Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3666 resultaten - Pagina 10 van 245

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[10] Jullie hebben ons daarnet uitgescholden voor 'dwazen', omdat wij in je eigen belang datgene vroegen, wat jullie wel duizend keer beweerd hebt ook te kunnen door het goddelijke woord en het gebed; maar nu, nu het er als nooit tevoren op aankomt om je oude onveranderlijke geloof ten uitvoer te brengen, scheld je ons uit voor dwazen als we jullie aan je woord houden! O, slechte dienaars van Beëlzebub! We zullen jullie zoveel licht geven, dat je alleen al door de afstraling daarvan allemaal sterven zult!'
Hoofdstuk 98: Het volk daagt de priesters uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Want het volk, dat de tekenen gezien had, maar te bang was voor de priesters en schriftgeleerden om er voor uit te komen dat het Mijn leer geloofde en wilde volgen, verzon een list: Het bracht een aantal zieken naar de priesters en zei: 'Luister eens, hooggeachte priesters en schriftgeleerden, die naar u zegt in alle geheimen van God ingewijd bent! De mens Jezus uit Nazareth doet wonderen die zo groot zijn dat nog niemand ze ooit eerder gedaan heeft, en zijn taal en leer is als een vuurstroom, die alles wat hij op zijn weg tegenkomt met geweldige hitte verteert en onweerstaanbaar met zich meesleurt! Zonder medicijnen geneest hij als een God iedere ziekte alleen maar door het woord, en men zegt dat hij zelfs doden levend maakt door het uitspreken van een enkel woord!
Hoofdstuk 98: Het volk daagt de priesters uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik zeg: 'Dan vergis je je erg, als je dat denkt! Want met de zoon van de koninklijke beambte wordt de gehele zeer slechte en verdorven wereld bedoeld, en hoe haar nu van verre hulp aangereikt wordt door Mijn leer en door Mijn geestelijke bemoeienis. Met de knecht van de hoofdman wordt voorlopig alleen maar een jichtige knecht, die Ik genezen heb, bedoeld; later wordt daar echter ook wel een gemeente of de één of andere in Mijn naam opgerichte vereniging mee bedoeld, die echter, geleid door allerlei politieke vrees, een bepaald deel van Mijn leer niet in de praktijk toepast, en die daardoor ook langzaam maar zeker in alle andere opzichten Mijn leer niet meer volgt; en dat is dan ook een jichtaanval van de ziel, die dan alleen maar door het vaste geloof in Mijn woord weer geholpen kan worden!
Hoofdstuk 100: De wonderbare visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Petrus werd er bang van, zodat hij in een soort van vrome bedwelming uitriep: 'Heer, ik smeek U, laat me alleen; want ik voel nu zo sterk, dat ik een zondig mens ben! Al eens eerder was ik bang voor U, toen U, terwijl ik U nog helemaal niet kende, ergens vandaan kwam en mij en mijn helpers hier vissend aantrof! Ik zag toen al dat U van goddelijke afkomst was; nu heb ik echter nog meer angst, omdat ik nu maar al te duidelijk inzie, Wat en Wie U in het diepst van Uw Wezen bent! Toen hebben we net als nu de hele nacht gevist en zo te zeggen niets gevangen; op Uw woord echter en in Uw aanwezigheid scheurden de netten vanwege de te grote hoeveelheid gevangen vis! Ik voel, dat ik daardoor beslist erg bang voor U word, want U bent -,
Hoofdstuk 100: De wonderbare visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Petrus roept zichzelf dadelijk tot de orde en nodigt alle gasten uit voor het avondmaal, dat voornamelijk uit brood en goed klaargemaakte vis bestaat.
Hoofdstuk 101: Het bijzondere wijnwonder voor Judas. (19.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Op dit woord verlieten alle geesten de bezetenen, en degenen, die allerlei ziektes en kwalen hadden, werden ook op datzelfde ogenblik gezond. (Matth. 8,16)
Hoofdstuk 102: De genezing van alle zieken uit Kapérnaum. (20.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] En de schriftgeleerde begreep Mij, wendde zich af en ging naar huis. Want Ik gaf hem daarmee te verstaan, dat ook hij een sluwe vos was en daarom ook een hol (betaalde baan) had, en dat vogels van zijn pluimage, onder de hemel, d.w.z. ver beneden de zuiver goddelijke waarheid en liefde, hun nesten, d.w.z. hun voedings en rustplaats hebben waar ze hun prooi verteren; maar dat bij de Mensenzoon niets te vinden is van al de wereldse bedriegerijen, zelfs niet een zogeheten politieke kunstgreep (steen), waarop je zo nu en dan je geestelijke 'hoofd' kunt laten uitrusten! De schriftgeleerde begreep precies wat Ik bedoelde en ging, zoals gezegd, zonder nog een woord te zeggen, vlug naar Kapérnaum terug.
