Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

319 resultaten - Pagina 10 van 22

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22
[2] Toen daar op deze wijze voor gezorgd was, riep Ik de nog steeds aanwezige zeventig arbeiders bij Mij (Luc. 10,1) en zei tegen hen: 'Hier is brood en wijn! Neem, eet en drink en sterk je; want hierna zal Ik jullie voor Mij uitzenden naar steden, markten en dorpen om de mensen voor te bereiden op Mijn komst! Maar eerst moeten jullie eten en drinken; straks zullen we verder spreken over deze belangrijke zaak!'
Hoofdstuk 166: Het uitzenden van de zeventig arbeiders als boden van de Heiland (Ev.Lucas, Hfdst.10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[29] Ik zei: 'Je hebt zoëven toch gehoord wat Ik tegen deze hier nog aanwezige Damasceners gezegd heb! Maar als de waarden daar helemaal niet mee akkoord gaan, neem jij dan het door Mij vastgestelde bedrag van de Damasceners in ontvangst en verdeel het bij een goede gelegenheid onder de armen! En de slechte waarden moeten in plaats daarvan drie volle dagen in de kerker blijven en dan bij hun vrijlating ernstig vermaand en bedreigd worden; dat zal voldoende zijn om hen voor toekomstige gevallen nuchter en redelijk te stemmen.'
Hoofdstuk 178: De Heer beslecht de strijd tussen de Damasceners en de waarden van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Nadat Ik deze uitleg had gegeven begonnen ook de andere aanwezige hogepriesters en Farizeeën pas te begrijpen, dat zij degenen waren die vermorzeld zouden worden door de hoeksteen die op hen zou vallen. Ze werden toen erg verstoord en gingen met elkaar overleggen hoe ze Mij misschien toch konden pakken en te gronde richten
Hoofdstuk 194: De Farizeeën vragen naar het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Zo sprak het volk onder elkaar. Maar de ook weer aanwezige Farizeeën en schriftgeleerden hoorden niet hoe het volk over Mij sprak; maar wel hoorden ze dat Ik de Sadduceeën de mond gesnoerd had. Heimelijk waren ze daar heel blij mee omdat ze een grote hekel hadden aan de Sadduceeën. Maar nu kregen ze weer moed om verder te proberen of ze Mij misschien toch op een of andere manier in Mijn woorden konden vangen.
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Ze hebben via hun spionnen ontdekt dat Ik met Mijn leerlingen en alle andere vrienden deze berg ben opgegaan en er zal amper twee uur voorbijgaan of wij zullen hun nieuwe knechten en achtervolgers hier te zien krijgen. Maar Mijn tijd, waarover Ik met jullie reeds gesproken heb, is nog niet aangebroken, daarom zal Ik hen door Mijn Rafaël, maar eerst door de zeven hier nog aanwezige Opper-Egyptenaren, flink laten tuchtigen, dan zullen ze ons weer een tijd lang met rust laten. Maar nu gaan we aan tafel om onze ledematen te versterken! Degenen die beneden zijn moeten maar doen wat zij willen!'
Hoofdstuk 204: De Heer met de Zijnen op de Olijfberg Uit de jongelingsjaren van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Hierop wendde Ik Mij tot de aanwezige leerlingen en zei tegen hen: 'Wie naar jullie luistert, luistert ook naar Mij; wie jullie echter veracht, veracht ook Mij. En wie Mij veracht, veracht ook Degene die Mij gezonden heeft. Degene die Mij gezonden heeft is één met Mij, en Hij is degene van wie jullie zeggen dat Hij jullie God is; maar jullie hebben Hem nog nooit gekend, en daarom kunnen jullie ook niet Degene kennen die Hij gezonden heeft. Ik zeg nu echter tegen jullie, Mijn leerlingen, dat jullie Mijn woord allemaal getrouw, waar en juist aan de mensen verkondigd hebben.'
