Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1169 resultaten - Pagina 10 van 78

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[5] EBAHL zegt: "Wel, als het dat alleen is, dan is alles weer in orde! Als Raphaël hen met zijn opmerkingen niet zo snel tot een besluit had gebracht, zouden ze zeker hier zijn gebleven! De brave knaap ziet alles vlak bij, ook al is het nog zo ver weg en dat is erg misleidend! Hij zal nooit zo snel iemand wat afraden ook al zou het iets kwaads blijken te zijn, want op die manier wil hij dan iemand door bittere ervaringen op de goede weg brengen. Dat is de reden waarom hij de twee niet heeft afgeraden om U tegemoet te gaan, maar ze zelfs nog meer heeft aangespoord en daarom zijn ze nu ergens vermoeid gaan zitten en hebben geen idee van wat ze moeten doen! Maar het is Jarah's eigen schuld, want zij kent Raphaël's manier van doen en weet hoe ze daar op moet reageren. Hij heeft haar er weer in laten lopen en dat is heel gezond, maar hij kan zich wel vast verheugen op wat hem te wachten staat! Als zij terugkomt zal hem weer behoorlijk de les worden gelezen en kan hij zich weer verbazen over Jarah's welbespraaktheid!"
Hoofdstuk 133: Het zoeken van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[24] Edele opperstadhouder, bedenk toch dat u hier te maken heeft met echte, orthodoxe dienaars van God en niet met tempeldienaars van de nieuwe soort, die jammer genoeg maar al te goed weten hoe de huik naar de wind te hangen! Dat zien wij overduidelijk en de tempel is ons daarom ook niet goedgunstig gezind. Maar bij ons, hoewel we maar met weinigen zijn, houdt men nog vast aan het oude geloof en dat kunnen de nachtvliegen die u een verkeerd oordeel in het oor fluisterden, ons niet afnemen! Vandaag is het een prachtige dag van de Heer en nergens is ook maar een spoor te zien van een gericht van God, behalve dat onze stad een prooi der vlammen wordt, -echter niet door een godsgericht, maar door de betreurenswaardige, duistere manipulaties van een paar ons steeds vijandiger wordende heidenen. Zou het dan voor God zo onmogelijk zijn geweest met deze streek hetzelfde te laten gebeuren als eens met Sodom en Gomorra? Wie kan hier opstaan en zeggen, dat na het voorafgegane teken niet hetzelfde had kunnen gebeuren?! Wij willen helemaal niet zeggen dat God misschien vanwege onze vele gebeden en verzuchtingen deze streek heeft gevrijwaard van Zijn bedreiging met het gericht. God kan het wel terwille van een ons geheelonbekende vrome gedaan hebben, omdat dan toch ook onze gebeden tesamen met de gebeden van die ene vrome tot aan de treden van Zijn troon zijn opgeklommen. Maar wie bewijst ons, tegen ons geloof en onze overtuiging in, dat het niet zo, maar geheel anders is?! -Ik heb nu uit onze naam gesproken. Edele heer, spreek u nu een voor God en alle mensen rechtvaardig oordeel uit!"
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Zachtjes zegt MATHAËL tegen Cyrenius: "Die noot is waarschijnlijk ook weer te hard voor ons om te kraken! Marcus heeft goed werk geleverd, maar wat kunnen we doen als wij hun aan de hand van hun voorschriften geen schending van hun plicht kunnen aantonen? Maar laten we eens horen wat Ebahl en Julius te vertellen hebben! Hoewel ons dat wat zij naar voren zullen brengen ook niet veel zal helpen, want de oude staat te vast in zijn schoenen en is in staat om elk van zijn snode daden met de Schrift in de hand te rechtvaardigen. Wat is daar dan tegen te doen?"
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] CYRENIUS zegt: "In bijzondere gevallen wel, vooral als de profeet eerst voor een fatsoenlijke rechtbank heeft aangetoond dat hl] helemaal geloofwaardig is! Als de rechtbank niets tegen hem inbrengt kan hij zelf, evenals een uitspraak van een getest orakel, dienen als rechtsgeldig, algeheel bewijs! Want alleen de rechter heeft het recht de geldigheid van de getuige te aanvaarden of te weigeren, of te bekrachtigen en vast te stellen of hij wel of niet ontvankelijk is!" .
