Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

476 resultaten - Pagina 10 van 32

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[4] Jullie kunnen het nu van mij aannemen, omdat jullie weten dat ik hierover naar waarheid een zeer diepgaande kennis kan hebben. En omdat we het nu reeds over de zon hebben gehad zeg ik jullie, dat deze duizend maal duizend keer groter is dan deze aarde. En welke nooit door jullie vermoede wonderen bedekken haar uitgestrekte bodem! Talloze van de meest wonderbaarlijke schepselen van God wandelen daar in de grootste harmonie op hun zeer weidse lichtvelden en verheugen zich in hun zalige bestaan! Hun schoonheid is al dermate groot, dat jullie een menselijke gedaante van daar afkomstig, hier op aarde een eeuwigheid lang zouden kunnen bekijken en bewonderen zonder dat jullie er ooit genoeg van zouden kunnen krijgen! Wat ik jullie vertel is algemene en hoogste waarheid en niet in het minst overdreven.
Hoofdstuk 186: Oneindigheid, eeuwigheid en zaligheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] In dit opzicht is een lichte graad van lichtgelovigheid bij de mensen ook niet slecht; want als die er niet was, zou het vaak moeilijk zijn om een leraar voor de mensen te zijn. Alleen moet een goede leraar er wel vooral naar streven om zijn leerlingen daarna niet in een ongefundeerde lichtgelovigheid te laten steken, maar hij moet net zo lang met hen werken en hen leiden tot ze in het helderste licht van zijn leer tot op de bodem zijn doorgedrongen. Als hij dat door zijn inzet bereikt heeft, heeft hij de mensen iets waarachtig goeds bewezen en kan hij erop rekenen, dat ze hem niet ondankbaar zullen zijn.
Hoofdstuk 214: Licht en bijgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] IK zeg: 'Goed dan, verhef je een manslengte van de bodem van deze aarde in de vrije lucht en vertel de anderen hoe je je voelt!'
Hoofdstuk 227: De nietigheid van een kracht zonder tegenkracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] In het huis van Simon Petrus waren enkele kleine kinderen uit de buurt; één van hen riep IK bij Me en plaatste het direct in het midden van de vragende leerlingen (Matth. 18,2) en zei tegen hen: Waarlijk, als jullie je niet afkeren van dergelijke wereldse, hoogdravende gedachten en niet even deemoedig worden als deze kinderen, komen jullie zelf, ofschoon jullie nu Mijn leerlingen zijn, het hemelrijk niet binnen! (Matth. 18,3)
Hoofdstuk 244: De grootste in het hemelrijk. Over de ergernissen (Ev. Matth. 18. 1-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Ook het volgende zeg Ik jullie nog: De meester die leert moet. altijd een wijze zijn en moet hetgeen hij leert zelf tot op de bodem begrijpen. En de leerlingen moeten, zolang ze leerling zijn, altijd zijn als deze.kleintjes hier, die een hun gegeven leer aannemen en opvolgen ook al zien ze er nog lang niet de innerlijke zin van in; het juiste inzicht zullen ze in hun rijpere jaren wel krijgen."
Hoofdstuk 246: Kinderen als voorbeelden voor de leerlingen. God en mens in de Heer (Ev. Matth. 18,10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] Onze Judas greep meteen naar een beker en dronk hem met grote teugen bijna tot op de bodem leeg. Dat zagen de andere leerlingen en zij vroegen hem, wie dan wel het meeste recht had om het eerst van de beste wijn van de waard te proeven.
Hoofdstuk 24: De genezingen van de Heer in een plaatsje bij Bethlehem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Maar daarvoor zou menige grootscheepse voorziening getroffen moeten worden. T en eerste een schifting van alle tot op de bodem verdorven mensen, en dan ten tweede een totale vernietiging van alle huidige tempels, scholen, bedehuizen, priesters en leraren. Er zou geen enkel spoor moeten overblijven van de cultuur zoals die momenteel bestaat! Alleen mensen zoals jullie, en hier en daar nog enkele anderen, zouden moeten voortbestaan en vooral zorg dragen voor het zuiver houden en verbreiden van laat ik zeggen - uw leer; dit zou met de grootste zorg moeten gebeuren, en al het andere wat met deze aarde heeft te maken, zou volgens ons voorbeeld opzij moeten worden gezet. Door zo'n ware Messiade zouden mettertijd alle mensen waarachtig geholpen zijn. Maar al het andere verbeteren en oplappen is en blijft voor het welzijn van de mensheid over het algemeen een vruchteloze inspanning.
Hoofdstuk 203: Hirams voorstelling van de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] En zo zie je dat men bij het aanhoren van een nieuwe leer het geloof in ieder geval in het begin niet mag missen. Men kan de leer en wat er aan ten grondslag ligt wel goed onderzoeken, -maar het is nodig dat men deze tevoren op grond van het gezag van de waarachtigheid van de leraar als waarheden van grote waarde heeft aangenomen, ook wanneer men niet van meet af aan alles tot op de bodem begrijpt; want dat komt pas wanneer men voldaan heeft aan hetgeen de leer als voorwaarde hiervoor heeft gesteld. En pas als dit niet gebeurt zou men zijn schouders kunnen ophalen en zeggen: 'Ofwel de leer was uit de lucht gegrepen, of aan de gestelde voorwaarden heb ik nog niet volledig voldaan!' Dan is het tijd om in een nadere bespreking met de meester te informeren of het feit dat men zich getrouw hield aan de principes van de nieuwe leer ook bij niemand anders de verwachte uitwerking heeft gehad.
