Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1060 resultaten - Pagina 10 van 71

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[9] Dan trekt JARAH Mij aan Mijn arm en zegt: "Heer, U mijn steeds grotere liefde, kijk eens hoe de moedige strijders voor Uw rijk nu. pas, door honger gedreven, uit hun schuilplaats naar buiten beginnen te sluipen! Waarlijk, daaronder vind je, behalve Mathaël, vast en zeker bar weinig grote geesten! Ach, het was voor de storm begon toch wel een erg komisch gezicht, toen de vijftig Farizeeën door de aanblik van de eerst gevallen, zeker pondzware hagelstenen op stel en sprong de grote tent in werden gedreven!
Hoofdstuk 210: De toekomst van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Bij mensen van ook maar enige ontwikkeling zou in het gunstigste geval een wijs woord ook zonder wonderdaden wel voldoen, maar ten opzichte van ruw geweld doe je niets zonder wonderen! Al de half en geheel verwilderde volkeren zijn meestal door de namaakwonderen van hun heersers en priesters halve dieren geworden. Het woord begrijpen zij niet, maar een echt wonder, dat beter moet zijn dan een namaakwonder , brengt ze zover dat zij geloof gaan hechten aan het betere wonder, en als men ze eenmaal heeft gewonnen dan kan men daarna beginnen hen doelgericht onderwijs te geven.
Hoofdstuk 229: Zorgen over de verspreiding van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] De mensen beginnen dan weldra angstig te vragen: 'Waar is het levenslicht?' Zij zuchten en wenen, en de tranen, gelijkend op regen uit de geestelijke wolken, vallen in de voren van het benauwde hart en brengen de hier en daar verkommerde wortels van het heilige woord in de ziel weer tot leven. Dan leven wij samen met de wortels op, en met de opnieuw gesterkte blik zien wij daarna weer snel en moeiteloos de levenszon in ons verlichte hart en dan verheugen wij ons uitermate over het nieuwe licht, dat wij tijdens allerlei twist en onvrede een tijdlang moesten ontberen.
Hoofdstuk 230: De Heer zorgt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Dan vraagt Murel hetzelfde aan MATHAËL en die zegt: "Wat Mozes over de schepping zegt, heeft helemaal geen betrekking op de schepping van de wereld, maar alleen op de vorming van de mens, te beginnen bij de wieg en voortgaande tot aan zijn voltooiing, en ook is het een beeld van de vestiging van Gods kerk op aarde tot op heden en verder tot aan het einde der wereld.
Hoofdstuk 235: De ontmoeting van Mathaël met de geest van Abraham. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] De mens moet bij zichzelf nagaan of hij, wanneer hij een arme broeder of een arme zuster ziet of wanneer deze naar hem toe komen om hulp, in zijn hart een drang voelt die hem zichzelf doet vergeten en waarbij hij met veel vreugde en zonder beperking liefdevol wil geven! Voelt hij dat, en dat natuurlijk oprecht en levendig, dan is hij als een echt kind van God reeds rijp en klaar, en de gegeven beloften die een op die wijze gereed kind van God kan verwachten, beginnen dan volle werkelijkheid te worden en wonderbaarlijk in woord en daad zichtbaar te worden, en daardoor zal jullie leraarschap bij je leerlingen gerechtvaardigd zijn.
Hoofdstuk 241: Het rijk van God in het hart van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] PHILOPOLD zegt dan tenslotte ook weer: "O, hemelse vriend! Wie zou dat nu niet begrijpen! Wie, zoals jij, alleen nog in zijn hart leeft, denkt en voelt, begrijpt alle levensaangelegenheden van het hart heel goed en duidelijk. Wie echter slechts in zijn hersens leeft, denkt en voelt, vindt de levensaangelegenheden zonder meer toch al belachelijk en zonder betekenis. -Deze zaak is nu zeer begrijpelijk en duidelijk afgehandeld en ik merk dat het in het oosten begint te schemeren en de morgenster staat al behoorlijk hoog. Daarom vind ik dat we nu over iets anders moeten beginnen!"
Hoofdstuk 243: Hinderpalen voor de vervulling der beloften. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Als je een groene mantel draagt, je buurman een blauwe en een derde een rode, zullen jullie al gauw vanwege de voorkeur voor de een of de andere kleur, twist en onvrede krijgen. Als jullie echter alle drie eenzelfde mantel met dezelfde kleur hebben, dan zal het niet bij je opkomen om onder elkaar een domme en nietszeggende twist te beginnen over de grotere of geringere waarde van kleuren en vormen, en je zult tijd overhouden om over betere dingen en onderwerpen te spreken.
Hoofdstuk 246: Voordelen van de Venus orde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Omdat wij ons dus zelf nog bij lange na niet kennen, kunnen wij ook niet weten wat ons, buiten alles wat wij reeds ontvangen hebben, nog ontbreekt. Hij weet het echter en kan daarom datgene wat nog komen zal heel goed aanduiden als iets dat uitzonderlijk is en buitengewoon belangrijk! Want Hij, die van eeuwigheid Heer is van alle orde, kan toch onmogelijk bij 13 of 14, maar altijd alleen bij 1 beginnen te tellen. En zo weet Hij beslist ook heel klaar en duidelijk de volgorde van wat voor onze innerlijke levensvoltooiing geschikt is. Wij kunnen daarom heel rustig afwachten wat Hij vandaag nog allemaal zal ondernemen!"
