Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3319 resultaten - Pagina 10 van 222

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[11] Ik antwoord: 'Vriend, u heeft toch wel vaker gehoord en ook wel zelf ondervonden, dat er lichamelijk gesproken verziende en bijziende en ook half, heel en stok blinde mensen zijn! De verzienden zien in de verte alles goed, maar dichtbij zien ze slecht; de bijzienden zien dichtbij goed, maar in de verte slecht; bij de halfblinden is het voor de helft nacht en voor de helft dag, dat wil zeggen, ze zien de voorwerpen met een oog wel goed, maar omdat het andere oog blind is, spreekt het vanzelf dat zulke kijkers alles maar in het halve licht kunnen zien; de geheel blinden zien geen voorwerpen meer, niet bij dag en net zo min 's nachts maar bij dag zien ze toch nog een zwakke schemering, zodat ze de dag kunnen onderscheiden. van de nacht; de stokblinden zien echter geen schemering en zien nooit het verschil tussen dag en nacht.
Hoofdstuk 159: De derde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Het uitspansel dat Mozes bedoelt, is de vaste wil volgens de ordening van God, die voortkomt uit het juiste begrip en uit de liefde, die het gezegende aardrijk des levens is. Deze wil kan slechts voortkomen uit de vruchten schenkende volheid van de echte liefde tot God in het mensenhart, die ontstond uit het hemelse licht dat God in de mens liet stromen toen Hij zijn innerlijke duisternis verdeelde in avond en morgen. Deze echte liefde tesamen met het juiste inzicht en het ware verstand, hetgeen zich in de mens uit als een levend geloof, is de hemel in de mens. En de daaruit ontsproten vaste wil om te voldoen aan Gods orde is het uitspansel in de mens. En aan zo 'n uitspansel geeft God, als dat geheel overeenstemt met Zijn liefdevolle wil, nieuwe lichten uit de hemel der hemelen, ofwel de zuivere vaderliefde in het hart van God. En de lichten verlichten dan de wil en maken dat deze het inzicht krijgt van de engelen en verheffen daardoor de geschapen mens tot het ongeschapen Kind van God, dat zich door de eigen vrije wil nu aangepast heeft aan de goddelijke ordening!'
Hoofdstuk 160: De vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Het zuiver goddelijke, ofwel de ongeschapen geest, van God, die nu voor eeuwig zijn plaats inneemt aan zo'n uitspansel is het grote licht; maar de ziel van de mens, die door het grote licht omgevormd wordt tot een bijna even groot licht, is het tweede kleinere licht, dat nu echter net als het ongeschapen grote licht aan hetzelfde uitspansel wordt geplaatst en door het ongeschapen licht omgevormd wordt tot een eveneens ongeschapen licht, waarbij het in geheel geestelijk gelouterde zin. veel wint, zonder van zijn natuurlijke aard iets te verliezen. Want de ziel van de mens zou op zichzelf nooit God in Zijn zuivere geestelijke Wezen kunne.n zien, en omgekeerd zou de zuivere ongeschapen Geest van God nooit het natuurlijke .kunnen zien, omdat voor deze Geest het natuurlijke en materiële niet bestaat. Maar in de bovengenoemde algehele verbinding van de zuivere geest met de ziel, kan de ziel door de nieuwe geest die zij krijgt God zien in Zijn oorspronkelijke zuivere wezen, en de Geest kan dan door de ziel het natuurlijke zien,
Hoofdstuk 161: Vervolg van de vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] 'Om te voorkomen dat u Mij nu in dit opzicht verder nog vragen zult stellen over hoe het dan met de vijfde en zesde scheppingsdag staat, zeg Ik u hierbij kortheidshalve, dat de daarop volgende schepping van de gehele dierenwereld en tenslotte van de mens zelf, alleen maar betrekking heeft op het geheel tot leven komen en de zekere verwerkelijking van alles wat de mens van nature in zich heeft.
Hoofdstuk 162: De vijfde en zesde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Maar zoek u voor alles in uw hart het Rijk van God en zijn gerechtigheid, en maak u zich over al het andere weinig zorgen; want dat alles, met daarbij inbegrepen de wijsheid der engelen, kan u geheel onverwacht ten deel vallen. Nu denk Ik, dat u Mij wel helemaal hebt begrepen!?'
