Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

12361 resultaten - Pagina 10 van 825

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[3] Nu al voel ik een kracht in mij die ik tevoren nooit heb gevoeld, waarvoor in het vaste vertrouwen op U alle bergen moeten wijken en waardoor alle doden uit hun graf zouden moeten opstaan! Hoe zal het daarna dan wel niet zijn als mijn toekomstig leven geheel Uw wil zal zijn, en tot welke kracht zal ons instituut komen als allen die daaraan verbonden zijn één zullen zijn wat hun instelling en hun wil betreft?!
Hoofdstuk 77: Over juiste en onjuiste ijver - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Jouw lichaam is verwekt, geboren en gegroeid zonder datje het besefte en buiten je wil om, -dat van mij is geschapen volgens mijn inzicht en mijn wil! Het bewustzijn dat jij van je bestaan hebt, is nog een slaaptoestand, en jouw weten, kennen en willen is als het dromen in de slaap van je bestaan; maar ik bevind me in het helderste en wakkers te leven van de volkomen eeuwige levensdag. Ik weet wat ik zeg en doe, en ken de ware en diepste grond daarvan, -en jij weet niet eens hoe, waardoor en waarom allerlei gedachten in je ontstaan! En zo weet ik dan ook waarom ik, zolang ik onder de sterfelijken verblijf, aanzienlijk meer spijzen tot mij kan nemen en dat ook moet, dan jij en al je metgezellen samen. Ik kan je zelfs de reden daarvan nog helemaal niet duidelijk maken, omdat je die met je huidige kennis helemaal niet zou kunnen begrijpen; maar later zal er wel een tijd komen datje alles, wat ik je nu als het ware toegeworpen heb, heel goed zult kunnen vatten en begrijpen.
Hoofdstuk 81: Het verschil tussen Raphaël's persoon en wezen en dat van de aardse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Zulke geestelijke overgangsperioden in de natuur zien er dan steeds wat als een stormachtige natuur uit; dat is allemaal voor het behoud en de voortplanting van het geheel even noodzakelijk als voor jou het ademen hoogst noodzakelijk is voor het behoud van je lichamelijke natuurlijke leven. Alsje snel hebt gelopen en daardoor de geesten van je vlees en bloed in grotere beweging hebt gebracht, verenigen deze zich en komen daardoor een trap hoger in hun bestaan; daardoor verliezen de onderste treden als het ware hun arbeiders, en als deze niet al direkt het volgende moment door nieuwe arbeiders bezet zouden worden dan zou je meteen bewusteloos neervallen, en bij de snel voortschrijdende en ook zeer snel toenemende inactieve toestand van de onderste lagen van je lichamelijke leven ook zeer spoedig het leven van je lichaam geheel verliezen.
Hoofdstuk 85: De overgangsperioden in het rijk van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Als dieren echter al zichtbaar een op zichzelf staande ziel bezitten met enige kennis en wilsvrijheid, waaraan volgens de hun eigen manier van leven zelfbeschikking is gegeven, hoeveel te meer en hoeveel uitgesprokener moet dat dan wel bij een mensenziel het geval zijn! Daar kan voorshands al helemaal geen sprake zijn van vreemde invloeden die op een of andere manier van buiten komen, niet van goede en nog minder van slechte.
Hoofdstuk 98: De zelfbeschikking van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] En dat er dan ook aan gene zijde door de Heer zover dit overeenstemt met Zijn orde, al het mogelijke wordt toegelaten om een verdorven ziel te genezen, kun je je wel voorstellen; want de Heer heeft geen enkele ziel voor het verderf, maar alleen voor de grootst mogelijke levensvervolmaking geschapen. Maar wat je ook moet onthouden is, dat geen enkele ziel in de hele onmetelijke scheppingsruimte door directe, geheel onvoorwaardelijke erbarming tot vervolmaking van haar leven kan komen, maar enkel en alleen door haar eigen wil! De Heer laat de mens wel allerlei hulpmiddelen toespelen; maar dan is het aan de mens om deze als zodanig te h.erkennen, ze met zijn eigen wil op te pakken en ze zelf helemaal eigenmachtig te gebruiken!
