Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

241 resultaten - Pagina 10 van 17

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17
[6] De man uit Opper-Egypte zei: 'Ik zei jullie dit juist, omdat ik de volslagen nietigheid van jullie macht en de volledige waarheid van de mijne, die voor duizendmaal duizend soldaten niet zou beven, maar al te duidelijk en te goed ken! Ik zei jullie alleen maar de waarheid. Waarom willen jullie die tot jullie heil, waar nog steeds een mogelijkheid voor bestaat, niet horen? Omdat jullie geen kinderen van God meer zijn, maar kinderen van jullie hoogst eigen duivel! Daarom ergert je nu wat ik jullie gezegd heb, en daarom willen jullie Gods heilige man ook doden! Geloof maar, maar dat ik werkelijk niet bang ben voor jullie van kwaadheid gloeiende gezichten; een teken dat ik zal doen zal jullie meteen de reden daarvan duidelijk maken! Zien jullie daar hoog in de lucht die reuzenadelaars rondzweven?'
Hoofdstuk 145: De man uit Opper-Egypte onthult de gedachten van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Opeens zag hij ons, kwam allervriendelijkst op ons af en zei tegen Jozef (de buurman): 'O broeder, je komt als duizendmaal geroepen! Je weet dat ik even dringend een nieuwe schuur nodig heb als die nieuwe graankist. In de wijde omtrek kan men er geen mooier hout voor vinden dan dit! Maar het heeft me al veel hoofdbrekens gekost hoe ik dit hout klaar moet maken voor de bouw! Ik heb daarbij al vaak aan jou gedacht; maar het vellen van deze kolossale bomen is toch eigenlijk geen werk voor een bouwmeester en zijn meesterzonen. Daarom durfde ik er tot nog toe ook nog niet met jou over te beginnen, ofschoon we al wel een paar keer met elkaar gesproken hebben over de noodzaak van een nieuwe schuur. Maar omdat jullie hier nu toch zijn - zeker deze weg nemend omdat jullie misschien in deze bergen een opdracht hebben, wil ik graag kort met jullie overleggen wat ik het beste zou kunnen doen.'
Hoofdstuk 228: In het bos van de buurman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[22] Zelf verlicht zijn door Mijn genade is een groots en onschatbaar geluk voor de mens; maar nog duizendmaal waardevoller is het om met zijn levenslicht ook anderen te verlichten die in de duisternis wandelen, dat wil zeggen, wanneer ze het licht willen aannemen. Maar dat zij jullie ook steeds weer opnieuw gezegd: dat jullie de parels van Mijn leer niet voor zwijnen van mensen moeten werpen! Want de mens die eenmaal een echt zwijn is geworden, die blijft ook een zwijn! Want ook al luistert zo'n mens op een goed moment met welgevallen naar een waar en goed woord en neemt hij het ook op, dan gaat hij toch bij de eerstvolgende gelegenheid naar zijn oude poel terug en springt er met welbehagen in, en blijft nog steeds een zwijn. Aan zulke mensen valt dus geen evangelie te verkondigen, en voor dergelijke mensen heb Ik een ander evangelie, dat hun eigen natuur hun zal verkondigen onder veel pijn, gehuil en tandengeknars!
Hoofdstuk 14: De verhandeling van de Heer over de toekomst van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] De ziel van de mens is in haar lichaam slechts gescheiden door een heel dunne wand, die in geen enkele verbinding staat met de algemene levensintelligentie, en dat is voldoende om ervoor te zorgen dat ze in haar natuurlijke toestand meestal geen enkel vermoeden heeft van wat er dikwijls heel dichtbij, als het ware achter haar rug, is en gebeurt, en ze begrijpt zelfs niet een duizendmaal duizendste deel van wat er voor haar ogen is en gebeurt. Dat komt allemaal door de uiterst dunne, eerder genoemde scheidingswand tussen haar bijzondere en het algemene eindeloze ruimteleven. Wanneer die scheidingswand heel ondoordringbaar en uitgestrekt zou zijn, wat zou zo'n enorm geïsoleerde ziel dan nog weten van wat haar aan alle kanten omgeeft?!
