Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6469 resultaten - Pagina 10 van 432

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[12] Max Olaf zegt: 'Vriend, nu zoek je het wel erg ver! Wanneer men alles dwang zou willen noemen, waardoor mensen op andere ideeën, begrippen en besluiten worden gebracht, dan zou ook al het onderricht verboden moeten worden. Want door het onderwijs worden de leerlingen, die toch ook met een vrije geest begiftigde mensen zijn, tot andere begrippen gebracht, waardoor hun oorspronkelijk puur zuiver zinnelijk willen een geheel tegenovergestelde richting krijgt. Ik vind dat dat iets heel goeds is. Wanneer door het noodzakelijke onderwijs de menselijke geest pas tot zijn ware vrijheid kan komen, dan zie ik helemaal niet in, hoe in het eigenlijke rijk van de geest een leerzame verklaring een gevaar zou kunnen zijn voor de vrije wil van een mens. Wees, beste vriend, daarom maar niet bezorgd! Als daaraan iets verkeerd zou zijn, zal ik het wel verantwoorden tegenover Hem, die mij daartoe zijn goddelijke woord gegeven heeft. Ik ga nu meteen aan het werk en ga mijn trouwe 'woordennet' uitwerpen tussen deze vissen. Vang ik iets, dan zal het goed zijn. Vang ik echter niets, dan moet het ook maar goed zijn.'
Hoofdstuk 75: Olafs verzoek om hulp voor zijn vrienden. De belofte die de Heer hem doet. Mensenzielen-visvangst. De koppige patheticus - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Nu rijst de grote vraag, wat Ik nu eigenlijk moet doen. Help Ik de koningen, dan zullen ze de oude duisternis weer over hun volkeren verbreiden, waarin het geen enkele geest mogelijk zal zijn zich gemakkelijk vrijer te ontwikkelen, en de haat tegen de onderdrukkers van de geest zal groeien. Help Ik echter het volk, dan zal dit flink wraak nemen op de voormalige machthebbers en zal het Mijn door Rome zeer verdacht gemaakte leer, waar zoveel kwaad uit zou zijn voorgekomen, tenslotte dikwijls helemaal overboord gooien en er de volkeren een zuiver wereldse leer voor in de plaats geven!
Hoofdstuk 82: Blum en Jellinek geven hun mening. Het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Welke meer gewekte geest zou, als hij op de hoogte was van de rooms-katholieke theologie, ook maar in de verste verte op het idee kunnen komen zo'n leer voor zuiver goddelijk te houden? Ikzelf heb uit ouwels duizenden echte Christussen gemaakt en heb deze daarna grotendeels zelf opgegeten. Wat moet een eerlijk mens echter denken van een leer, waarom iedere Chinees zou schaterlachen? Hoe vaak heb ik na een mis gedacht, als ik een blik wierp op de zon, of 's avonds keek naar de myriaden sterren: 'Dus Hij, die je vandaag door de zogenaamde consecratie uit een ronde ouwel van zetmeel tot allerhoogste God maakte en daarna levend hebt opgegeten, zou dit allemaal hebben gemaakt?' O Heer, dat was voor het geloof van een sterveling toch een beetje te veel gevraagd! Wie dat kan geloven, is werkelijk niet te benijden, want hij kan niet het kleinste sprankje geest bezitten. Ik verrichtte wel volgens voorschrift de zogenaamde eredienst voor de ogen van de blinde wereld, maar ikzelf kon er nauwelijks in geloven, omdat de oertekst in mijn hart en in de hele schepping mij altijd wat anders leerde.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Nadat Thomas van de eerste verbazing bekomen is, zegt hij: 'Heer, lieve Vader, wat een grootsheid en wat een onuitsprekelijke pracht siert toch deze eetzaal! O God, hier is royaal plaats voor wel het honderdvoudige van de bevolking van de gehele aarde. Deze onafzienbare zuilenrijen aan alle kanten, deze werkelijk hemelse hoogte! De als een zon stralende versieringen van het gewelfde plafond, en drievoudige galerijen! De hoge ramen, die alle kleuren licht doorlaten, en deze geheel zuiver gouden vloer doen al mijn zinnen beven van ontzag. Wie heeft dit toch gebouwd? O, ik stel hier vragen als een blinde. U, eeuwige Meester, bent de enige Bouwmeester van zulke wonderwerken. De vurigste geest van een Cherubijn, wiens wezen uit de helderste vlammen van Uw wijsheid is geschapen, kan U nooit genoeg liefhebben en prijzen, laat staan zo'n aardworm als ik! 0 heerlijk, heerlijk, wat een aanblik! Werkelijk, dat overtreft zelfs duizendvoudig de fantasie van een aartsengel.
