Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

161 resultaten - Pagina 10 van 11

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11
[7] Ik zeg: 'Ik zal wel het beste weten of en hoe jij voor Mij ook een echte broeder bent. Maak je daar nu maar niet zo druk over! Ik zie zojuist iets in je hart, dat zich nu plotseling gevormd heeft! En daarom zullen we beiden bij jouw komende levensvrijheidsproef niet zo ver van elkaar af staan als jij het je voorstelt. Want wanneer iemand door zo’n liefde begint op te bloeien, zoals dat nu bij jou plotseling het geval is, zal zijn weg in het vervolg met heel weinig stenen des aanstoots bezaaid zijn.
Hoofdstuk 41: Robert: 'Uw wil is mijn leven'! De Heer: 'Liefde voor liefde!' - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] De generaal glimlacht fijntjes bij dit naarstige vragen van de graaf en zegt: 'Maar vriend, je komt me hier voor als iemand, die door de bomen het bos niet meer ziet! Zeg me toch eens, hoe jij je dan Jezus de Heer zo ongeveer voorstelt? Daarna zal ik je iets zeggen, dat je ten zeerste zal verrassen.'
Hoofdstuk 145: Intrede in het hemelse huis. Ontmoeting met oude bekenden. Het blinde zoeken van de graaf naar Jezus. Eindelijk gevonden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Als nu het hoogdravende verstand het ijdele van zijn dwaze streven inziet en zijn eerdergenoemde arm, die zijn vernuft of zijn vermogen tot waarnemen voorstelt, ootmoedig terugtrekt en in het hart, als de woning van Mijn geest in de mens, terugleidt, in plaats van door met hem het onbereikbare te willen bereiken, dan maakt hij de genoemde reis van drie spannen lang. Langs deze weg komt men tot het ware, eeuwige leven, tot de ware zalige rust, en men vindt daar alles wat de hele oneindigheid bevat, bijeen.
Hoofdstuk 129: De eenvoudige maar krachtige rede van de Heer. Over de korte weg naar de hemel. Over het verstand van het hoofd en het inzicht van het hart. De gelijkenis van het fruitplukken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Als jullie echter je vrouwen en vrienden door jullie eigen nog omgekeerde telescopen de hemelse lichten der waarheid willen laten zien, wat zullen zij dan wel te zien krijgen? Niemand kan door jullie een waarheid aanschouwen. Voor jullie is het nog zeer de vraag of het grote licht van de zon, dat overeenkomt met het eerste heldere begrip van God, inderdaad de zon en niet de maan voorstelt. Hoe is het dan gesteld met de talloze andere lichten, waarvan jullie, door je verkeerde manier van kijken, tot nu toe nog geen enkel spoor hebben kunnen ontdekken. Doe maar wat jullie willen! Ga maar! Of jullie echter zullen terugkomen, betwijfelen we ten zeerste, want wij weten dat vrouwen grote invloed op jullie hebben.'
Hoofdstuk 122: Moeilijke missie van de drie theologen. Gelijkenis van de telescoop. Regels voor de missie. De beste weg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Jozef zegt: 'Niet slecht! Wat leert Christus dan Zelf? Kijk, jij echte roomse farizeeër; Hij zegt: 'Maar wanneer iemand een arme broeder opneemt in Mijn naam, die neemt Mij op; wie Mij echter opneemt, neemt ook Hem op, die Mij gezonden heeft!' Wanneer dus de Heer Zelf zich met onze broeders gelijkstelt, waarom zouden wij er dan anders over denken? Ik zeg je, het is niets anders dan onze hoogmoed, die zich een stralende en hoogverheven God voorstelt en Christus in eenvoudige kledij niet aanvaardt, omdat de hoogmoedige ziel van de mens iets wat er eenvoudig en deemoedig uitziet niet kan verdragen! Alleen de hoogmoedige wenst zich God met kroon en scepter. De deemoedige wenst zich daarentegen een vriendelijke, meer op hemzelf gelijkende God, zodat ook hij het aandurft om zijn ogen naar Hem op te slaan en te zeggen: 'O Heer, wel komt U tot mij, arme zondaar, in het kleed der grootste nederigheid, maar desondanks ben ik het niet waard mijn ogen naar U op te slaan.' Wat denk jij, wie van hen zou voor Christus de Heer de meest aangename zijn?'
Hoofdstuk 71: Migatzi geeft een andere verklaring voor de dood van Jozef. Hij verlangt bewijzen over Jezus. Jozefs rede over de geest van de liefde als enige godsgetuige. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Karel zegt: 'Dat is een eigenaardige vraag! Naar aardse maatstaven te oordelen ontbreekt jou wel heel veel om door mij als Christus waardig te worden aanvaard, maar hier ben ik nu niet meer zo kieskeurig en neem gemakkelijk een knuppel voor een scepter en een slaapmuts voor een kroon aan, waarom dan jou ook niet als Christus de Heer! Maar kom ik ooit een andere en geschiktere tegen, dat is deze zaak gemakkelijk te veranderen. De echte wordt aanvaard en de valse laat men vallen! Overigens versta je heel goed de kunst om de rol van Christus te spelen! Jouw minzame ernst en je majesteitelijk mooie hoofd met die grote blauwe ogen maken je heel geschikt als waardige representant van diegene die je hier voorstelt. Op verantwoording van hem, die mij jou als de werkelijke Christus aanwees, wil ik dat ook aanvaarden en val daarom als de grootste gewezen keizer van het Rooms Duitse rijk aan Jouw voeten en zeg: 'Heer, wees mij zondaar tegenover U genadig en barmhartig!'