Hoofdstuk 29: De verhouding tussen de wezens en de universele intelligentie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Nu pas hebben wij een volledig juiste voorstelling van U en ook van onszelf en weten ook waarom het noodzakelijk is dit of dat te doen; want anders zou het voor geen mens mogelijk zijn het ware, eeuwige leven te verwerven. Nu kennen wij Gods wezen echt en kennen daarbij ook onszelf Nu is het dan ook gemakkelijk om langs de goed verlichte weg naar het Leven voort te gaan. Maar hoeveel duizendmaal duizenden mensen hebben geen idee van dat alles en zijn genoodzaakt op de weg van het verderf voort te gaan! Wanneer ze daar mogelijkerwijs uit verlost kunnen worden, zoals wij nu, dat weet U alleen; ons rest slechts de wens dat de zielen van die mensen zo spoedig mogelijk uit de te grote kwelling bevrijd mogen worden. Want hoe lichter en vrijer wij nu door Uw genade worden, des te meer en dieper voelen wij ook het ongeluk van al degenen aan wie deze genade niet ten deel valt.
Hoofdstuk 30: Over het kennen van de toekomst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Weldra kwam de Romein Agricola echter met een ernstig gezicht naar Mij toe en zei: 'O Heer en Meester, is het mogelijk dat er onder de joden zelfs zulke armzalige schepselen bestaan, dat ze in het geheim zoiets tegen U kunnen beramen? U, grote God! Hebt U voor hen dan geen verterend vuur meer? Ieder van zulke armzalige schepselen verdient het toch om duizendmaal gekruisigd te worden! Werkelijk, ik heb al veel slechte dingen gehoord over de vijandige gezindheid van de tempeldienaren ten aanzien van U, maar dat heb ik nog nooit gehoord!'
Hoofdstuk 66: Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Deze eerste periode of de eerste fase van het op een nog zeer grove en ongecultiveerde manier vruchtbaar maken van de aarde loopt ten einde na vele duizendmaal duizend jaren, zoals ze nu op aarde gerekend worden; want destijds bestonden er voor deze aarde nog geen bepaalde jaargetijden, en die er al waren, duurden iets langer dan die van nu.
Hoofdstuk 71: De eerste twee ontwikkelingsperioden van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Bij deze vijfde periode waren er wel meer dan duizendmaal duizend jaar nodig, voordat alle gunstig gelegen delen van de aardbodem volledig geschikt waren voor een nieuwe schepping van een groot aantal van de meest uiteenlopende planten, zoals grassen, kruiden, struiken en bomen, en vervolgens ook voor allerlei dieren en pre-adamitische mensen.
Hoofdstuk 72: De ontwikkeling van de aarde tot aan de pre-adamieten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Hoewel deze vijfde prehistorische ontwikkelingsperiode vele duizendmaal duizend jaren duurde, was er onder deze mensen toch in geen enkel opzicht vooruitgang merkbaar in hun beschaving, maar ze leefden hun eentonige nomadenleven verder en waren derhalve slechts een voorbemesting van de aarde voor het huidige menselijke geslacht, dat in alle opzichten volkomen op Mij lijkt.
Hoofdstuk 72: De ontwikkeling van de aarde tot aan de pre-adamieten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Nu zei Ik: 'Goed, luister dan naar Mij! Jullie hebben allebei juist en waar gesproken; maar van nu af aan ben ook Ik de mening toegedaan die vriend Marcus uitgesproken heeft, omdat die helemaal aansluit bij de aard en het juiste bewustzijn van een mens en daarom ook bij Gods wijsheid en orde, maar daarom verwerp Ik jouw visie nog niet. Maar jullie priesters moeten van de sabbat niet een dag met een bepaalde magische werking maken en de mensen harde straffen opleggen als ze, wanneer het niet anders kan, op de sabbat hun brood moeten verdienen. Want een noodzakelijke daad, en in het bijzonder wanneer die duidelijk onbaatzuchtig gedaan wordt tot heil van de arme broeder, ontheiligt de sabbat niet alleen nooit, maar heiligt die duizendmaal meer dan al het ijdele geschreeuw in de tempel en in de synagogen.
