Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

640 resultaten - Pagina 10 van 43

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] En in dat opzicht zou U inderdaad een Messias zijn die niets meer te wensen over liet, omdat U het erfelijk kwaad vanuit de wortel het beste kent! Nu, misschien vergis ik me hierin wel; maar ik ben toch weer van mening dat een andere Messias ook geen andere leer aan de mensen zou kunnen geven dan U, aan wie waarlijk alle dingen, zaken en omstandigheden van alle mensen en schepselen bekend zijn en aan wie ook alle krachten van de natuur en alle geesten en goden van alle luchtstreken geheel en al trouw, gehoorzaam en onderdanig zijn. Eerlijk gezegd, voor ons hier bent U en die jonge man daar een volledig ware Messias; wat de andere vele mensen van de aarde betreft, die gaan ons nog minder dan niets aan. Als U niet goed genoeg voor hen bent, dan moeten ze er maar een uit Indië, Perzië of Egypte over laten komen!
Hoofdstuk 205: De verklaring van het begrip Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] DE BUURMAN zegt: 'Vriend Hiram, heeft de hitte van de zon soms te sterk op je hersenen ingewerkt? Jouw woorden zijn immers zo buitengewoon verward, dat we allemaal in ernst medelijden met je beginnen te krijgen. Wie van alle sterfelijke mensen kan zich ooit een voorstelling maken van de oneindigheid der ruimte, wie van de eeuwige duur van de tijdstroom? Deze mensen zeker evenmin als wij, -en wanneer ze slapen al helemaal niet! Wel, ze mogen dan wel werkelijk wijs zijn en een machtige wil hebben; maar volledige kennis van de oneindigheid der ruimte, van de eeuwige tijd, de krachten, het licht en wezen van het leven kan geen enkele beperkte wijze op deze aarde bevatten, en dus ook deze vreemdelingen zeker niet!
Hoofdstuk 209: Aziona en Hiram in gesprek met hun buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] De dingen waaraan jullie hen heel gemakkelijk zult herkennen zijn: grootsprekerij, grote en grove onrechtmatige aanspraak op goddelijke krachten, die zij nooit gehad hebben en op deze wereld nooit zullen hebben, verder grote pracht en praal, mystieke luister zoals bij de heidenen, en een uitermate grote heerszucht, en eveneens een onverzadigbare zucht naar de schatten en goederen van deze wereld. Aan deze behoorlijk concrete kenmerken zullen zij hopelijk toch niet moeilijk te herkennen zijn."
Hoofdstuk 22: De valse leraren van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Om het oneindig overheersende van de goddelijk-geestelijke kracht over alle natuurkrachten, hoe groot die ook mogen zijn, nog duidelijker te tonen, hoef Ik je slechts te zeggen: Als de grootste krachten van deze aarde gezamenlijk myriaden en aeonen aardse jaren lang in de grote scheppingsruimte woest tekeer zouden gaan, dan ~ouden zij, tegen de kracht van de goddelijke wil in, in de hele schepping nog geen atoom kunnen vernietigen; maar één engelgeest zou in staat zijn om slechts door het te willen, als God het toeliet, in één ogenblik de hele eindeloze ruimte van alle materiële schepselen te ontdoen, en er zou daarin geen zon en geen aarde meer bestaan.
Hoofdstuk 29: De mate van kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Kijk, stel dat hier op een en dezelfde bank twee mensen naast elkaar zitten! De een is een vrome wijsgeer, wiens heldere, verlichte geest in veel geheimen betreffende de werking van de goddelijke krachten in de natuurwereld is ingewijd; de ander is echter een verstokte booswicht, die alleen maar op de bank zit uit te rusten, en zich zoals een eerlijk mens ook brood en wijn laat geven, om zich te sterken teneinde buiten dan weer des te gemakkelijker iets kwaads te kunnen doen. Hoe dicht zijn daar naar aardse, ruimtelijke begrippen die twee mensen bij elkaar, en hoe oneindig ver zijn zij geestelijk van elkaar verwijderd!
Hoofdstuk 33: Hemel en hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Daarop zei DE OUDSTE: 'Edele vriend, bij ons in ons land kan men vijfmaar ook zevenmaal sterven en daarna, opnieuw tot leven gebracht, weer verder leven. Dat brengen daar de lucht, de aarde en haar geesten, de wonderkruiden en onze krachten ontleend aan de geheime krachten van de natuur, teweeg.
