Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1467 resultaten - Pagina 10 van 98

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] De Farizeeën zeggen: 'Dat is niet onze vrucht, maar de vrucht van zulke landlopers zoals jij er een bent, die op gezette tijden uit alle windstreken als kunstenaars en tovenaars hierheen komen. Waar wij bij zijn beoefenen ze wel hun slechte kunst; maar 's nachts bekeren ze de mensen tot hun heidense filosofie en dan stellen ze met hun bijzonder grote welsprekendheid ons en de tempel en diens door God gegeven voorschriften in een afschuwelijk kwaad daglicht! Wel, deze Joodse heidenen, die hier in Jesaïra woonachtig zijn, zijn de vrucht van zulke individuen! Wij vertelden altijd het echte en het goede aan het volk en onderwezen hen juist en rechtvaardig volgens de wet van Mozes. Maar als Beëlzebub door middel van individuen van jouw soort het volk van ons aftroggelt, zijn wij daar dan verantwoordelijk voor?! Omdat satan de vruchten aan onze takken bederft en laat rotten, zijn wij toch zeker geen slechte boom. Ons onderwijs en wat wij zeggen is juist; maar jouw toespraken en jouw daden zijn afkomstig van de opperste duivel en verleiden het lichtgelovige volk! Deswege zou jij met je aanhang gestenigd en gedood moeten worden!'
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar wat doet dit tempelgebroed, deze echte duivelsknechten?! Zij stuurden een bericht dat ik jammer genoeg ook heb moeten ondertekenen, hoewel Ik tot op heden noch van Jezus, noch van Zijn leer ook maar ooit gehoord, noch van Zijn daden iets gezien had. Volgens dit afschuwelijke bericht zijn nu allerwegen gehuurde spionnen en sluipmoordenaars door de tempel en ook door Herodes en de Romeinse landvoogd aangesteld, om U uit de wereld te helpen!
Hoofdstuk 189: Duivelse aanval. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] In deze mededeling wordt U door Jeruzalem op een zodanige wijze als volksbedrieger, verleider en opruier in opspraak gebracht, zoals dat tot op heden, zo ver ik weet, nog met geen mens gebeurd is. De dochter van Jaïrus zou helemaal niet dood-- zijn geweest toen men U riep om haar te genezen of uit de dood op te wekken, maar ze was helemaal gezond geweest en had, om U te beproeven, alleen maar gesimuleerd! Toen U' kwam en 'talitha kumi' tegen haar zei, werd het de overste geheel duidelijk dat U een bedrieger was en geen verstand had van de echte geneeskunde; want als U als een genezer een mens en zijn kwalen had kunnen beoordelen, dan zou U op het eerste gezicht al gezien hebben dat het meisje niet alleen niet dood, maar daarbij ook nog kerngezond was!
Hoofdstuk 189: Duivelse aanval. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Dan zeggen Baram en Kisjonah tegelijk: 'Hooggeëerde moeder, die God de eindeloze genade heeft waardig bevonden, om door haar de allerhoogste zoon van alle hemelen in deze slechte wereld te laten geboren worden, maakt u zich daar maar geen zorgen over! Kijk, in de eerste plaats zijn wij staatkundig gezien geen Joden meer, maar naar buiten toe zijn wij Grieken, hoewel wij in onze harten echte Mozaïsche Joden zijn! Beiden zijn wij - de Heer zij alle lof - rijk; kom daarom met al uw verwanten bij ons wonen, en u zult niets te kort komen!'
Hoofdstuk 190: De leer van het Rijk der hemelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] En Ik zeg: 'Net zo ver en net zo lang als je maar wilt! Want Ik heb nog nooit het eerlijke en echte verlangen van iemand afgewezen of onverhoord gelaten!' Baram regelt derhalve zijn zaken, geeft zijn vrouw en kinderen opdracht over wat zij tijdens zijn afwezigheid moeten doen, en hoe zij tegen slechte vijanden op moeten treden. Vervolgens neemt hij wat goud mee en gaat met ons allen naar buiten aan de zee, en een zeer grote volksmenigte volgt ons op de voet. (Matth. 13:1)
Hoofdstuk 190: De leer van het Rijk der hemelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[22] Als je weet dat men alleen bij diegene raad vraagt, die enige wijsheid heeft, en zich gauw afwendt van iemand die al snel Iaat blijken dat hij slechts een praatjesmaker is, dan is de vraag: -doet men onrecht, als men het geloof in de praatjesmaker opgeeft en het overdraagt op de echte wijze, die toch al van alle kanten vertrouwen in overvloed geniet?