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Maar nu moet eerst gezorgd worden dat de vrouwen de kinderen van de boodschapper worden verzorgd! Helena, jij hebt nog wel een paar daagse kleren bij je, ook al zijn het maar hemden, om voorlopig vast hun naaktheid te bedekken!"
Hoofdstuk 141: Herme, de boodschapper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Alle orthodoxe Farizeeën zetten nu grote ogen op en EEN zegt heel zachtjes: "Nou, het is onze scherpzinnige overste weer eens gelukt! Dat is toch wel een eersteklas kameel! Nu moeten wij maar weer zien, hoe we ons uit dit lastige parket kunnen redden! Had die kameel van een overste de Nazareeër in het bijzijn van de machtige gebieder niet hemelhoog kunnen prijzen, dan zou alles er toch heel anders hebben uitgezien?! Die kameel moet toch net als wij duidelijk aan Cyrenius hebben gezien dat hij heel erg ingenomen is met die wonderdoende Nazareeër en toch trekt hij tegen de lieveling van de opperstadhouder van leer, alsof hij werkelijk God weet hoe vast overtuigd is van zijn mogelijke schanddaden, terwijl hij hem nog nooit gezien, gesproken of onderzocht heeft! Ah, deze stomme overste kunnen we beslist niet meer gebruiken! Hij moet afgezet worden! Als hij nog langer aan het woord blijft, komen we allemaal vandaag nog aan het kruis! Met de opperstadhouder valt niet te spotten!"
Hoofdstuk 144: Nog meer meningen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] CYRENIUS zegt: "Daar ben ik het weer helemaal mee oneens, want ik geloof vast en zeker dat er een God is die de gehele geesten en zinnenwereld door Zijn eigen machtsvolkomenheid, namelijk uit Zichzelf, heeft geschapen. Dat gebeurde natuurlijk wel in een wat groter tijdsbestek dan dat wat Mozes, slecht of helemaal niet begrepen, heeft aangegeven. Er zijn hier echter mannen, die Mozes beter begrijpen dan u dat doet!
Hoofdstuk 150: De overste en de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Daarom geloof ik ook in een eeuwig leven van alle mensen die van goeden wille zijn om het gebod van God daadwerkelijk te vervullen, ik geloof ook volkomen aan de formele persoonlijkheid van alle geesten en daardoor ook van de engelen van God, ik geloof vast in een werkelijke openbaring van God door de mond van de profeten en ik geloof zelfs in de persoon van een Godmens!
Hoofdstuk 150: De overste en de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] RAPHAËL zegt: "Wat zou u er aan hebben of ik ja of nee zou zeggen?! Een twijfelaar heeft tastbare bewijzen nodig! Beproef mij en stel aan de hand daarvan vast of dat wat ik doe, ook door de een of andere tovenaar gedaan kan worden!"
Hoofdstuk 150: De overste en de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Daarom geloof ik nu ook vast, dat je ondanks je heel mooie lichaam een volmaakte boodschapper van God bent en ik heb nu een grote vreugde in mijn hart dat ook ik eenmaal dat heb beleefd, waarvan in het Boek geschreven staat, dat de vrome vaders in oude tijden dat ook zo nu en dan hebben beleefd!"
Hoofdstuk 152: De overste vertelt over de moord op Zacharias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Ik geloof nu alles en jullie allen moeten het ook geloven! Want ik ben er echt niet een die iets zo gemakkelijk aanneemt en gelooft. Ik moet eerst haarfijn en grondig van iets overtuigd zijn voor ik het aanneem, maar als ik eenmaal de overtuiging heb, staat die ook zo vast als een rots van graniet en kan niemand mij die meer ontnemen!