Hoofdstuk 162: De vijfde en zesde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Als de mens voor zijn vorming tot een waar mens een geheel vrije wil moet hebben en geheel vrij moet kunnen handelen, dan kunt U prediken en wonderen doen wat U wilt, maar van de honderd zal er zich nauwelijks één werkelijk bekeren. Want als iemand van nature al te dom is en op geen enkele wijze ontwikkeld is in het een of andere voor mensen noodzakelijke en nuttige vak, dan kan hij Uw leer onmogelijk begrijpen. Als hij echter een beetje meer verstand heeft dan het gemiddelde en daardoor gemakkelijk kennis opdoet, hetzij van de Schrift of van de een of andere wetenschap of kunst, terwijl dat enig aards voordeel geeft en misschien ook nog veel aanzien voor zijn persoon oplevert, dan kunt U Vader Jehova met donder en bliksem voor U laten spreken, maar dan zullen zulke mensen toch dat doen wat onze voorvaderen in de woestijn onder Mozes hebben gedaan. Toen maakten zij van goud een kalf en dansten er op heidense manier omheen om het te aanbidden, terwijl Mozes op de Sinaï onder donder en bliksem met Jehova sprak en de heilige geboden van Hem kreeg! .
Hoofdstuk 163: Het einde van Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Als dus het lichaam van de mens voornamelijk aan een uit het gericht geheven geest gegeven wordt, opdat hij daarin in een geheel eigen wereld een vrijheidstest zal ondergaan, is het wel duidelijk, dat de vólmaakte geesten het vleselijke lichaam helemaal niet nodig hebben, omdat het vlees slechts een middel, maar nooit een doel is en kan zijn, omdat uiteindelijk alles toch weer geestelijk en nooit meer stoffelijk moet worden.
Hoofdstuk 165: Waarom moeten de mensen geboren worden. (16.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Nu begrijp ik, wat het betekent: God schiep Adam als de eerste mens van deze aarde uit leem! In Zijn eeuwige orde heeft God gewild, dat de geesten die in de aarde in het gericht gevangen zijn, zich uit het kneedbare leem van de hen gevangen houdende aarde een lichaam zouden vormen in overeenstemming met de geestelijke vorm. Omdat ze daarin veel bewegingsvrijheid zouden hebben, zouden ze daardoor hun oorspronkelijke wezen en daardoor God weer herkennen. Zo zouden ze weer vrij de goddelijke ordening aanvaarden om daardoor weer te worden wat ze oorspronkelijk waren, namelijk geheel reine engelen -net als deze aartsengelen!
Hoofdstuk 166: Adam en Eva - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Want de term, dat man en vrouw dan één lichaam hebben, betekent toch niets anders dan: Hoewel het wezen van de vrouw het hardere deel van de man is, wordt het door de naar verhouding sterkere beproeving volledig gelijk aan het zachtere deel van de geest van de man, en dat betekent het als er staat, dat man en vrouw één lichaam hebben. - O Heer, wat zegt U hiervan? Heb ik het geheel minstens bij benadering goed begrepen of niet?'
Hoofdstuk 166: Adam en Eva - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Mocht u soms van plan zijn om een kleine gemeente te stichten, die in al deze zuivere hemelse wijsheid en waarheid zou moeten leven en groeien, dan zal die toch geheel en al door verscheurende wolven omringd worden, die ook als ze haar geestelijk niets kunnen doen, haar toch onafgebroken lichamelijk zullen verontrusten en beangstigen, en zij zal in haar zuiverheid nooit kunnen uitgroeien; en wie, buiten God, weet hoe na verloop van langere tijd de nakomelingen van de zuivere gemeente er uit zullen zien?!
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Daarop zei Ik tegen de oude: 'Het is weliswaar iets ongerijmds, om iemand 's nachts ziende te maken; maar als je geloof zo sterk is als je beweert, dan kun je best ook 's nachts ziende worden! Ik zeg je echter, dat het nu geestelijk voor alle mensen nacht is en dat ze allemaal geheel blind zijn, en de mensen zullen nooit overdag, maar 's nachts ziende worden en voor velen zal uit hun avond en morgen blijvend een eerste dag ontstaan. En dus wordt je ziende in de nacht!'