Hoofdstuk 97: De vrije wil van de mens. De hulp van de goddelijke genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Je moet, om meer aanzien te krijgen, de mensheid ook belasten met allerlei moeilijk of misschien zelfs onmogelijk op te volgen wetten die zogenaamd van God komen en waar zware sancties op staan, en de overtreders steeds meedogenloos straffen! Daarmee wordt gehoorzaamheid, vrees en zwakheid van het volk opgewekt en in stand gehouden; en als je dat eenmaal hebt doorgezet, kun je overal een prima leven als een god hebben.
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Ja, met de Samaritanen kan men goed praten en goed handelen, terwijl die toch ook volgens Mozes' leer leven! Ook met de Sadduceeën gaat het nog wel; maar met die aartsjoden, zoals de Farizeeën zich noemen, is helemaal niets te beginnen! Men telt voor hen alleen maar mee als men zich door hen altijd enorm heeft laten intimideren. Geef alles wat je hebt aan de Farizeeën en sterf dan voor hun vette deuren van de honger, dan ben je een waar Godskind en word je door de Farizeeën als een heilig en hooggeacht mens betiteld! Wee degene, bij wie ze ook maar een greintje verstand bespeuren, -die wordt dan altijd scheef aangekeken en zal bij deze afgunstigen nooit tot enig aanzien komen, tenzij hij hun een groot offer zou brengen en zich dan met zijn heldere verstand voor de laagste doeleinden tot voordeel van de Farizeeën liet gebruiken!
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Want wie langs de voorheen geschetste weg het kindschap. van God niet bereikt zal hebben, zal weliswaar als een voltooid, verstandig en toch wel gelukzalig schepsel op zijn geestelijke aarde blijven, leven, handelen en wandelen, en zal zelfs andere aangrenzende geestelijke werelden bezoeken - ja, hij zal door zijn gehele hulsglobe kunnen trekken!-, maar verder dan dat zal het eeuwig niet komen, en de behoefte tot een daadwerkelijk verlangen naar iets hogers zal ook niet in. Hem opkomen.
Hoofdstuk 112: De materiële werelden zullen ooit in geestelijke veranderd worden. Kinderen en schepselen van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Ja, is dat daarom soms Mijn wil? O neen! Want omdat het noodzakelijk is dat de mensen vrij willen en ook vrij moeten handelen om ook in de geest mens te worden, wil Ik Zelf helemaal niets -al maken de mensen het nog zo bont -, maar Ik laat enkel toe dat de mensen ongestoord datgene bereiken waar ze zich zo voor ingespannen hebben, alsof al hun levensgeluk daarvan afhing. Of de gevolgen dan goed of slecht zijn, dat maakt voor Mij geen verschil! Zelf scheppen, -zelf hebben! Ook al weet Ik wat er daarna verder zal gebeuren, dan kan en mag Ik toch niet tussenbeide komen met Mijn almacht; want als Ik dat doe, dan houdt de mens op een mens te zijn. Dan is hij alleen maar een tot leven gebrachte machine en verder niets en kan voor zichzelf en voor Mij eeuwig geen waarde hebben. Want dan lijkt hij op een schrijver die uit zichzelf nog geen lettergreep kan schrijven, en wanneer hij dan toch moet schrijven, zijn hand van A tot Z moet laten leiden door iemand die wel de schrijfkunst machtig is; en als hij op deze wijze een artikel heeft geschreven, begrijpt hij dit zelf toch nog niet. Ook al heeft hij op deze manier honderdduizend brieven geschreven, dan is hij zelf toch evenmin een schrijver als de pen waanneer hij heeft geschreven. Ook de mens van deze aarde zou evenmin een mens zijn, als zijn vrije wil niet constant onaangetast zou blijven, en zo ook zijn handelen daarnaar .
Hoofdstuk 109: Over het gericht dat de mensen zelf veroorzaken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Ik ben deze weg, en de waarheid en het leven. Wie Mij waarachtig liefhebbend in zijn ziel heeft opgenomen, maar niet alleen maar gelovig wat betreft het vernomen woord, maar ook geheel en al wat zijn handelen betreft, tot hem zal Ik altijd in de geest komen, en Ik zal Mij aan hem openbaren en hem verlichten zoals een helder opgaande zon de voordien duistere velden van de aarde.