Hoofdstuk 154: De overste bekeert zijn collega's. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] De woordvoerder van de COLLEGA'S zegt: "Best! Als jij het gelooft en zelfs mathematisch van deze zaak overtuigd bent, kunnen wij daar niet aan twijfelen. Maar men moet bij die nieuwe, nooit eerder voorgekomen verschijnselen er ook altijd rekening mee houden, dat de beste zwemmers vaak het eerst verdrinken, de stoutmoedigste bergbeklimmers van de berg storten en degenen, die zogenaamd vast in het geloof staan uiteindelijk eerder gaan twijfelen dan diegenen, die iets onbegrijpelijks niet zo erg vlug begrepen hebben en niet direkt zeggen dat ze een rotsvast geloof hebben!
Hoofdstuk 154: De overste bekeert zijn collega's. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Wij zijn geen oerkracht, en afhankelijk van allerlei verborgen op ons inwerkende krachten. Wat heb je aan de goede en ernstige wil om nooit te vallen, als de brug waarover je moet gaan, zonder dat je het weet, bouwvallig is geworden en instort op het ogenblik dat jij heel onschuldig daarover loopt?! Wat is het leven, welke steunpunten heeft het waarop wij met zekerheid zouden kunnen bouwen?! Wie kent de fundamenten van het denken en het willen?! Door de dierlijk blinde bijslaap, die vrijwel nooit iets met serieus nadenken te maken heeft, wordt het leven bij dieren en mensen op één en dezelfde wijze gevormd! Noch het dier, noch de mens heeft ook maar een sprankje bewustzijn van datgene, dat maakt, dat door de zinnelijk dode bijslaap een levend organisme wordt gevormd. Alleen al het stoffelijk technische deel is zo kunstig samengesteld, dat een groot geleerde daarvoor vele jaren zou moeten studeren om alle afzonderlijke bestanddelen en hun oorzakelijke verbindingen ook maar oppervlakkig te leren ontdekken en te kennen! Maar dan had hij pas de machine voor zich, waar is dan echter nog het principe van het leven zelf, hoe werkt het samen met de machine en hoe bedient het zich van de talloze onderdelen daarvan?
Hoofdstuk 156: Over de verantwoordelijkheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Dus, wij geloven allen vast en zeker dat U de beloofde Messias bent ondanks Uw, volgens aardse verhoudingen, zeer onaanzienlijke afstamming, die ons min of meer bekend is. Uw aardse ouders zijn arm en Uw vader was, naar wij weten, een timmerman uit Nazareth. De afkomst van Uw moeder kennen wij niet en daarom is het des te buitengewoner dat een redder, die reeds aan de eerste mens van deze aarde werd voorspeld, onder zulke buitengewoon nederige en armoedige omstandigheden op deze wereld wilde komen, terwijl Hem geestelijk toch al in eeuwigheid alle voordelen van een mogelijke, vorstelijke geboorte ten dienste gestaan moeten hebben.
Hoofdstuk 161: Het getuigenis van Floran. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Maar nadat ik in Kapérnaum en Faustus in Nazareth de goede orde en rust hadden hersteld, kwam Faustus spoedig buiten adem naar mij toe in Kapérnaum, want hij ontdekte vanuit Nazareth in deze richting een sterke rode vuurgloed en dacht dat er in Kapérnaum wat uit de hand gelopen kon zijn. Maar toen hij in Kapérnaum aankwam, trof hij alles rustig aan. Toch kwam hij naar mij toe en vertelde van de sterke, rode vuurgloed. Ik ging met hem en een groot aantal bedienden de hoogste heuvel in de buurt van Kapérnaum op. Daarvandaan zagen wij wel de rode gloed steeds beter en sterker, maar geen van ons was in staat, vast te stellen welke plaats door het ongeluk was getroffen. Pas vanmorgen vroeg, toen de zon maakte dat wij de richting beter konden bepalen en ik, hoewel veraf, aan de hand van de dikke rook vaststelde dat die afkomstig zou kunnen zijn uit de omgeving van Caesarea Philippi, besloot ik met Faustus PER MARE (over zee) hierheen te varen en te onderzoeken wat hier ten prooi was gevallen aan de vlammen.
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...