Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1529 resultaten - Pagina 10 van 102

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[11] Als jullie, wat jullie voorbestemming is, waarachtige kinderen van God willen zijn, dan moet iedere handeling geheel en al voortkomen uit de zuivere liefde. Van ergernis, wraakzucht en ook nóg zo gering leedvermaak mag in jullie harten niet het minste spoor aanwezig zijn, want dat behoort tot de hel en niet tot de hemel,
Hoofdstuk 59: Liefde de basis van de echte vreugde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Stel dat een man die geheel volgens de regels leeft, een vrouw heeft met een zeer zinnelijke natuur -zoals er zulke nooit tevreden te stellen vrouwen jammer genoeg veel zijn. Die zinnelijke vrouw verlangt dagelijks van haar man zelfs meerdere malen bevrediging en kalmering van haar lichamelijke behoeften. De man zegt weliswaar tegen de vrouw: ' Je bent in verwachting en hebt nu gedurende de tijd die God daarvoor bestemd heeft, rust nodig, opdat je je in je gezegende toestand geen kwaad en onnodig lijden op de hals haalt door de nutteloze bevrediging van je lichaam.'
Hoofdstuk 71: Nog meer raadgevingen voor echtparen en rechters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] HELENA zegt: "O lieve Mathaël! Nog nooit heeft men mij op deze aarde alleen maar met woorden iets zó duidelijk gemaakt! Ik was tengevolge van uw levendige manier van uitleggen als het ware zelf bij al het doen en laten van de oude Egyptenaren ter plaatse aanwezig en het werd me allemaal overduidelijk voor ogen gesteld.
Hoofdstuk 106: Helena vraagt naar de herkomst van Mathaël's kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Een aantal magiërs uit het morgenland, die als reizigers ook in de stad aanwezig waren, zeiden dat de zon altijd als zij overdag volledig verduisterd werd, daarvoor later op de avond langer scheen om de aarde schadeloos te stellen. Die hadden dus ook geen angst voor wat er was gebeurd. Maar allen wilden zij het verschijnsel gebruiken om het volk een echt helse angst aan te jagen. .
Hoofdstuk 115: De gevolgen van de natuurverschijnselen in Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] OURAN zegt: "Heer, zou het dan nog geen tijd worden en zou het niet mogelijk zijn om de zo gevaarlijke Scythen tot beter inzicht in Uw wezen te brengen? Het is immers erg jammer dat dit overigens zo prachtig slag mensen in zo'n onbeschaafde toestand blijft. Men ziet onder hen zulke heerlijk gevormde mensen als waarschijnlijk nergens anders op aarde, maar hun geestelijke ontwikkeling staat nog op het nulpunt.
Hoofdstuk 118: Mathaël wordt vicekoning. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] MATHAËL antwoordt: "Wel, wel, daar weten we alles van en jij hebt haar vader Ebahl, die hier ook aanwezig is, een herbergier uit Genezareth, al gisteravond beneden bij jullie drie tenten gezien en gesproken! Ben je dat dan al vergeten? Zeg me liever wat je van de buitengewoon kernachtige wijsheid van dit meisje vindt en of je niet ook zoals ik een levendig verlangen voelt om net zo wijs te zijn als zij, deze allerliefste, bevallige kleine! Heus, ik weet veel, -maar dit kind weet meer! In mijn hart zie ik dat haar reine borst dingen bewaart waar wij nog geen flauw idee van hebben. Maar Raphaël schijnt door haar niet zo hoog aangeslagen te worden! Wat denk jij daar nu van, liefste echtgenote Helena?"
Hoofdstuk 123: Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Wij zouden waarschijnlijk toch nooit hier naar het Joodse land gereisd zijn als wij niet hadden gehoord dat in de tempel te Jeruzalem de enig ware God haast zichtbaar aanwezig was, waarvan speciaal Plato in zijn dialoog 'Symposion' beschrijft hoe men zich geestelijk met deze enig ware God kan verenigen! Mijn gehele volk weet daarvan en daarop kan best iets goeds gebouwd worden!
Hoofdstuk 125: Ouran toont aan dat Helena's vrees ongegrond is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] MATHAËL zegt: "Ik ben het helemaal met u eens, want in de tempel te Jeruzalem gebeuren heel ontzettende dingen en het zou erg gewaagd zijn daar met deze leer aan te komen! In de tempel waar eens Jehova's geest zichtbaar aanwezig was in het allerheiligste, heerst alles wat men maar slecht en kwaadaardig kan noemen. Maar van iets goddelijks is In werkelijkheid geen spoor meer aanwezig, alleen maar namen zonder inhoud! De priesters zijn wolven en hyena's in schaapskleren. In besloten kring zal ik jullie nog heel veel daarover kunnen vertellen omdat ik zelf tempeldienaar was! Maar nu houden we daarover op, want hier kan over iets veel beters gesproken worden dan over de nu geheel goddeloze tempel te Jeruzalem!