Hoofdstuk 128: Thomas' bede voor de nog in de voorzaal verblijvende schare van zijn voormalige vijanden. Hij wordt met een eregewaad en een wijsheidshoed gekleed. Zijn eerste opdracht - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] De franciscaan zegt: 'Pak me dan maar meteen aan en u zult er zich daardoor van overtuigen, dat een graaf Bathianyi hier totaal niets vermag! Wat voor kracht heeft zo'n geest dan wel? Wanneer is de domheid ooit sterk en machtig geweest? Ik zeg u, zolang de wereld bestaat nog nooit! U bent echter erg dom en daardoor ook in elk opzicht heel zwak, omdat u beledigd bent door wat ik zuiver voor uw bestwil heb gezegd. Op aarde hebt u eveneens laten zien, dat u bijzonder dom was, want als u verstandiger zou zijn geweest, dan zou u gehandeld hebben als Kossuth en consorten, die op het juiste moment nog hebben kunnen vluchten. U hebt zich echter als een onnozele hals laten vangen en heel heldhaftig laten doodschieten. Zegt u mij eens, of u dat slim kunt noemen?'
Hoofdstuk 135: Geheimzinnige wenken aan de ongelukkigen. Waanideeën van de graaf gehekeld door de meedogenloze. Hongaarse politiek van die tijd - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Miklosch, die Mij buiten al zo stilaan begon te herkennen, komt dadelijk vol eerbied en deemoed naar Mij toe en zegt: 'O Heer, nu pas kan ik voor het eerst in mijn hele bestaan waarlijk uitroepen: '0 Heer, ik ben het niet waard, dat U binnentreedt onder mijn zondig dak!' Maar Heer, spreek maar één heilig woord en alles wat in en aan mij is wordt gezond. Ja, dat is waarlijk een levend brood van de hemel, Uw werkelijke lichaam zonder valsheid of bedrog, O Heer! Wie dit brood eet, zal eeuwig leven, want het heeft de kracht van eeuwig leven in zich! En wat een overheerlijke, hemelse smaak! En deze wijn, zuiver uit Uw hart gevloeid, is eveneens Uw waarachtige bloed, waardoor alle zonden die wij ooit op aarde hebben begaan, van ons worden weggenomen. Daarom waag ik het, hem, evenals het heilig brood, te genieten. Wat een smaak en wat een geest! 0 Heer, geen sterveling van welke wereld dan ook kan dat bevatten! Broeders, eet en drink en proef zelf hoeveel hemelen er in iedere druppel wonen!'
Hoofdstuk 148: De franciscaan wordt door de aanblik van Robert Blum nogmaals sterk aan het twijfelen gebracht. Zijn angst voor de duivel wordt door de Heer met vaderlijke mildheid bejegend - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Ik zeg: 'Ze lijkt Me juist niet erg diep te zijn, die wijsheid van jou! En Ik moet je weer bekennen dat Ik van dat alles niets weet. Merkwaardig! Maar Ik weet wel, dat jouw bisschop Sebastiaan een os is en dat jij een ezel bent! Dieren, niet bepaald van een slechte soort, maar uitermate dom. Voor ons allen, zoals we hier zijn, is God heel zichtbaar en woont Hij in een beslist zeer toegankelijk licht. Alleen voor de op aarde nog sterk in het vlees levende mensen moet God omwille van de vrijheid van hun wil onzichtbaar blijven, zolang zij nog niet de volledige wedergeboorte van de geest hebben verkregen. Hij blijft echter ook onzichtbaar voor geesten van jullie soort, omdat jullie niet zuiver en wedergeboren zijn, en Hij zal het nog aardig lang blijven.'