Hoofdstuk 8: Uiterlijke rust en innerlijke activiteit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] ZINKA zegt: "Nu goed dan, luister naar mij! Ik zei u reeds dat ik nu helemaal aan geen God meer geloof, want alles wat in de tempel over Hem geleerd wordt zijn leugens, de zwartste en schandelijkste leugens! Want zo'n God kan eeuwig nergens bestaan! Onze ongelukkige vriend Johannes leerde het volk werkelijk een ware God kennen, en zijn leer was nodig en deed ieder mens, die niet tot de tempel behoorde en geen Farizeeër was, heel veel goeds. Maar voor de tempel was zijn leer over de ware God een des te grotere verschrikking. Als verstandig man zult u nu zo zachtjesaan wel beginnen te snappen uit welke hoek de stormwind begon te waaien.
Hoofdstuk 12: De gevangenneming van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Iedereen is nu echt opgewekt en blij en velen loven God de Heer. Enigen beginnen zelfs te zingen, maar behalve Herme was er niemand die goed kon zingen. Van verscheidene kanten werd hem gevraagd wat te zingen, maar hij had daar niet zoveel zin in omdat hij bang was voor kritiek van de Romeinen, die nogal gevoelige oren hadden, en daarom gaf hij zich niet gauw gewonnen.
Hoofdstuk 21: Het wezen van de dorst naar kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] CYRENIUS zei tegen hem: "Wel, vriend Risa, beginnen de beiden reeds zo zoetjes aan tekenen van leven te geven?"
Hoofdstuk 26: De opwekking van de twee verdronken meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Waarlijk, wie Mijn woord en Mijn leer met het zwaard in de hand wil verbreiden, zal voor zijn ijver geen zegen van Mij ontvangen, maar zal zelf in de grootste duisternis uitgestoten worden! Als je een vertrek' s nachts met zuivere olielampen verlicht, zullen allen die daarin zijn een aangenaam licht hebben; steek je echter het hele vertrek in brand, dan zullen allen je beginnen te vervloeken en je als een gevaarlijke gek ontvluchten.
Hoofdstuk 39: De eeuwige grondwet van de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] IK zeg: "Leg de rechterhand op zijn voorhoofd en de linker op de maagholte, en hij zal direkt in de genoemde slaap vallen en ook meteen beginnen te spreken, maar met een zwakkere stem dan normaal! Als je hem dan weer wilt wekken, behoef je slechts gedurende enige ogenblikken je handen andersom op te leggen. Maar zodra hij ontwaakt,' trek je je handen terug en dan is de behandeling beëindigd! "
Hoofdstuk 42: Aankondiging van een voorbeeld van de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] RISA zegt: "Je hebt helemaal gelijk. In de aard van de zaak zeg je toch niets anders dan wat Raphaël ook al overduidelijk heeft uitgelegd, namelijk dat slechts diegene moet lesgeven en spreken, die door de Heer daartoe geestelijk is geroepen. Zo'n leraar zal zijn leerlingen bij de leer wel de nodige bewijzen leveren en hen daardoor tot handelen aanzetten, zoals ook mij de toespraak van de engelonverbiddelijk tot handelen heeft aangezet. Als wij beiden echter nu als leraar op zouden treden, zouden wij zeker veelonzin uitkramen, en wanneer er dan een scherpzinnige en goed van de tongriem gesneden spreker zou komen en met ons zou beginnen te argumenteren, zou hij ons tenslotte in de war brengen, en misschien dansten wij op 't laatst nog naar zijn pijpen! Als wij echter goed handelen, dan kan hij daar met alle verstandelijke beredeneringen ter wereld niets tegenin brengen. Daarom is voor velen het doen beter dan het lesgeven. -Is je dat soms nog niet geheel duidelijk?"
Hoofdstuk 31: Zelfbeschouwingen van Hebram en Risa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] CORNELIUS komt naar Mij toe en vraagt: "Heer, tijdens Uw meer dan goddelijke toespraak en lering heeft U aangeduid, dat een geestelijk volmaakt mens een ander de handen zou kunnen opleggen, waarop deze andere dan meteen in een magnetische slaap zou vallen en vanuit zijn innerlijk weten wijsheden ten beste zou geven, - ook al zou hij anders een nog zo'n blind en volslagen dom mens zijn! Als ik nu maar eens kon zien hoe zo'n behandeling in z'n werk gaat, dan zou ik weten hoe zo'n heilzame proefneming bij iemand uitgevoerd moet worden voor het geval dat ergens nodig zou zijn. Maar als leek ten aanzien van de behandelingswijze kun je zelfs met de beste wil niets beginnen en bijgevolg ook niets tot stand brengen. - Zou U mij daarover iets naders willen vertellen?"
Hoofdstuk 40: Het toepassen van de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...