Hoofdstuk 62: De zeventig leerlingen keren terug naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Wij luisterden naar hen, en de bij ons aanwezige vier tempeldienaren die zich in Emmaüs bij ons gevoegd hadden, evenals de zeven die zich al eerder op de Olijfberg bij ons hadden aangesloten, zeiden: 'Een dergelijk onderricht levert wat op! Want van zo'n leraar leert de jeugd in één uur meer dan bij een wereldse leraar in tien jaar! Heer, onze vrouwen en kinderen bevinden zich ook hier in Bethanië, ondergebracht in een huis van Lazarus; wat zou het goed voor hen zijn wanneer ze ook maar één uur lang zo'n leraar uit de hemelen zouden hebben!
Hoofdstuk 68: Het opvoeden van kinderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Toen we ons weer naar de Olijfberg begaven volgden ons ook Nikodemus, Jozef van Arimatea en de oude rabbi, en Nikodemus zei terstond tegen Mij: 'O Heer, mijn Liefde aller liefde, vandaag heeft U die despoten eens flink en onverbloemd de waarheid gezegd! Ja, het was wel een wonder boven wonder dat ze vandaag niet zoals laatst naar de stenen hebben gegrepen! Ik heb werkelijk bij ieder van Uw heilige en volledig ware woorden zo'n echte grote vreugde gevoeld als anders niet gauw het geval is. Het heerlijkste van alles vond ik ten eerste, dat bijna al het in de tempel aanwezige volk Uw heilige levensleer aannam, en ten tweede dat de Farizeeën en schriftgeleerden met iedere strikvraag die ze aan U stelden zichzelf het meest te pakken hadden en bij het volk ook het laatste vonkje geloof en vertrouwen dat het nog had, hebben verspeeld.
Hoofdstuk 204: De Heer met de Zijnen op de Olijfberg Uit de jongelingsjaren van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ikzelf vertelde de gasten het een en ander uit Mijn jeugd, waar alle aanwezigen in hoge mate van genoten. De aanwezige bekeerde Farizeeën en schriftgeleerden bevestigden het allemaal; een van hen vertelde zelfs in het kort van de gebeurtenis, dat Ik op twaalfjarige leeftijd alle hogepriesters, Oudsten, schriftgeleerden en Farizeeën in de tempel met Mijn wijsheid tot opperste verbazing had gebracht en hij voegde er nog de opmerking aan toe, dat men reeds in die tijd gedurende enkele jaren zelfs in de tempel stellig de mening was toegedaan, dat Ik mogelijkerwijs toch de beloofde Messias was. Maar daarna had men van Mij niets meer gehoord en meende dat Ik als een geestelijk te vroeg gewekte knaap ofwel gestorven was, of dat de Essenen Mij hadden leren kennen en in hun scholen hadden opgenomen, natuurlijk met toestemming van Mijn aardse ouders. En zo was deze aangelegenheid bij de tempel toen langzaamaan ingeslapen en pas nu, de laatste tijd, weer wakker geroepen.
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen wij nog tussen de akkers en tuinen dicht in de omgeving van Bethanië rondwandelden, bereikten wij weldra de geliefde rustplaats van Lazarus op een kleine heuvel om daar in de open lucht wat uit te rusten, aangezien wij bij het bezichtigen van de landerijen van Lazarus toch bijna drie uur lopend hadden doorgebracht. Daar kwam één van de Romeinen naar Mij toe en vroeg: 'Heer en Meester, tot nu toe heb ik alleen maar geluisterd en zelf geen woord gezegd, en ik zeg nu dat alles wat door U, maar ook door die merkwaardige engel gezegd en uitgelegd is en wat wij gezien hebben, mij een onweerlegbaar bewijs heeft gegeven van Uw rechtstreeks aanwezige en persoonlijke goddelijkheid. Maar U hebt ons ook de sterrenhemel verklaard en ons door Uw goedheid en door de almacht van Uw heilige wil in een zodanige toestand gebracht, dat wij de andere hemellichamen net zo helder konden bekijken als nu de velden van deze aarde met onze lichamelijke ogen, en wij troffen overal mensen aan en een groot aantal andere schepselen. Ja, we troffen in de door ons waargenomen andere hemellichamen zelfs nog veel prachtiger landen en gebieden en mensen en andere schepselen aan in een eveneens veel hogere volmaaktheid, en het is niet te beschrijven hoezeer de schoonheid en grote regelmaat in de vormen van hun woningen die van deze aarde overtroffen.
