Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

338 resultaten - Pagina 10 van 23

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23
[7] Zo zal Ik ook de Mijnen op deze aarde nooit als wezen achterlaten, maar in de geest bij hen blijven tot aan het einde van haar tijden, en daarom zal op deze aarde nooit een dergelijke vernietiging kunnen plaats vinden; maar plaatselijke vernielingen en verwoestingen zullen er zeker plaats vinden, en daarbij zullen de mensen ook in grote angst, schrik en ellende geraken, en velen zullen zwaar lijden onder angst en bange verwachting van de dingen die over de aarde kunnen komen. Maar zij zullen ook zelf schuldig zijn aan wat er over hen zal komen.
Hoofdstuk 76: Over de bewoners van het vernietigde hemellichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Daarop zei Rafaël: 'Heel goed! Kijk, daar bij de muur tussen de beide grote ramen staat een ijzeren zuil, die dient om tijdens feesten als een offeraltaar gebruikt te worden; het is namelijk een huisofferaltaar, en in vroeger tijden werden daar veel offers op verbrand. Nu is deze bijna manshoge zuil natuurlijk alleen maar puur een sieraad van deze eetzaal. Hoe zwaar schat jij deze zuil, die behalve zijn hoogte ook een heel aanzienlijke omvang heeft?'
Hoofdstuk 131: De vraag naar de persoonlijkheid van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] De hoofdman zei: 'Ja, zo zwaar had ik hem ook op zijn minst geschat! En wat ga jij, mijn beste jonge vriend, nu met deze geweldig zware zuil doen?'
Hoofdstuk 131: De vraag naar de persoonlijkheid van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Is het in zekere zin niet vreemd, dat God de mens een zwaar lichaam gegeven heeft, dat hij in de eerste plaats moeilijk en moeizaam moet ronddragen en meeslepen en waarmee hij onverwachts van een hoogte kan vallen en regelrecht de dood kan vinden? Zou het niet verstandiger geweest zijn om de mens net zo'n licht lichaam te geven als een mug -dan zou de mens daarmee van de grootste hoogte naar beneden kunnen springen en hem zou duidelijk geen kwaad overkomen, en als hij in het water zou vallen, zou hij ook niet ondergaan en verdrinken!
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Door dit voorbeeld zul je nu wel begrijpen waarom een mens op deze aarde een zwaar lichaam moet hebben, ook al is hij zodoende blootgesteld aan veel gevaren, die hij echter met behulp van zijn verstand en zijn vermogen tot beoordeling ook altijd kan bestrijden en uit de weg kan ruimen, wanneer hij dat maar ernstig wil; want alleen diegene komt om in het gevaar, die zich vaak moedwillig in het gevaar begeeft. Maar laten we onze kritische beschouwing over de geaardheid van veel schepselen nog wat voortzetten!
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Maar dat zijn dan misschien nog mensen van het werelds goede soort, en wij kunnen ons wel voorstellen dat een boom niet met één slag valt, ook al is de bijl nog zo scherp -en komt tijd, komt ook raad! Maar er zijn ook een heleboel mensen, die in alle opzichten van hun wereldse positie afhankelijk zijn; daar hoort ten eerste de priesterstand bij, vervolgens de wijdvertakte groep van staatsambtenaren en tenslotte de meestal nog zeer ruwe soldaten. Bij al deze vele legioenen van mensen, en wel bij het grootste deel, is de nevel van wereldse liefde een vaste, duistere massa. Hoe zal die weggevaagd kunnen worden? Over de dienaren en slaven, die toch ook mensen zijn, maar gewoonlijk een heel laag ontwikkelingsniveau hebben, willen wij het hier helemaal niet hebben. Het wegvagen van de nevel van wereldse liefde, wat toch eerst zal moeten gebeuren, zal bij de meeste joden al een zwaar karwei zijn; hoe moeilijk zal het daarna dan wel niet zijn bij de andere volkeren op aarde! Omdat dat eerste werk, hoe moeilijk het ook is, heel belangrijk is, vragen wij U, o Heer en Meester, om ons nader toe te lichten hoe wij het moeten aanleggen om niet tevergeefs te werken!'