Hoofdstuk 65: De levensgeschiedenis van de trotse Karel. Paulus schudt de hoogmoedige wakker. Dialoog tussen Karel en Jezus. Uiteindelijke bede om genade en bevrijding. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Kijk, een goochelaar vermaakt zijn verblinde toeschouwers slechts zolang deze niet achter de onbeduidendheid van zijn kunst komen. Worden zij echter door een terzake kundige voorgelicht, dan moet de valse tovenaar maar zien hoe hij zich eruit redt, als hij hun een valse voor een echte toverkunst heeft laten doorgaan. Het is wat anders als een illusionist zich ook als zodanig voorstelt. Dan zal iedere toeschouwer weten dat deze tovenarij een zuiver natuurlijke is en zal hij het toneel heel vergenoegd verlaten.
Hoofdstuk 64: Levensduurberekening in het hiernamaals. Een verlangen naar de lotgevallen op aarde. Gelijkenis van de goochelaar. De ware hof grandezza. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] De vorst Rudolf zegt: 'Waarom zijn jullie dan met ons meegegaan toen we dit gezelschap tegemoet gingen?' Enkele belangrijke vorsten zeggen: 'Dat deden we alleen vanwege de parade en ook een beetje uit vrees voor de profetie van de vurige ruiter. Maar omdat we nu inzien dat de hele zaak niets voorstelt, blijven we hier in ons hoogadellijk paleis! Begrepen? Wij blijven hier!'
Hoofdstuk 60: Wonderen en hun uitwerking. De vorst erkent de wijsheid van de Heer. Zijn Christusbelijdenis onder voorbehoud. De vorsten beraden zich. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] De belastinginner echter zegt: 'Dat had ik van deze man niet gedacht! Het is wel moeilijk om Christus te aanvaarden als de almachtige God, omdat men zich onder het begrip God iets te oneindig groots en heilig verhevens voorstelt, terwijl Christus toch slechts volkomen mens was zoals ieder ander mens, alleen met dit verschil, dat Hij nog meer vervuld was van Gods geest dan Mozes, Samuël, Elia en andere profeten. Maar Christus helemaal verwerpen, Hem niet eens de waardigheid van een wijze toekennen, dat is wat al te bar!'
Hoofdstuk 51: De belastinginner wordt door de Heer aangenomen, de sergeant afgewezen. Paulus' zendingswerk in het huis 'In de goede Herder'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Dit gelukt haar ook; ze heeft het lichaam met recht van het kruis, dat in zijn vorm een tegenspraak voorstelt, bevrijd. Maar wat heeft zij, die edele weetgierigheid namelijk, nu verkregen? Kijk, een dood lichaam, waar nu geen leven meer in is!
Hoofdstuk 7: 'Deze ging naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus'(Luc.23:52) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[19] Laat dit daarom genoeg zijn; want de oneindigheid is te groot, het aantal schepselen in haar oneindig en haar beschikking is voor u volkomen onverklaarbaar. Dus kunt u ook onmogelijk bevatten hoe deze bezetene de hele materiële schepping voorstelt en haar bewoners de oude gevangenen zijn. Deze bezetene rust in de graven en is uitermate boos; kijk eens naar het eindeloze aantal graven in de oneindigheid!
Hoofdstuk 29: 'En de duivelen smeekten Hem aldus: Zend ons in de varkens, opdat wij daarin gaan'. (Mark. 5 : 12) . - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[7] Bisschop Martinus volgt Mij meteen en verbaast zich over de afmetingen, als hij in plaats van in een vermeend klein kamertje in een reusachtig grote hal komt. Hoe langer hij deze steeds oplettender bekijkt, hoe groter deze wordt, terwijl ze alles te bekijken biedt wat onze bisschop Martinus zich maar kan voorstellen.
Hoofdstuk 38: Bisschop Martinus in zijn hemelse huis - De eerste verrassing – De inrichting van het huis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Ja, nu zie ik voor de eerste keer duidelijk in, dat al mijn wijsheid totaal niets voorstelt, een vage, lege cirkel met vele oneffenheden, waarin het centrum ontbreekt. O Heer, wanneer zal ik begrijpen, wat U bent?'
Hoofdstuk 133: Martinus' gedachten over de alomtegenwoordigheid van God - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[26] Zoals gezegd, een dergelijke ten hemelschreiende, helse handelwijze wordt door de Schepper vaak vele jaren lang met zo' n onverschilligheid geduld, alsof dat niets voorstelt. En wanneer Hij al nu en dan - zeker alleen maar door smeekbeden onder bloed en tranen van de armen daartoe bewogen - soms een gericht over de aarde zendt, dat echter alleen maar de schijn heeft alsof het van Hem zou komen, dan treft zulk een gericht weer hoofdzakelijk alleen de armen en zwakken. De rijken komen er gewoonlijk heelhuids onder vandaan en sommige worden tijdens een dergelijk oordeel alleen maar rijker en op aardse wijze gelukkiger.
Hoofdstuk 173: Voortzetting van de toespraak van bisschop Martinus – Verschil van levensomstandigheden op de zon en de aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Jullie hebben de poort wel met alle kracht naar binnen duwend willen openen. Weliswaar zag ik jullie vergissing duidelijk in, maar kon hem jullie niet aantonen voordat jullie zelf door een zeker zoeken, vragen en aankloppen er achter waren gekomen. Ik heb jullie wel op deze evangelische raad opmerkzaam gemaakt, maar jullie hebben hem niet opgevolgd. Zodoende hebben jullie niet kunnen ontdekken dat de poort niet naar binnen, maar alleen naar buiten is te openen, en wel om die reden dat ook de poort in het klein het hemelrijk voorstelt, dat men met geweld naar zich toe moet trekken, maar niet van zich weg mag schuiven! Het is toch in natuurlijke zin al zo, dat men, als men iets wil hebben, het in zekere zin naar zich toe moet trekken.
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11