Hoofdstuk 102: De genezing van alle zieken uit Kapérnaum. (20.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Maar omdat de leerlingen, net als vele anderen op het schip, bijna sprakeloos van angst waren, en zelfs Petrus alleen nog maar wat stamelen kon, zei Ik snel een bestraffend woord tegen de storm en de zee en daarop werd het ineens windstil! Het leek of de storm afgesneden was en de zee werd spiegelglad; alleen waar de roeispanen het water beroerden, zag je een geringe beweging. (Matth. 8,26) Het grote aantal mensen aan boord, dat Mij vrijwel niet kende, omdat het pas deze ochtend aangekomen was en eigenlijk alleen voor zakendoeleinden meevoer, was ontzettend verbaasd en klampte de leerlingen aan en vroeg hen: 'Wat -in de naam van Jehova -is dat voor iemand, dat wind en zee hem gehoorzamen?!' (Matth. 8,27)
Hoofdstuk 103: Op zee. Jezus en de storm. (21.10.1851) In Gadara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De terugvaart duurde echter wat langer dan de heenvaart, en velen kregen honger. Maar Ik gaf hen kracht en ze voelden een wonderbare verzadiging, en sommigen zeiden: 'Niet te geloven, één inademing is als brood en een tweede smaakt als wijn!' Zo bereikten wij vroeg in de volgende morgen de oever. Vanaf de oever tot aan Nazareth was het nog ongeveer twintig landwegen gaans, en wij gingen dus vlug verder en bereikten snel de stad Nazareth. Ondertussen verzorgden de knechten van Petrus zoals gewoonlijk het schip en voeren naar huis.
Hoofdstuk 105: Naar Nazareth. Ongeloof verhindert de wonderen. (3/4.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] AI vanaf zijn"geboorte zijn er bij hem zeldzame dingen gebeurd, en nu, nu hij eigenlijk als een echte dokter, die zijns gelijke op aarde met heeft, een reis heeft ondernomen, is zijn manier van genezen, waarbij hij slechts één enkel woord spreekt, zodanig, dat alleen Jehova dat zou kunnen evenaren!
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Alle daden van Mozes af tot nu toe, verzinken daarbij in het niet! Hij maakt kreupelen, die al jarenlang helemaal kromgegroeid zijn, in een ogenblik totaal gezond; iedere koorts, hoe kwaadaardig ook, moet voor zijn woord het veld ruimen; stom-, doof en blindgeborenen spreken, horen en zien net zo goed als één van ons! De kwaadaardigste melaatsheid verdrijft hij in een oogwenk, de bezetenen verlost hij met één woord van legioenen duivels, en de doden roept hij, en ze staan op, eten en drinken en lopen dan weer alsof er niets gebeurd was! En zo gebiedt hij ook de elementen, en ze doen wat hij zegt, alsof ze zijn getrouwste en bereidwilligste dienaars zijn!
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Werkelijk Heer, het kan niet zondig zijn om in je hart een haast onweerstaanbaar prettige sensatie te beleven, iedere keer als, zoals nu, een heel dikke streep gehaald wordt door de rekening van zulke aartsslechte en totaalonverbeterlijke ellendelingen. Ik persoonlijk had wel ieder woord van de mond van die Romein af willen zoenen!'
Hoofdstuk 107: Over het wereldse blijspel en de kinderen Gods. (5.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Maria haast zich naar de voorraadkamer en vindt deze volgepakt met brood, meel, vruchten, gerookte en verse vis, met melk, kaas, boter en honing! Als moeder zo'n grote voorraad in de voorraadkamer ziet, dan beangstigt dat haar; ze komt vlug naar Mij terug, valt voor Mij op de knieën en dankt Mij knielend voor zo'n rijke verzorging van haar voorraadkamer! Ik buk Mij echter snel en hef moeder op, en zeg tegen haar: 'Wat doet u voor Mij, wat alleen de Vader toekomt? Sta op; want wij kennen elkaar toch al dertig jaar, en Ik ben nog steeds Dezelfde en niet veranderd!'
Hoofdstuk 108: Maria de moeder van de Heer. (8.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Petrus zegt: 'Kijk, het woord en de daad van de Heer zijn heilig; hoe gelukkig zouden alle mensen op aarde zijn, als ze deze leer al hadden en er naar leefden! Maar er zijn zoveel haken en ogen, - O, wanneer zal deze leer een heilig gemeengoed van alle mensen op aarde zijn? En als de Heer bovendien nog het één en ander zal laten gebeuren, hoe zal dan binnenkort deze leer er uitzien?! Waarlijk, het zal nog gebeuren dat deze heerlijke zielespijs op den duur nog in honden en varkensvoer verandert! Wel, broeder, dat is het wat mij mijn hoofd deed schudden en de schouders ophalen!'
Hoofdstuk 109: Korenschoppen in de hand van God. ( 11/ 12.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Geef hem dan maar wat te eten!' En broeder Jacob gaf hem brood, zout en een hele grote goed toebereide vis. En Judas at de hele, bijna zeven pond zware vis op en dronk daar veel water bij, zodat hij zich daarna niet zo erg lekker voelde, waarop hij zich begon te beklagen, en meende dat de vis te oud was geweest, want daar kreeg hij altijd maagpijn van.
Hoofdstuk 110: De Heer en de drie Farizeeën. (13.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...