Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3483 resultaten - Pagina 10 van 233

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] Toen CYRENIUS deze verklaring van de beide engelen hoorde, overtuigde hem dat, en hij raadde er niet meer naar of Ik wel een hoger wezen zou zijn, maar hij zei nu bij zichzelf: " Ja, Hij is het!" Daarop ging hij heel eerbiedig naar Mij toe en zei: "Heer, nu is mij alles duidelijk! U bent het!
Hoofdstuk 39: Engelenwoorden in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Om voor zulke vrij gelaten wilsdeeltjes, die 'mensen' heten, het zichzelf herkennen te vergemakkelijken, heeft de Schepper door alle tijden heen openbaringen, wetten en leringen vanuit de hemelen aan de mensen gegeven, en is nu zelfs lichamelijk Zelf naar de aarde gekomen, om de mensen te helpen bij het werk der zelfherkenning, en hen voor de toekomst meer licht te geven, opdat het hen minder moeite zou kosten dan tot nog toe.
Hoofdstuk 40: Schepper en schepsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[34] Dit is een lering voor ieder, die dit horen of zelf lezen zal, want op deze wijze kan men alles van Mij verlangen. Wie alles aan Mij offert, die offer Ik ook alles; wie echter gul offert, maar daarbij toch nog veel voor zichzelf behoudt, die ontvangt slechts dat terug, wat hij geofferd heeft. - En nu weer verder!
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Je ziet dat zo'n voornaam ambt vrijwel alleen maar geschikt is om vóór alles de hoogmoed van de hooggeplaatste nog meer te doen toenemen, en hem afhankelijk te maken van grotere luxe. Zijn prestaties en hulpvaardigheid voor de mensen nemen daardoor echter steeds meer af, zodat hij zichzelf daarna hulpeloos of onmachtig om te helpen tegenover de hulpzoekenden op moet stellen; want wie iemand, die wat voor hulp dan ook nodig heeft, niet helpen kan of wil, is net zo hulpeloos als de hulpzoekende zelf.
Hoofdstuk 47: Voorstel aan Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Want ieder mens verraadt zich het meest als hij al te ijverig is, en geeft over zichzelf een getuigenis hoe zijn gemoed er uit ziet; want dan laat hij zijn lievelingsideeën, neigingen en hartstochten volledig de vrije loop.
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Wij allemaal zien net zo goed als jij, dat deze misbruiken op het laatst de zuivere leer van God bij de mensen zullen doden, zoals de kwade houtwormen een levende boom; maar dat gebeurt alleen maar bij mensen die op jou lijken. De leer op zichzelf blijft daarentegen rein en zal in alle tijden haar zuivere en standvastige aanhangers hebben.
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Zo had hij ook dokter Joram en zijn wondervolle heerlijke huis benevens zijn lieve vrouw bezocht en van beiden buitengewone wonderlijke dingen gehoord. Roban was bij alles geheeloor en oog geweest en had zich Over alles grenzeloos verwonderd. Op de momenten dat hij heel diep onder de indruk was, had hij steeds bij zichzelf gezegd: "Ja, ja, bloed en leven voor de goddelijke meester uit Nazareth! Want Hij kan geen mens, maar Hij moet God Zelf zijn, anders zou Hij zulke dingen niet kunnen doen!"
Hoofdstuk 56: Verslag van Roban en Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Daaruit kun je dan ook heel eenvoudig concluderen dat het verschil tussen Schepper en schepsel in een bepaald opzicht niet zo bijzonder groot is als jij het je voorstelt; want het schepsel is geheel en al de wil van de Schepper, die beslist volkomen goed en waardig is. Als deze vrije wil, die van de Schepper is uitgegaan en Zijn beeld draagt, zelf in zijn vrije persoonlijke bestaan onderkent wat hij eigenlijk is, en daarnaar handelt, is hij aan zijn Schepper gelijk en in het klein volkomen gelijk aan wat de Schepper in het oneindig grote is. Onderkent de door de Schepper vrij gelaten deelwil echter niet wat hij is, dan houdt hij weliswaar niet op datgene te zijn wat hij is, maar hij kan de hoogste bestemming niet eerder bereiken, dan wanneer hij bij zichzelf ontdekt heeft wat hij eigenlijk is.