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Het hemelrijk lijkt op een mosterdzaadje, dat een mens nam en op zijn akker zaaide. (Matth.13:31) Zoals bekend is dit zaad een van de kleinste onder alle zaden; maar als het opgroeit, is het groter dan de kool en tenslotte wordt het een echte boom, zodat de vogels er op af komen en tussen zijn takken nestelen.' (Matth.13:32)
Hoofdstuk 192: Onkruid tussen de tarwe, mosterdzaad en zuurdeeg. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Jullie zouden nu toch wel wat bekend moeten zijn met de geestelijke taal! Wil Ik dan naar Nazareth, als Ik zeg, dat we nu rechtstreeks naar huis zullen gaan?! Begrijp dat nu toch eens! Als Ik over thuiskomen spreek, dan bedoel Ik daarmee het innerlijk van de mens, wat een werkelijk geestelijke verzamelplaats is van het leven, de kracht, de macht en alle wijsheid. Dus daar gaan wij nu heen! Wij hebben echte innerlijke geestelijke rust nodig, en dat is een echt thuis; daarin zullen we datgene -niet voor Mij, maar voor jullie -vinden, wat voor ons mensen van vlees en bloed nodig is! Begrijpen jullie dat?'
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Kisjonah zegt: ' Als dat zo is, waaraan ik niet in het minst twijfel, dan dank ik U in de eerste plaats uit het diepst van mijn hart voor de wonderbaarlijke bevrijding van dit ongemak, en in de tweede plaats Iaat ik dan ter herinnering aan U op deze heuvel een echte school bouwen voor het geven van onderricht in Uw leer aan groot en klein en jong en oud!'
Hoofdstuk 197: Verklaring van de gelijkenis van het onkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] 'Jullie hebben de gelijkenis goed begrepen', zeg Ik; 'want zo gaat dat met het echte hemelrijk. -Maar luister nu naar een ander beeld!'
Hoofdstuk 198: De schat in de akker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Maar zo zal het ook aan het einde der wereld gaan: de engelen zullen er op uit trekken en de slechten scheiden van de rechtvaardigen (Matth.13:49) en zij zullen hen in de vuuroven van hun eigen boze hart werpen, en daar zal een groot gehuil en geklapper met de tanden zijn (Matth.13:50), hetgeen de echte duisternis is voor de slechte ziel, die daarna met haar verbrande wereldse verstand zoeken zal naar dingen om haar slechte liefde te bevredigen, maar nooit iets vinden zal!' - En Ik vroeg de over dit beeld wat piekerende leerlingen na een poosje: 'Hebben jullie dit beeld ook helemaal begrepen?'
Hoofdstuk 199: De gelijkenis van de grote parel en het net. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik antwoord: 'Wat je zegt is waar en je hebt gelijk op een kleinigheid na, en wel, dat nochtans een echte schriftgeleerde, dat wil zeggen een tot het hemelrijk bekeerde, moet lijken op een wijze huisvader die oud en nieuw uit zijn huiselijke bezit en voorraden aan zijn gasten presenteert (Matth.13:52) en aanbiedt om van te genieten. Of moet men als de nieuwe wijn in zakken gedaan is, de oude wijn weggieten, of moet men het oude koren weggooien als het nieuwe in de schuren gebracht is?! Daarom moet een echte schriftgeleerde voor het hemelrijk zowel de oude schrift als dit nieuwe woord van Mij kennen en daarnaar handelen!'
Hoofdstuk 199: De gelijkenis van de grote parel en het net. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik zeg: 'Dat is vanzelfsprekend. Wat je uit de oude wetten weg moet laten terwille van de echte naastenliefde, dat vind je al opgeschreven; mijn beide vrienden uit Sichar zijn hier, zij kunnen getuigen van Mijn uitgebreide bergrede, waarin al deze zaken voorkomen.' Daarmee is Ahab helemaal tevreden gesteld.
Hoofdstuk 199: De gelijkenis van de grote parel en het net. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] De godsdienst op de Garizim, ja zelfs in de tempel te Jeruzalem is toch niets anders dan pure satansdienst?! Ik heb van U, de Heer Zelf, uit Uw eigen mond gehoord hoe God, die in al Zijn volheid lichamelijk in U woont, geëerd en geprezen wil zijn. Als je dan naar de dienst op Garizim kijkt, dan is dat toch wezenlijke en echte satansdienst; want daar wordt in volle ernst, en dat ontkennen zelfs Uw heilige engelen niet in het minst, overvloedig wierook gestrooid voor de satan!
Hoofdstuk 200: Bescherm ons daarvoor, o Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ben je echter bang, wees dan bang voor Hem die de echte Heer over leven en dood is en die de ziel van de mens verwerpen of aannemen kan.
Hoofdstuk 201: Twee redenen voor Gods afzijdigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...