Hoofdstuk 125: Ouran toont aan dat Helena's vrees ongegrond is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Maar hoe Hij, onze God, Meester, Heer en Vader met Zijn almachtige wil in de gehele oneindigheid alles van het grootste tot het kleinste doeltreffend doordringt en Zich tevens duidelijk aanwezig bewust is van al Zijn eindeloos en talloos vele schepsels van de grootste tot de kleinste, dat, broeders gaat ons verder helemaal niets aan. Wij behoeven beslist niet meer te weten dan dat wat wij weten en waarvan wij beseffen dat het zo is en moet zijn, omdat anders alle dingen zeker ogenblikkelijk hun objectieve bestaan zouden verliezen.
Hoofdstuk 128: Micha over de lichamelijke aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Cyrenius Iaat onmiddellijk Julius halen, die in de tussentijd met Ebahl op de berg naar de soldaten was gegaan om de brand gade te slaan die nog steeds zeer hevig woedde. De twee kwamen al gauw, evenals de oude Marcus. Toen alle geroepenen aanwezig waren, legde Cyrenius hun heel in het kort het verzoek van de orthodoxe Farizeeën en de toespraak van hun overste voor, alsook datgene wat de overste als onweerlegbaar bewijs naar voren had gebracht.
Hoofdstuk 136: Marcus klaagt de overste der Farizeeën aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Dat leidde al gauw tot handtastelijkheden. De Grieken en Romeinen staken bij de domme Joden toen een jongste gericht boven hun hoofden aan en eisten van de priesters de teruggave van de offers die tijdens deze benarde toestand op zeer onrechtvaardige wijze waren afgeperst. Toen men aan een heel bescheiden verzoek niet wilde voldoen, gebruikte men geweld, vooral tegen de Joodse priesters, die zich daarna terugtrokken voor het geweld en zich in de rook van de op alle Joodse hoeken brandende stad uit de voeten maakten.
Hoofdstuk 140: Alarmerende berichten uit Caesarea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] CYRENIUS zegt: "Gelooft u in uw hart bijvoorbeeld aan de wonderbaarlijke, bemestende werking van de tempelmest, die u zover ik weet zelf ieder jaar meestal zo hoog hebt aangeprezen?! Gelooft u in de genezende werking van iedere nieuwe maan?! Gelooft u echt, dat Jehova in de nieuw aangemaakte ark des verbonds net zo aanwezig is, als Hij was in de door u reeds lang verachte oude, Mozaïsche ark?! Gelooft u dat de naftavlam op uw ark dezelfde is als die vreemde, heilige vuur of rookzuil boven de ark des verbonds, die Mozes uit Egypte voorging?! Gelooft u echt dat het voor een mens meer waarde heeft in de tempel te offeren, dan volgens de geboden van God zijn ouders lief te hebben en hen in alle goede dingen gehoorzaam te zijn?!
Hoofdstuk 146: Het karakter van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Daarom denk ik, dat men in de algemene aard van de dingen overal een zekere dwingende orde ontdekt, maar nooit iets ziet ontstaan waar niet een deugdelijke reden voor is en waar voor een bepaald verschijnsel niet altijd eerst een bruikbaar medium aanwezig is. Omdat men dan ook bij het zorgvuldigste waarnemen van de natuurlijke dingen nergens onverwachte dingen ontdekt, ben ik tégen alle zogenaamde wonderen en tégen het in persoon optreden van een geest onder wat voor omschrijving dan ook, -hetzij een engel of een duivel, een god of zijn tegenpool.
Hoofdstuk 149: De mening van de overste betreffende engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Hij kan Zijn goddelijke wezen niet verbergen en als ik zonder alle eerdere voorbereidingen bij Hem gekomen zou zijn, zou ik Hem meteen gezegd hebben: 'U bent geen gewoon mens, in Uw hart moet de goddelijke oergeest geheel en al aanwezig zijn!'
Hoofdstuk 160: Floran spreekt met Stahar over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[21] IK zeg tegen Kisjonah: "Je zult er nog vele horen! Maar kijk n,u eens naar die vijftig Farizeeën, dan zul je er een aantal herkennen die aanwezig waren bij die belangrijke gebeurtenis die zich bij jou afspeelde!"
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...