Hoofdstuk 56: De bijzondere plaats van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[28] Toen de Farizeeën deze woorden van Mij gehoord hadden, werden ze onzeker vanwege de aanwezige hoge Romeinen en ze wisten niet wat ze nu moesten doen.
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Dat winden die uit het noorden komen koud zijn, en winden die uit het zuiden komen warm, wordt veroorzaakt door de klimatologische omstandigheden. In het noorden van de aarde is het koud omdat er zoveel sneeuwen ijs is, en daarom kan daar ook geen warme wind vandaan komen. Naar het zuiden toe wordt het, doordat de zonnestralen meer loodrecht op de aarde vallen, steeds warmer en aan de evenaar van de aarde zelfs heet, zoals je reeds uit ervaring weet, en daarom zijn de uit het zuiden komende winden dan ook warm; in de grote zandwoestijnen worden ze vaak verzengend heet. In het eigenlijke en diepe zuiden worden de zuidenwinden vanwege het daar aanwezige poolijs en de sneeuw ook weer heel koud, evenals de noordenwinden dat hier op het noordelijke halfrond zijn.
Hoofdstuk 96: Het ontstaan van de wind - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Maar de Romeinen hebben, net zoals vóór hen ook de Grieken, hun duistere heidendom en afgodendom afgeleid uit de onbegrepen oude leringen en voorspellingen van de oude Egyptenaren, die deze volkomen juist afleidden uit de overeenstemmingen tussen de zintuiglijke en de geestenwereld, en meer dan de helft van hun priesters houdt zich bezig met de verschijnselen in deze natuurlijke wereld en baseren daar allerlei waarzeggerijen op:. Het 's ochtends vroeg vliegen van verschillende vogels is voor hen daarbij zeer bruikbaar, evenals het bloed en de ingewanden van de voor zonsopgang geslachte dieren, en evenzo de wind, de gang van de wolken, de nachtelijke stand van de sterren en de kleuring van de hemel; ook ontsteken ze 's morgens een vuur en maken daar ook allerlei waarzeggerijen uit op en laten zich daarvoor door jong en oud betalen. Wanneer nu de hier aanwezige Romeinen Mij op die manier over de vlucht kraanvogels hadden horen spreken, dan zouden ze zich direct op ons gestort hebben met ontelbare vragen over heel veel verschijnselen, die zij meegemaakt hebben, en waarvan er na de waarzeggerijen van hun wichelaars ook zo nu en dan ettelijke zijn uitgekomen, en wij zouden dagenlang werk hebben voor wij hen ook maar voor de helft volgens de waarheid tevreden gesteld zouden hebben.
Hoofdstuk 103: De Romeinen komen bij de Heer aan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Wanneer de levenshalm van de mens op deze wijze tot de aar is uitgegroeid en de ziel zich geheel in de liefde tot God en in haar levenslicht en levenswarmte bevindt, dan begint ze daarmee ook zelf in haar geest over te gaan en er volledig mee één te worden. In deze zalige toestand wordt de levenskorenaar helemaal bovenaan de halm zichtbaar en gaat nu in het zuivere goddelijke licht snel bloeien; de bloei toont dan echter de volledige liefdes en levensvereniging met haar geest en dus ook met God.
Hoofdstuk 137: Raphaël maakt zich als geest bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] En kijk, dit gevoel is dus afkomstig van de in hoge mate in de lucht en de aarde aanwezige ethergeesten, omdat, zoals reeds gezegd, deze geesten de eeuwig overheersende neiging tot volslagen dodelijke rust hebben, hoewel ze op zichzelf niet dood zijn!
Hoofdstuk 143: Het wezen van de elektriciteit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22