Hoofdstuk 213: De noodzaak van het ware, heldere geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Bovendien zeg Ik jullie, dat juist de verleidingen van de kant van de duivels lang niet zo erg zijn als jullie in je dwaze geloof denken! De eigenlijke duivel is de mens met zijn wereldse begeerten zelf! Daaruit komen de eigenliefde -dat is een duivel -, de zucht naar een luxueus leventje -een tweede duivel , de eerzucht, de hoogmoed, de heerszucht, de toorn, de wraak, de nijd, de gierigheid, de arrogantie, de hoererij en de minachting voor de medemens voort -dat zijn niets dan duivels op eigen grond en bodem verwekt! Daarom moeten juist jullie niet zo'n grote angst voor de duivel hebben en hem ook niet aanklagen; maar klaag jezelf in je geweten aan en heb er echt berouw over, en neem een vast besluit om heel andere mensen te worden, en wordt het dan ook!
Hoofdstuk 10: De zelfbeschuldiging van de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] EEN PAAR VISSERS kwamen naar de oever en zeiden tegen Kisjonah: 'Heer, vandaag ziet het er maar magertjes uit met onze vangst! Al vanaf middernacht doen wij ons uiterste best, maar de fatale oostenwind drijft de vissen naar de bodem, en daar zijn we vrijwel machteloos tegen!'
Hoofdstuk 34: Een grote visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Iets dergelijks deed ik ook toen U heel concreet over Uw vlees en bloed begon te spreken, omdat zij mij vroegen hoe ik dát dan opvatte. Toen zei ik: 'Dat is nog duidelijker dan het voorgaande, en verklaart en bevestigt mijn eerdere mening! Is de aarde, menselijk gedacht, niet in zekere zin een echt lichaam van God, en alle bevruchtende wateren Zijn bloed?! Waar komt dan al het aardse voedende brood verder nog vandaan? En is in geestelijk opzicht Gods liefde voor ons onwaardige mensen soms niet een ware aardse bodem voor ons, die ons lichamelijk en geestelijk draagt, duldt en voedt, en is de gave van de rede en het verstand en nu Zijn leer daarbij soms niet het ware levende bloed van God, dat onze naar wijsheid dorstende zielen verkwikt, versterkt en waarachtig levend maakt?!'
Hoofdstuk 48: In de herberg van de waard van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] IK zei: 'Dat zeker, -maar niet dezelfde bodem! Deze vissen zijn zeldzaam en komen in de natuur alleen maar in deze streek voor. Zij voelen zich merendeels slechts in diep water thuis, waar zij dan ook hun voedsel vinden dat bestaat uit een soort diepzee planten. Die planten komen echter alleen maar hier voor en wel over een oppervlak van duizend akkers; verder is de bodem van de zee tot in de verre omtrek leeg, en deze vis komt daar niet voor. - Maar laten we nu eten en drinken! ,
Hoofdstuk 50: De rijke visvangst. De heerlijk smakende edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] En IK zei: 'Het is een grote zeeslang, die nu tijdens de storm zoals gewoonlijk op rooftocht uitgaat; maar verder bevindt zij zich altijd in het diepste van de zee. Zodra zij genoeg gegeten heeft, zinkt zij weer naar de bodem en blijft daar vaak verscheidene weken liggen. Als zij dan weer honger krijgt, komt zij weer naar de oppervlakte om jacht te maken op haar prooi. Wanneer zij in het water te weinig vindt om haar honger te stillen, kruipt zij tegen de oever op en rooft daar lammeren en geiten, ook varkens en ezelsveulens. Als zij in de buurt van schepen komt, is dat gevaarlijk, omdat zij in hongerige toestand ook mensen verslindt. En nu weten jullie dus, wat voor dier je nu in dit zeldzame geval gezien hebt.'
Hoofdstuk 62: De grote zeeslang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Wel, daar kan dus veel moeilijker gunstige invloed op een ziel, die vol verwarde waanvoorstellingen is, uitgeoefend worden dan hier waar zij op een onbekende, vaste bodem staat en een groot aantal eveneens totaal onbekende omgevingen om zich heen ziet. Maar desondanks zijn er ook daar nog steeds middelen genoeg om met vrucht op een ziel in te werken. Maar daarvan zal jullie bij een andere gelegenheid wat meer verteld worden.
Hoofdstuk 65: De leiding aan gene zijde van de mensen die vóór Jezus leefden. Het hemelrijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] IK zei: 'Ongetwijfeld, en Ik zal het doen ook, omdat je het om een goede reden wenst! Maar toch heeft dit meer niet zo'n onbelangrijke betekenis voor de aarde als jij denkt, want het staat in verbinding met het inwendige organisme van deze aardbol, en het is vanaf hier tot de bodem meer dan driehonderd uur gaans diep. Omdat het als afkoelende bedekking dient boven een erg hete slagader van de aarde, is het water ervan zeer koud.
Hoofdstuk 94: De vraag van de priester om herstel van de afgodenbeelden. Het heilige meer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...