Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15097 resultaten - Pagina 10 van 1007

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] Vooral in de marktplaatsjes en dorpjes heerste veel ellende, en dat was de mensen, die daar onder allerlei lasten gebukt gingen, goed aan te zien. Fysiek en psychisch waren ze verstrooid en kwijnden ze weg als schapen tussen de wolven zonder ook maar één herder. (Matth. 9:36) Omdat die ontreddering van de arme mensen bijzonder veel medelijden in Mij opwekte, zei Ik net als aan de bron in Sichar: 'De oogst is groot; maar er zijn maar weinig arbeiders! (Matth. 9:37) Vraag daarom aan de Heer dat Hij arbeiders zendt om te gaan oogsten! Want deze armen zijn rijp voor het Rijk van God, en de akker waarop ze staan is groot. Ze smachten en snakken naar licht, waarheid en verlossing! Maar arbeiders, arbeiders! Waar vind je ze?!' (Matth. 9:38)
Hoofdstuk 132: De hebzucht en hardheid van pachtkoning Herodes. (20.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Jullie waren weliswaar de reinste mensen van Israël; maar er kleefden toch nog verscheidene wereldse lusten aan jullie ziel. God, die jullie liefheeft, zag dat en wilde je in één keer van al het wereldse bevrijden, opdat je nu geheel en al in staat zult zijn de genade van jullie Vader in de hemel te aanvaarden. Dat is nu gebeurd, en je bent nu voor altijd veilig voor Herodes. Want degenen, die hij helemaal uit Iaat roven, Iaat hij geen belasting meer betalen; want de onderdanen die tot de bedelstaf gebracht zijn worden geschrapt in het belastingboek.
Hoofdstuk 132: De hebzucht en hardheid van pachtkoning Herodes. (20.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Daarom kom je met je raad aan Mij veel te laat; want dat heeft allemaal al plaats gevonden en heeft voor de geestelijke weg ook datgene te weeg gebracht, wat het moest teweeg brengen; maar voor de uiterlijke aardse levensomstandigheden van de mensen kan en mag uiteraard geen merkbaar effect optreden, omdat deze nooit een reden waren om van boven iets te laten gebeuren.
Hoofdstuk 137: Troost voor de apostelen. (2.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] In deze tijd was echter Johannes, die aan de Jordaan gedoopt had, al door Herodes in de gevangenis geworpen; oorzaak daarvan waren de priesters in Jeruzalem, die daarvoor bij Herodes al hun invloed uitgeoefend hadden. want ze konden Johannes niet vergeven dat hij hen 'slangenbroeds' en 'addergebroed' genoemd had. Maar zelf dorsten ze de prediker in de woestijn niet te belagen, omdat ze wel wisten dat het volk hem voor een groot profeet hield; daarom verschuilden ze zich natuurlijk door middel van geld en politieke druk achter Herodes, en Herodes nam hem gevangen onder het voorwendsel, dat hij een gek was die het volk opruide en hun hoofden met allerlei staatsgevaarlijke ideeën vol stopte en de mensen helemaal gek maakte.
Hoofdstuk 143: Aan de zee. Het antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Er waren ditmaal alles bij elkaar tegen de achthonderd mensen op de berg, die een heel brede top had, waarop slechts een stuk rots van één bij vijf vadem omhoog rees, dat echter vanaf de zuidkant eveneens goed te beklimmen was. Allen aten en dronken en werden verzadigd, en loofden en prezen Mij voor deze wonderbare maaltijd. En Kisjonah zei vanaf de rots, waar hij voor deze gelegenheid was opgeklommen:
Hoofdstuk 154: De terugkomst van de twaalf apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] En zie, dat was een doelmatige voorbereiding voor je ziel en je geest, zodat je Mij nu een hele aarde en uit stenen mensen zou kunnen zien scheppen zonder je daar druk over te maken. Want je hebt uit vrije wil op wetenschappelijke wijze aangenomen dat God een mens kan zijn en dat een mens heel goed en geheel wetenschappelijk bewezen een god kan zijn! En daarom kan het nu je ziel en je geest nooit van de wijs brengen, als je volkomen beseft dat Ik eeuwig de enige en enig ware God en Schepper van alle dingen ben.
Hoofdstuk 155: Het verschil tussen wetenschap en geloof. (28.2.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Als datgene wat zich voor uw" oog voordoet als een bijzonder wijd uitgespannen blauw gewelf een uitspansel was, en zon, maan en alle sterren waren daar als het ware aan vastgemaakt, hoe zouden ze zich dan kunnen bewegen en hoe zouden vooral de u bekende planeten dan steeds van plaats kunnen veranderen?