Hoofdstuk 38: De bekwaamheid en de daden van de drie wijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Onze magie bestaat echter uit drie delen. Het eerste, voornaamste deel is het resultaat van onze vele proeven, experimenten en ervaringen, waardoor wij kennis kregen van en vertrouwd werden met de geheime krachten van de natuur, zodat wij in staat zijn duizend en één dingen en zaken ten uitvoer te brengen die de blinde en onwetende mensheid in stomme verbazing brengen en ons een groot aanzien en ook een groot inkomen bezorgen.
Hoofdstuk 38: De bekwaamheid en de daden van de drie wijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Laat niemand denken dat Hij God een goede dienst bewijst door te vasten en voor zijn begane zonden in haren kleding voor het oog van de hele wereld boete te doen, -maar alleen diegene is God welgevallig, die dankbaar eet en drinkt wat God hem schenkt om daardoor zijn aardse krachten sterk te maken voor nuttig werk waardoor hij zichzelf en zijn naaste zoveel mogelijk kan helpen, en die, als hij enige zonde beging, deze als zodanig kent, berouwt, verafschuwt, niet meer begaat en zich zo waarachtig verbetert.
Hoofdstuk 51: Over vasten en boete doen. De gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar (Ev.Luc. 18,9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Toen zei DE WAARD, nu nog meer verbaasd: 'Heer, dat alle krachten en machten van de natuur U moeten gehoorzamen is mij heel duidelijk, maar dat U de zee ook vanwege een geheime reden onstuimig maakt, is nieuw voor mij, vooral op dit prachtige heldere ochtenduur. De golven worden steeds krachtiger en hoger! Straks moet ik de schepen en de viskaren nog op een veiliger plaats brengen, anders kan het werkelijk fout gaan!'
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] IK zei daarop tegen haar: 'Kijk, lichamelijk was je helemaal dood; maar Ik, die Zelf het leven ben, heb je nu het leven teruggegeven. Gebruik echter in het vervolg je verstand en doe alleen maar werk waarvoor je krachten toereikend zijn, omdat je anders weer iets dergelijks zou kunnen overkomen. Vlijt is bij een mens altijd te prijzen; wanneer hij echter zijn krachten ,overschat, is hij niet meer te prijzen, maar erg dwaas. Onthoud dat en zeg het ook tegen je moeder en je broers en zusters, die overigens erg braaf zijn! Maar sta nu op en laatje aan je moeder zien en je broers en zusters die nog heel erg om je treuren, en zorg nu voor ons avondmaal!'
Hoofdstuk 73: De verdronken dochter van de waard en haar opwekking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Vandaar gingen wij naar de noordelijkste grenzen van Galilea, waar wij nog niet eerder waren geweest. Daar troffen wij veel heidenen aan, die erg bijgelovig waren en veel verwachtten van allerlei amuletten. Zij bekeken ons dan ook heel verwonderd en konden niet begrijpen dat wij zonder zulke beschermmiddelen durfden te reizen. Toen wij hun andere bewijzen van onze innerlijke krachten gingen geven, vielen zij op hun aangezicht; want zij hielden ons voor goden van de Olympus en durfden ons niet aan te kijken. Pas na langer praten en overreden begonnen zij ons weer voor mensen te houden en daarna was het pas mogelijk ons beter aan hen bekend te maken.
Hoofdstuk 81: De Heer in het noorden van Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Stel je eens een heel verwekelijkt mens voor, die vanaf de wieg totaal niets hoefde te doen. Hij at en dronk de beste spijzen, leerde hoogstens alleen maar te praten en droeg behalve zijn kleren nooit enige last. Als zo iemand dan een gewicht van maar enkele ponden over een bepaalde afstand moet dragen, zal hij dat nauwelijks kunnen, omdat hij daarvoor zijn fysieke krachten nooit ook maar in het minst geoefend heeft. Als hij dan toch begint zijn lichamelijke krachten door een langzaam toenemende bezigheid te oefenen, zal hij het binnen enkele jaren ook zover brengen, grotere lasten met gemak op te tillen en te vervoeren. Maar zou hij ook tot deze grotere lichaamskracht gekomen zijn als hij maar steeds de andere mensen voor zich de lasten had laten tillen en dragen?!
