder besmeren. Maar wat kan ik met mijn hart beginnen als het mij te zeer gaat ergeren? Als men een drukkend gevoel in de maag heeft, dan heeft Aesculapius daarvoor aangeraden om het sap van de aloë in te nemen en dan wordt het al gauw beter met de maag, maar tegen een drukkend gevoel in het hart heeft hij bij mijn weten geen middel aanbevolen!
Hoofdstuk 88: De vrees van de Grieken voor de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Meteen zegt HELENA: "O, de beste van de wereld! De gelijkenis was schitterend en heel treffend, en als de Egyptenaren zulke opvoedkundige scholen hadden, dan waren het zeker geen domme mensen, daarvan leggen in dit opzicht hun geweldige werken een zeer sprekend getuigenis af. Het zou alleen zeer te wensen zijn geweest, dat zij dergelijke wijze scholen verder voor het gehele volk zouden hebben uitgebreid. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat het het plan van de grote, wijze schepper kan zijn, om een deel van de mensheid, en wel het grootste, gedurende het leven dom en totaal blind te houden. Maar het is in de wereld nu eenmaal zo, op één wijze vind je altijd meer dan tienduizend dommen en blinden; overal is dat zo. Maar waarom dat zo moet zijn, is natuurlijk een andere en beslist zeer moeilijk te beantwoorden vraag.
Hoofdstuk 96: Helena 's gedachten over de wijsheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...