Hoofdstuk 113: Drie bisschoppen van Graz op de wolken. Een jezuïet als afgezant. De heerszuchtige Sebastiaan en zijn twee betere collega' s. Gericht over de hoogmoedige bende. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Ik zeg: 'Vrouw, wat wil je dan dat Ik voor je zal doen? Spreek!' Mathilde zegt: 'Heer, almachtige, eeuwige God, Schepper van alle creaturen en heiligste Vader van alle mensen en engelen! U ziet hier voor U een grote, heimelijke zondares en U zult wel het beste weten, welke duivels mijn vlees en eveneens mijn ziel zo lelijk hebben toegetakeld. Ik was het niet, want mijn wil was er volgens mijn zuiver inzicht steeds tegen en ik waarschuwde iedereen tegen het grote kwaad van zelfbevrediging. Toch was juist ik voorbestemd voor dit vreselijke kwaad! Ik, naar de geest de grootste vijand ervan, moest de draak van het vlees rechtstreeks ten offer vallen!
Hoofdstuk 92: Vervolg van Mathildes levensgeschiedenis. Onthullingen van de treurigste soort. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] De officier, die deze woorden ook in zichzelf hoort, zegt bij zichzelf: 'O, wat een prachtige geest in deze toch zo vreselijke ziel! Kon ik er maar achter komen waar dat aan ligt. Hoe kan zo'n prachtige geest zijn ziel toch zo hebben verwaarloosd? Men zou toch denken dat een zuiver hart vol liefde, waarheid, verdraagzaamheid en deemoed al voldoende was voor de volledige voltooiing van de ziel. Maar dat is hier ogenschijnlijk helemaal niet het geval. Eigenaardig! Er moet naderhand iets met haar zijn voorgevallen, anders kan ik deze toestand onmogelijk verklaren. Als ik er toch aan terugdenk, hoe dit wezen als meisje op aarde nog wel zo' n gevuld en weelderig lichaam had! En hier, O God, is zij een toonbeeld van de grootste ellende en het grootste gebrek. Schamele lompen bedekken haar skeletachtig uiterlijk en verbergen haar schaamdelen amper. Mijn God, wees dit arme wezen toch genadig en barmhartig!'
Hoofdstuk 92: Vervolg van Mathildes levensgeschiedenis. Onthullingen van de treurigste soort. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg: 'Dat mag om tweeërlei belangrijke redenen niet gebeuren. Ten eerste om hen niet in hun vrijheid te storen, omdat een gebonden geest niets meer kan doen om zich te beteren en op zichzelf zo goed als dood is. Ten tweede kan men deze geesten, die zelf toch helemaal niet in wonderen geloven, nooit door wat voor zuiver wonderwerk dan ook tot een of ander geloof brengen. Zij zouden tegen de grootste wonderen net zo aankijken als in Mijn tijd op aarde de priesters en schriftgeleerden hebben gedaan.
Hoofdstuk 75: Maatregelen van de kerkleiders. De Heer over geloofsopwekking. Nederlagen als geneesmiddel tegen hoogmoed. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Minerva valt hem in de rede: 'Jij heet Cado!' Cado vervolgt: 'Zo heet het kleed dat ik nu aan heb, maar ikzelf heet anders! Zeg eens, hoe kan het ooit in je opkomen, dat God de ziel door ondeugd wil beteren, of zou toelaten dat ze door de opeenstapeling van ondeugden zuiver, sterk en krachtig zou worden voor het dragen van Zijn geest? Om je je dwaasheid te tonen vraag ik je alleen maar of een kleed volmaakter wordt door er dag na dag een nieuwe scheur in te maken. Of zal een ontstemde harp zuiverder gaan klinken als men haar in plaats van zuiver te stemmen, steeds meer ontstemt? Zal een school, waarin niets anders dan hoereren, vloeken, stelen, roven, plunderen en moorden wordt geleerd, ooit reine, zachtaardige, eerlijke, lieve en moreel goede mensen voortbrengen? En zal het met een zieke beter gaan als men hem met giftige medicijnen en geweldige tuchtigingen te hulp komt?