Hoofdstuk 52: Over verzoeking en zwakheden. Oefen het denken! - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] IK zei: 'O, over een kleinigheid! De twintig nieuwe leerlingen vroegen sommige van Mijn oude leerlingen die thuis gebleven zijn, naar de reden van deze hoge zee, en de oude leerlingen zeiden dat deze windstille hoge zee vast alleen door Mij om onbekende redenen, op wonderbaarlijke wijze veroorzaakt moest zijn. De nieuwe leerlingen willen dat echter niet helemaal accepteren en zeggen: 'Wij weten wel dat alles wat er gebeurt en ontstaat alleen van God de Heer afhangt; maar desondanks heeft Hij in de natuur door Zijn orde, gerechtigheid en wijsheid voor geheime krachten gezorgd die volgens Zijn wil werken. Weliswaar brengt Hij door Zijn wil de krachten eerst op gang; maar daarna werken de krachten direct en God door hen alleen indirect. Dat alles wat gewicht heeft naar beneden valt, heeft God oorspronkelijk zo ingesteld; maar nu drijft de op die wijze ingestelde kracht het eigen lichaamsgewicht vanzelf naar beneden. Zo heeft God oorspronkelijk het water zwaar en vloeibaar gemaakt. En juist deze door Hem gegeven eigenschap is nu ook de geheime kracht van het water die het van de hoogte onweerstaanbaar naar de diepte laat stromen, zonder dat God daarbij steeds hoeft in te grijpen om het water en de beken, rivieren en stromen verder te stuwen. En zo zal het nu ook bij deze windstille zeebeweging zijn; alleen is deze juist door de algehele windstilte opvallender dan wanneer die door een sterke, machtige orkaan zou zijn opgezweept. ' Daarom vroegen zij juist de reeds veel ervarener leerlingen door welke geheime kracht God nu deze beweging opgeroepen kon hebben.
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Een voornaam MAN UIT KAPÉRNAUM, die Simon Petrus erg goed kende, riep hem bij zich en zei: 'Beste vriend! Je weet dat ik altijd vis van je kocht en je huis zoveel mogelijk ondersteund heb; maar het duurt nu al meer dan een jaar dat jij en een aantal rechtschapen en degelijke mensen helemaal voor niets met de Nazareese profeet rondtrekken en je daardoor een hoop vijanden bij de Joden op de hals haalt. Tegelijkertijd verwaarlozen jullie je huis en je familie, en dat kan God volgens de wetten van Mozes niet welgevallig zijn! Het is wel waar dat de Nazareeër af en toe heel buitengewone tekenen doet en je bijna in de verleiding zou komen hem voor een door God gezalfde profeet te houden; maar hoor je hem daarna spreken, dan weet je niet of er iets in z'n bovenkamer niet in orde is, of dat hij opzettelijk zoveel onzin uitkraamt dat een normaal mens het niet aan kan horen, zoals bijvoorbeeld gisteren in de school. Iedereen was benieuwd naar wat hij daar zou zeggen, omdat men al zoveel over zijn werkelijk buitengewone krachten zelf meegemaakt had en veel van zeer geloofwaardige ooggetuigen had gehoord; maar zijn toespraak van gisteren was toch zo dom, dat iedereen zich daaraan wel flink moest ergeren! Waarlijk, als jullie van hem niets beters leren, dan zijn jullie ter wille van jezelf en nog meer ter wille van jullie brave gezin, erg te beklagen! -Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Maar zelfs de goddelijkste wijsheid zal mij openlijk moeten.toegeven dat niemand meer van een mens kan verlangen dan waartoe hij in staat is. Ik zou de God wel eens willen leren kennen die gebiedend en meteen met strafdreigend tegen mij zou zeggen: 'Jij aardse worm daar, til deze berg op en draag hem van hier naar het eind van de wereld, anders vervloek ik je tot eeuwige ellende!' Zou je zo'n soort goddelijke eis wijs vinden?! Zou een wijze God, die mijn krachten moet kennen, zo'n daad van mij verlangen?! Ik vraagje of het zo bijzonder wijs van je was om van mij meer kennis, begrip en geloof te verlangen dan mijn geestelijke krachten aankunnen, en mij dan meteen vanwege mijn wankele geloof en kennis ook een gericht aan te zeggen.
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...