Hoofdstuk 124: Het wel goed weten, maar niet doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] IK zeg: 'Maar vriend, hoe kan men verordeningen van een staat wetten noemen? Wetten zijn immers alleen de bekendgemaakte wil van Gód; staatswetten zijn toch alleen maar de hoogst veranderlijke wil van een méns en deze kunnen nooit op iets anders betrekking hebben dan op zeer uiterlijke en materiële zaken die het lichamelijke leven aangaan. Als ze goed zijn, zul je ze ook goedkeuren en aanvaarden met je vrije wil, en als dat het geval is, ben je ook al meester van de staatswetten en dan kun je daardoor niet meer in een gericht komen. Als ze echter slecht zijn, ben je vrij om je er van los te maken en ergens anders naartoe te gaan waar wijzere wetten zijn, of om de wetgever zachtmoedig te wijzen op de gebreken van sommige wetten en hem een juiste en goede raad te geven. Neemt hij de raad aan, dan is het goed om te blijven; maar neemt hij de raad in zijn heersershoogmoed niet aan, trek dan weg! Want de aarde is groot en heeft vele landen, volkeren, rijken, koningen en vorsten.
Hoofdstuk 133: De houding van Gods kinderen tegenover politieke staatswetten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Wat Ik met hem kon doen, zou Ik natuurlijk ook met jouw honderdzeven kinderen kunnen doen, en wel nu meteen, in een enkelogenblik! Maar daarmee zouden jullie ook niet bepaald geholpen zijn; want daardoor zouden de kinderen vóór de afgesproken tijd naar huis naar hun ouders gaan. Jullie moeten je precies aan de afgesproken tijd houden, om nu in dit geval geen nieuwe leugen meer te begaan. Maar dan moet Mijn dienaar naar jullie toe komen en de werkelijke kinderen, weliswaar enigszins in strijd met Mijn orde, in het aardse leven terugroepen in het bijzijn van hun ouders, die voor dat doel daarheen moeten komen opdat ook zij hierdoor als door een machtige impuls in hun grote blindheid zullen zien, dat nu het rijk Gods nabij is gekomen.
Hoofdstuk 136: De bedrieglijke opwekkingen uit de dood door de Essenen worden verboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Om deze reden help ook Ik jullie je honderdzeven dode kinderen in volle waarheid tot leven te wekken, opdat jullie niet als leugenaars en onbetrouwbare mensen voor degenen komen te staan, aan wie jullie met de hand op je hart beloofd hebben, dat je hun gestorven lievelingen zult opwekken; maar neem je in het vervolg in alle ernst in acht! Want alles watje zou doen of ondernemen wat in strijd is met deze gemakkelijk op te volgen raad van Mij, zou onvermijdelijk zeer slechte gevolgen voor jullie hebben.
Hoofdstuk 137: De grondregels van het vernieuwde instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] ROCLUS zegt: 'Ja,ja, dat zou wel goed zijn; maar wat te doen met onze bezittingen en voorzieningen, die kunnen we toch niet zomaar aan onze tegenstanders overlaten, zodat ze deze vrijelijk kunnen bekijken?! Werkelijk, jullie raad zou vooral mij zeer duur komen te staan! Wij hebben God de Heer nu voor ons, die ons als Enige het veiligst zal redden uit alle verdere volkomen onnodige verlegenheid, -daar ben ik geheel en al zeker van! We zullen nog wel het een en ander te doorstaan hebben; maar -zoals het me nu voorkomt -zullen we daardoor zeker een heel belangrijke leertijd doormaken, waaruit we pas het praktisch inzicht zullen putten wát iemand uit zijn aardse leven allemaal op moet ruimen en hóe, om in onszelf tot het ware, innerlijke leven uit God te komen.
Hoofdstuk 141: Deemoed en broederliefde; Roclus en zijn metgezellen in verlegenheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Als Ik de natuur van ieder mens reeds zo gevormd had dat hij zich reeds vanaf de geboorte zonder toedoen van zichzelf in de hoogste voleinding zou bevinden, wat voor oefening zou er dan voor hem nog zijn voor het leven en om op eigen kracht vooruit te komen?!
Hoofdstuk 157: De aarde, een oefenschool voor de kinderen Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...