Hoofdstuk 89: Sabbat en priesterstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Kijk, hoeveel duizendmaal duizend mensen zijn er buiten hun schuld in de diepste nacht van hun ziel terechtgekomen en moeten daarom dan ook allemaal verkommeren en te gronde gaan, omdat ze misschien nog in geen duizend jaar het geluk zullen hebben om van Uw hier uitgesproken leer ook maar één woord te vernemen! Maar hoevelen zijn er reeds sinds zeker vele duizenden jaren op aarde te gronde gegaan, die nooit van Uw leer iets hebben kunnen vernemen! Deze lange lichtloze handeling, tot zekere ondergang van zo talloos vele zielen, komt mij van de kant van Gods aller goedgunstigste en meest wijze voorzienigheid als heel erg triest voor.
Hoofdstuk 127: De bedenkingen van de hoofdman over de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] En dan kan nu, zoals hier met U nu het geval is, de enig ware en allerhoogste Godheid wel komen en de vele duizendmaal duizenden het meest ware licht verkondigen, maar de mensen zullen het over het algemeen toch niet aannemen en heel velen zullen zeggen: 'Waren onze voorvaderen, die allang gestorven zijn, dan ook niet mensen zoals wij? Wat hebben ze dan voor verkeerds gedaan, dat de enige en eeuwig ware godheid, hun het levenslicht heeft onthouden?
Hoofdstuk 127: De bedenkingen van de hoofdman over de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (De Heer:) 'Maar dat de zielen van alle mensen, goed of slecht, na de dood van het lichaam voortleven, daarvan hebben bepaalde meer in zichzelf gekeerde mensen bij alle volkeren op aarde meer dan vele duizendmaal duizenden van de meest sprekende en overtuigende voorbeelden meegemaakt, doordat ze vaak jarenlang contact en leerzame omgang hadden met de zielen van lichamelijk gestorven mensen.
Hoofdstuk 129: De onsterfelijkheid van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Kijk, de zee bedekt heel grote stukken van de aarde, evenals de meren en rivieren, en een groot gedeelte van het aardoppervlak wordt gevormd door die hoge bergen, die er niet alleen maar kaal bij staan, maar waarvan bovendien nog hun vaak uitgestrekte hooggelegen dalen en vlakten met eeuwige sneeuwen ijs bedekt zijn! Zou jij dan ook niet tegen Mij willen zeggen: 'Heer en Meester, aangezien niets voor U onmogelijk is en de mensen op aarde voortdurend geweldig in aantal toenemen en uiteindelijk misschien te weinig goed land zouden hebben om het voor hun voeding noodzakelijke brood te winnen, maak nu de wijde watervlakten en de onvruchtbare hoge bergen tot vast, goed en vruchtbaar land, dan zullen de mensen ruimschoots voldoende vruchtbare grond bezitten, al zouden het er ook duizendmaal duizend.meer zijn!'? En daarop zou Ik jou moeten antwoorden: ' Als Ik dat zou doen, zou er weliswaar heel veel vast land ontstaan; maar op zo'n droog vasteland zou niets meer groeien.'
Hoofdstuk 190: Het doel van de natuurlijke orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] jullie verkondigen de mensen weliswaar de wetten van Mozes, maar zelf nemen jullie er niet één in acht en begaan alle zonden die de duivel, die jullie echte vader is, jullie ook maar in het boosaardige hart legt; jullie liegen altijd tegenover God en alle mensen; jullie bedriegen, zweren valse eden; jullie stelen, roven, doden en moorden, zoals ik jullie tegenover God en ieder wereldse rechtbank met wel duizendmaal duizend getuigen zonneklaar kan bewijzen - en jullie wagen het om diegene een godslasteraar te noemen en hem dan ook te vervolgen, die, gewekt door de ware geest Gods, tegen jullie getuigt en jullie zelfs nog van de afgrond van het eeuwige verderf wil redden?!
Hoofdstuk 209: Roclus onthult de bedoelingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17