Hoofdstuk 160: De vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik wilde daarom aan U vragen mij uit te leggen hoe zoiets mogelijk is. Eerst waren zij zuivere geesten, en nu zijn zij net zulke mensen als wij; waar komt hun lichaam vandaan? En als zij dat lichaam, dat er veel volmaakter uitziet dan het onze, van het ene op het andere moment gekregen hebben, zou dat dan niet bij alle mensen zo gedaan kunnen worden, in plaats van moeizaam geboren te moeten worden?'
Hoofdstuk 165: Waarom moeten de mensen geboren worden. (16.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Wel werd de man zo nu en dan door zijn geest zachtjes door het opwekken van liefde voor het leven gemaand om de Schrift te lezen en aandacht te hebben voor Gods grote werken! Dat deden er ook velen, nadat ze zich eerst meer of minder uit de netten van de vrouwen bevrijd hadden. Maar dat hielp niet zo veel; want ze begrepen de Schrift niet meer, en omdat ze zelf vrouwelijk materialistisch waren geworden, namen ze de materialistische betekenis der letters voor waar aan en maakten zo het woord van God tot een gedrocht en de tempel van God tot een ware moordkuil!
Hoofdstuk 166: Adam en Eva - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik zeg tegen jou en jullie allen: Zo ver is het nu gekomen, dat alle mensen totaal verloren zouden zijn, als Ik, de Heer Zelf, niet in de wereld was gekomen om jullie te verlossen van het juk van de satan en diens eeuwige verderf; en Ik Zelf zal het uiterste moeten doen, om aanvankelijk slechts het kleinste deel van de mensen op te heffen in het ware hemelse licht.'
Hoofdstuk 166: Adam en Eva - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Maar Hij, die in de ware zin van het woord almachtig is, heeft ons allemaal zelfs bedreigd, als we beneden ook maar een woord zouden vertellen van wat hier is gebeurd! Hij zoekt dus geen wereldse roem en werelds aanzien, maar alleen maar de geestelijke groei en vervolmaking van de mensen. Zó wil Hij alleen maar een geestelijke staat bij de mensen vestigen en hen, die niet meer weten waar ze vandaan gekomen zijn weer in het verloren paradijs terugbrengen! En daarom zouden we hem' indien mogelijk, uit deze slechte wereld moeten verwijderen? Nooit of te nimmer! Vervloekt is degene, die zulke gedachten in zijn hart koestert!
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Het spreekt wel vanzelf dat de Farizeeën behoorlijk door Kisjonah aangepakt werden, waarop Ik vervolgens met veel volk vandaar vertrok en al hun zieken onderweg genas; want omstreeks de tijd van de tarweoogst kwam er nogal wat koorts voor in deze streek die dicht aan de Galilese zee lag, en zodoende waren daar ook steeds veel zieke mensen vooral van het vrouwelijk geslacht. Toen deze over Mij hoorden, kwamen ze de menigte achterna om door Mij genezen te worden en allen die dat deden werden genezen. (Matth.12:15)
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Als jullie de mensen in Mijn naam Ieren, doe dat dan altijd zoals Ik het doe, eerst met goede daden en pas dan met bescheiden, eenvoudige en ware woorden, en jullie zullen daardoor snel veel waarachtige leerlingen kunnen tellen.
Hoofdstuk 202: De ware vrije kerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Het lijkt Mij niet noodzakelijk om het middagmaal verder te beschrijven, en de uitwerking van de voorgaande grote storm nog meer te belichten, vooral wat betreft de tien schepen; het is voldoende te weten, dat er van de duizend mensen, die op de schepen waren, maar vijf overleefden; alle anderen werden een prooi van de zee, en op de klippen van Sibarah vond men nog na jaar en dag vergane en door de vissen afgeknaagde geraamtes en tevens een massa van allerlei Romeinse wapens en kettingen, die voor Mij en Mijn leerlingen bestemd waren.
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen de zieken, ten dele geleid, ten dele moeizaam op muildieren zittend en ten dele liggend op ziekbedden door mensen gedragen, in een halve kring om Mij heen opgesteld waren, kwamen de oudsten van deze plaats naar Mij toe en vroegen Mij:
Hoofdstuk 211: Genezing in Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...