Hoofdstuk 44: Minerva's satanische verzoekersleer. Cado's treffende rectificatie. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Toen echter de ideeën meer en meer vorm kregen, en bleek dat zij niet volkomen zuiver waren, besloot de Godheid Haar ideeën Zelf te louteren en scheidde het zuivere van het onzuivere. Nadat dat ten uitvoer was gebracht, plaatste de Godheid al het onzuivere als het ware buiten Zichzelf, legde het vast door Haar almachtig willen en bracht het tot leven door de geest van Haar meest vrije gedachten.
Hoofdstuk 43: Indische wijsheid over satan. Aansporing tot geduld. Een klein plekje is gemakkelijker schoongeveegd dan de gehele schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik zeg: 'Lieve kinderen, jullie moeten dat zien, opdat jullie volkomen zuiver worden, want iedere engel moet ook de hel kennen, weten hoe het met haar gesteld is en welke vruchten uit haar boosaardige liefde voortkomen. Denk niet dat Ik zoiets uit een soort toorn of wraak toelaat; 0, dat is verre van Mijn Vaderhart! Jullie weten immers dat ieder zaadje bepaalde vruchten draagt en dat iedere daad ook een bepaalde uitwerking moet hebben, zoals elke oorzaak een bepaald gevolg. En dat alles vanwege de eeuwige ordening uit Mijzelf, zonder welke geen atoom geschapen had kunnen worden en zonder welke er nog minder aan het behoud van het geschapene te denken valt. Deze geest heeft echter zo erg tegen de voor hem vrije orde gehandeld, dat hij door zo te handelen zichzelf de noodzakelijke gevolgen moest bezorgen. Deze mogen wij met het oog op het handhaven van de eeuwige ordening niet eerder veranderen dan wanneer dit zeer ongelukkige wezen door de pijnlijke gevolgen van zijn vroegere handelwijze uit zichzelf tot andere handelingen wordt aangezet, die dan ook andere, betere of eventueel ook slechtere gevolgen met zich mee zullen brengen!
Hoofdstuk 15: Cado in een hels zweetbad. De onverbrekelijke ordening van de Heer ten aanzien van het volgen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] BOREM zegt: 'Aan God de Heer al onze liefde! Broeder, verheug je en loof de Heer: nu ben je in je geest door de Heer bevrijd! Zie, de ziel heeft dat niet goed opgevat, doch alleen je geest, die de Heer nu volledig in je heeft opgewekt. Daarom begrijp je nu zulke dingen, die zuiver de hemel Gods zijn. En zie, dat is het begin van de verlossing, waarover ik nu al vaker met je heb gesproken en dit is tevens het einde van het tweede tafereel van dit grote geestelijke drama!
Hoofdstuk 83: Martinus' verlangen naar de Heer - De vissen in de zak – Het sorteren van de vissen - De kelk, het vat van genade en andere analogieën - Het begin van de verlossing van Martinus' geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Wij menen dat elke grote pracht, wanneer ze ter ere van de hoogste Geest door ons als verstandige wezens tot stand wordt gebracht, juist daarin haar volledige rechtvaardiging vindt. Want als de grote Geest een dergelijke aard in ons heeft gelegd die voor onze geest als wet geldt: waarom moeten wij dan Let nederige tot stand brengen in plaats van het verhevene? Zou dat niet betekenen, dat wij onze geest op een andere wijze gestalte willen geven dan de Schepper hem heeft ingericht? Storen jullie je daarom niet aan de pracht van onze huizen, want wij bouwen ze niet uit pronkzucht, doch zuiver en alleen naar de wijze behoefte van onze geest!'
Hoofdstuk 157: Ernstige bedenkingen van Chanchah bij het zien van de pracht en praal - Over de van liefde vlammende pracht des harten - Allerlei tegenwerpingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...