Hoofdstuk 40: Schepper en schepsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als vreemde reizigers voor veel geld en onder heilige eden van geheimhouding het oude wonder willen bezichtigen, wordt hen dat zonder enig bezwaar toegestaan. De vuurzuil wordt dan weer kunstmatig geproduceerd, maar opgelet: niet boven de echte oude, maar boven een kunstig uit metaal nagemaakte ark! Deze ark heeft aan de bovenzijde in het midden een zwarte beker, zodanig dat men deze beker, die in het bovendeksel helemaal verzonken zit, in de op zichzelf geheel donkere heilige kamer niet gemakkelijk kan zien door de opwellende heldere en zeer geconcentreerde vlam. In deze beker wordt zeer fijne etherische naftaolie gedaan, vermengd met andere welriekende zeer fijne oliën, en ongeveer een uur van te voren aangestoken; er brandt dan een vlam van ongeveer zes handbreedten hoog en dat moet dan de vuurzuil verbeelden.
Hoofdstuk 51: De nagemaakte ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De beide ENGELEN zeggen: "Zo wil Hij het Zelf, want de kinderen hebben altijd al het recht om naar hartelust met de Vader te spreken! Praat daarom niet over domme dingen en omstandigheden, want aan jou ligt het niet dat je een mens bent, maar alleen aan Hem, die jou zo, zoals je bent, uit Zich Zelf heeft geschapen en Zich daarbij door niemand heeft laten raden dan alleen door Zichzelf. Hoe zou Hij dan ook iets aan een ander dan slechts Zich Zelf hebben kunnen vragen, terwijl er buiten Hem geen enkel wezen in de gehele oneindigheid bestond?!
Hoofdstuk 58: De omgang van de aardse mens met de hemelse Vader. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Als je dus met Hem spreekt als met je gelijke, doe je daar heel goed aan, want God heeft niemand buiten Zichzelf waarmee Hij zou kunnen spreken. Maar Zijn schepselen, die uit Hem zijn voortgekomen, zijn zó vrij, dat ze nu met God kunnen spreken en God met hen spreekt, als de ene mens met de andere, en daarom is het volkomen juist, dat jij met Hem spreekt als met je gelijke; want het schepsel is zijn Schepper waard en de Schepper Zijn schepsel.
Hoofdstuk 58: De omgang van de aardse mens met de hemelse Vader. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] leder schepsel is een getuigenis van de almacht, wijsheid en liefde van God. Zonder Zijn macht is ook de machtigste geest niet in staat om uit zichzelf iets te scheppen; dat kan slechts God! Maar omdat ieder schepsel een getuigenis is van de goddelijke almacht, wijsheid en liefde, waarom zou het dan niet zijn schepper waard zijn? -Begrijp je dat?"
Hoofdstuk 58: De omgang van de aardse mens met de hemelse Vader. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] CYRENIUS zegt: "O buitengewoon wijze dienaren van de almachtige God hoe helder en bezonnen zijn jullie zeer wijze lessen! Ja, zo is het! De mens hoeft zich echt niet te schamen voor wat hij is, want hij is het waarste meesterwerk van de schepper, als hij volgens de in vrijheid aanvaarde wil van God leeft. Maar als een mens tegen de wil van God handelt, dan geloof ik dat hij zichzelf verknoeit en niet meer voldoet aan datgene wat hij in den beginne was en eeuwig zijn en blijven moet.
Hoofdstuk 58: De omgang van de aardse mens met de hemelse Vader. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Zo moet dan de zonde een handeling zijn tegen de oorspronkelijke orde van God, waardoor de mens zelf, als schepper van het in hem tot ontwikkeling komende deel, zijn eigen aan-God-gelijk-moeten-wordende natuur verprutst en daardoor zichzelf onwaardig maakt om een schepsel van de eeuwige almachtige Meester te zijn!"
Hoofdstuk 58: De omgang van de aardse mens met de hemelse Vader. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Maar voor wat betreft de noodzakelijkerwijs aan hemzelf overgelaten morele ontwikkeling van zijn hart en zijn ziel, kan hij zich zelf verlagen tot een gedrocht uit de hel en juist de grootste zonde begaan, door In zichzelf het grootste meesterwerk van God om te vormen tot een erbarmelijk God onwaardig knoeiwerk, waarop het dan God Zelf veel moeite kost en een onbegrijpelijk geduld om van het verknoeide werk weer een meesterwerk te maken.
Hoofdstuk 58: De omgang van de aardse mens met de hemelse Vader. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...