Hoofdstuk 78: Het belang van een voorbeeld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Maar wanneer ondanks zo'n vlucht de genoemde ethergeesten zich ergens op de achtergrond in de buurt van de aarde nog voortdurend steeds sterker ophopen, wat jullie goed kunnen merken aan het steeds zwarter en dichter worden van de wolken, dan wordt die druk voor hen ondraaglijk. Plotseling gaan ze dan in een soort grimmige woede vanuit hun traagheid over tot de grootste activiteit, en die zeer grote activiteit van hen is dan het vernietigende vuur van de bliksem, die met nagenoeg de snelheid van een gedachte met groot gebulder uit de voor hem te belastende wolk ver wegschiet en alles wat hem op zijn weg komt, met onweerstaanbaar geweld vernietigt. De aarde en luchtgeesten worden bij deze gelegenheid echter als het ware door reusachtige stoten dusdanig tegen elkaar aangedrukt, dat ze noodgedwongen elkaar moeten vastgrijpen, steeds dichter en materieel zwaar worden en als een zware regen of, als het er heel grimmig toegaat, ook als hagel op de aarde vallen.
Hoofdstuk 143: Het wezen van de elektriciteit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Zeer zeker! Door te geringe activiteit en door hun drang naar rust worden ze nog nauwer tegen elkaar gedrukt, geperst in zekere zin, zonder daarbij tot enige actieve beweging te komen; zodoende worden ze zwaar in vereniging met de luchtgeesten, drukken op de geesten van het water , die daardoor eveneens volledig passief worden, en die volledige passiviteit is nu datgene wat zich aan jou als ijs op het water vertoont. Hoe minder activiteit de jullie nu voldoende getoonde geesten dus in zichzelf ontwikkelen, des te kouder wordt het dan' ook in de streken, waar aan de geesten te weinig gelegenheid tot verhoogde activiteit geboden wordt. Daarom bevriezen in de winter snel voort stromende rivieren en beken dan ook veel moeilijker dan rustig stilstaande wateren, omdat die bepaalde geesten daarin noodgedwongen veel actiever zijn dan in de stilstaand water.
Hoofdstuk 147: Sneeuw en ijs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Wanneer dat in het algemeen bij alle mensen zal gebeuren, zal ook de grote en algemene dag van verlossing voor alle bewoners van de aarde helder beginnen aan te breken. Maar het werk is groot en zwaar en er zijn nog maar weinig goede arbeiders; streef er dus vooral naar dat hun aantal weldra groot wordt! Iedere arbeider in Mijn levenswijngaard zal al naargelang zijn vlijt en ijver ook een groot loon kunnen verwachten. Hier op deze aarde zal dat loon weliswaar karig zijn voor jullie lichaam, zoals het tot nu toe was, maar des te groter en rijker zal het zijn voor jullie ziel en geest.
Hoofdstuk 163: Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Na deze woorden maakten de twee aanstalten om weg te gaan; maar Roclus zei tegen hen: 'Hiernaartoe komen is wel gemakkelijk, maar om van hier weer terug en thuis te komen is heel wat moeilijker, en wij zullen jullie met eerder uit deze plaats laten vertrekken, dan dat jullie uitgevoerd zullen hebben wat wij jullie in naam van Jehova zullen voorschrijven.jullie zijn in onze macht, en het zal Jullie zwaar vallen je daartegen te verzetten.
Hoofdstuk 209: Roclus onthult de bedoelingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Wie Mij zal zoeken in Mijn werken en tekenen, zal een zwaar en moeizaam karwei hebben, en hij zal gemakkelijk bezwijken onder de zware last ervan; maar wie Mij zal zoeken in en door de liefde, zal Mij als de kracht van al het leven weldra zonder veel moeite in zichzelf vinden. En als hij Mij gevonden heeft, heeft hij ook alles gevonden, namelijk het eeuwige leven en de macht, kracht en wijsheid ervan. Dat moeten jullie allemaal goed onthouden en ook aan de andere mensen verkondigen!
Hoofdstuk 214: Het grootste wonder van de Heer: Zijn woord (8.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] De Farizeeër zei: 'Heel goed, - maar met het bespreken zal het de rest van de nacht niet veel meer worden; want ook mijn oogleden beginnen zwaar te worden!'
Hoofdstuk 78: De geestelijke duisternis van de schriftgeleerde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Het meisje zei: 'O Heer, U stelt mij, arm kind, nu wel zwaar op de proef!'
Hoofdstuk 107: Het meisje herkent de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Kisjonah zei: 'O Heer en Meester, met die ene trek ben ik al meer dan tevreden; maar als U het wilt en het werk met Uw genade niet te zwaar is voor de mensen, kan het net nog wel een keer uitgegooid worden!'
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Toen wij al bijna een uur gevaren hadden, kwamen ons een paar schepen uit de omgeving van Tiberias tegemoet die zwaar beladen waren met zout en graan; en omdat zij de wind, die voor ons gunstig was, tegen hadden, hadden ze grote problemen en waren bang dat ze konden vergaan.
Hoofdstuk 150: De reis van Kis naar Marcus bij Caesarea Philippi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23