Hoofdstuk 170: De genezing van de blinde Tobias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Het zal jullie wel bekend zijn dat de timmerman uit Nazareth, Jozef genaamd, waarvan altijd al gezegd werd dat hij ingewijd was in de kennis van de Egyptische en Perzische magie, tevens in direkte lijn afstamt van David en zich zo nu en dan de bijnaam 'Davids zoon' gaf. De vader van Jozef, die Eli heette en ook een timmerman met een overigens geheel onbesproken gedrag was, had echter in het geheim toch als hoofddoel gekozen om zijn stam weer op de troon van Juda en het gehele beloofde land te brengen. Hij liet zijn zoon Jozef, onder het voorwendsel dat deze zich in de bouwkunst zou bekwamen, in goed gezelschap naar Perzië en misschien zelfs naar Indië reizen. Maar dat was niet voor de bouwkunst, maar voor de buitengewone magie, opdat Jozef dan met die wetenschap en die kunst alle mensen kon verblinden en zich als een door God gezonden wezen kon laten verheffen op de troon van Joden en Romeinen tesamen. Want met de sterk tot verafgoding ge neigde Romeinen zou makkelijker gemanipuleerd kunnen worden dan met de Joden. Alleen moest Jozef, ondanks zijn geheime kunst, naar buiten toe een strenge Jood zijn en voor de wet geen smetje hebben, opdat zelfs de hogepriester geen aanmerking op hem kon maken! Na een aantal jaren kwam Jozef van zijn reis terug en bezat toen de kunst wel, maar had geen middelen en gelegenheid om deze toe te passen. Ook had hij geen durf genoeg, zoals mij oude mensen verteld hebben, maar het voornaamste wat hem ontbrak was het sprekerstalent; want spreken kon hij niet en daarom was hij erg kort van stof. Eli zag, dat zijn opzet niet slaagde, en liet toen zijn zoon Jozef, die helemaal geen geschiktheid voor de troon toonde, alleen maar zijn bekende handwerk uitoefenen. Toen Eli stierf, zegende hij zijn zoon wel, maar zei heel wijs dat Jozef ten opzichte van zijn kinderen voor dat bepaalde doel niets meer moest doen, want er zat geen toekomst meer in. En daarom heeft Jozef ook helemaal niets meer voor de kinderen van zijn eerste vrouw gedaan.
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Hij is geen moedeloze, maar hij is steeds opgeruimd, en zijn woorden zijn als honing en melk; en toch gebeurt bij al zijn eenvoud alles op de wonderbaarlijkste manier, wat hij ook maar wil! Ik ben er geheel van overtuigd dat hij in staat is om enkel door zijn wil heel makkelijk een nieuwe aarde te scheppen! Ik ken hem al sinds vlak na zijn geboorte en kan je vertellen, dat hij al als jongetje van een paar jaar hetzelfde deed wat hij nu als man voor ons doet!
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De van doodsangst bevenden huilen: 'Wat moeten we doen?' Daarop zeggen de drie: ' Deemoedig zijn en de ware, enige Zoon van God geloven, Wiens ziel één is met de Vader! Want de Vader is in Hem en niet buiten Hem!' -Na die woorden verdwijnen de drie engelen, en de Farizeeën richten zich weer op en zien geheel af van hun bijzonder slechte voornemen.
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] De vreselijk ontstelden antwoorden: ' Je weet toch, dat we de geboden van Mozes moeten houden, waarop we bij de hemel en bij de tempel hebben gezworen! Als nu deze Jezus overal het tegenovergestelde leert en doet, dan kunnen we toch niet zo maar onze eed omruilen voor deze bijna geheel anti-mozaïsche leer? Maar we zullen nadenken en zien, wat er aan te doen is! Nu zeggen we niet ja en ook niet nee; want er staat geschreven, dat er uit Galiléa nooit een profeet zal opstaan! En daarom is deze geschiedenis, hoe wonderbaarlijk ze ook op haar unieke manier is, toch altijd gekoppeld aan veel dingen die tot nadenken stemmen!'
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...