Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 10 van 1037

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[8] De geest moet echter tengevolge van de orde, die God genoodzaakt was in te stellen, een bepaalde tijd in de materie van het vlees van deze wereld ondergedompeld zijn, om sterk te worden in zijn vrijheid en bijna volledige onafhankelijkheid van God. Wordt hij dit niet, dan kan hij God niet zien en nog minder kan hij in, naast en bij God bestaan. (Juist wanneer de geest echter in de materie rijp wordt, en gehard wordt in de vrijheid en onafhankelijkheid van God, dan loopt hij onvermijdelijk gevaar zelf door de materie verslonden en tesamen daarmee gedood te Worden, uit welke dood men slechts zeer moeilijk en met veellijden weer tot leven in God gewekt kan en moet worden) -Op deze wijze zei de Heer dus niet tegen de vleselijke mens, maar tegen de geestelijke mens: 'Als het oog je ergert, ruk het uit en werp het weg, want het is beter met één oog de hemel in te gaan - dan met beide naar de hel!', wat zo ongeveer betekent: Als het licht van de wereld je te veel aantrekt, verzet je dan en keer je van dat licht af, want het zou je in de dood van de materie trekken! Ontneem je dus zelf, als geestelijke mens, het lege genot van de wereldse zaken, en wend je met je ziel naar de puur hemelse dingen! Want het is beter voor je om zonder alles, wat de wereld als kennis te bieden heeft, het rijk van het eeuwige leven binnen te gaan, dan met te veel wereldse kennis enerzijds, en te weinig geestelijke kennis anderzijds door de stoffelijke dood opgeslokt te worden!
Hoofdstuk 42: De bergrede door Nathánaël duidelijk uitgelegd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De opperpriester, die zeer opmerkzaam naar deze toespraak geluisterd heeft, zegt: 'Dat is nu allemaal goed en wel, en ik denk, dat ik nu zo ongeveer alles wel begrijp; maar één ding wil ik nog opmerken, en dat is, dat de Meester eigenlijk alleen van het uitrukken van het rechter oog en het afhakken van de rechter hand gesproken heeft. Ik heb in mijn onderzoekingsdrang zo voor een totaalbeeld ook de voeten er maar bij betrokken, en tot mijn verwondering heb je mij het afhakken van de voeten net eender verklaard, als dat van oog en hand, die bij mijn weten alleen maar door de Heer genoemd zijn. Je zegt echter, dat de woorden van de Heer alleen maar een geestelijke betekenis hebben; hoe komt het dan, dat je in mijn aanvulling ook een geestelijke overeenkomst vond?
Hoofdstuk 44: Symbolische ogen, armen en voeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Nathánaël zegt: 'U vergist zich! De Heer sprak ook van de rechtervoet; alleen gaf Hij de schrijvers een aanwijzing, dat over de voet er uit te laten, want als u begonnen bent om uw innerlijke blik naar de hemel te richten, en uw wil tot liefde, die overeenkomt met de linkerhand, zijnde de hand van het hart, volgens de wil van God te activeren, nadat u de rechterarm of de rechterhand, waaronder de puur wereldlijke bezigheden verstaan worden, verwijderd hebt, dan is het niet meer nodig ook de rechtervoet nog af te schaffen. Want als het eenmaal zo ver is, dat het oog het juiste licht ziet en de hand, of liever gezegd de wil, zich bezig houdt met het juiste doen, dan is de voortgang in het gebied van het eeuwige leven er al vanzelf, of wel, dan is de rechtervoet, die de voortgang in de wereld aangeeft, al vanzelf verwijderd en men behoeft dan daarvoor geen extra moeite te doen.
Hoofdstuk 44: Symbolische ogen, armen en voeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] U, als Samaritanen, kunt echter gevoeglijk met de voeten beginnen, want ofschoon uw oog nu naar het goddelijke is gewend, en uw handen goed werk doen, is uw voet, of wel uw lust tot verder gaan, puur op de wereld gericht! Want u verwacht van de Messias iets geheel anders, dan wat u volgens de voorspelling van alle profeten van Hem verwachten moet! En dat is geestelijk gezien uw rechtervoet, die u afhakken moet om de juiste weg naar her rijk van God te kunnen inslaan. En daarom heeft de Heer alleen voor u ook over de rechtervoet gesproken, maar Hij heeft het niet op laten schrijven, omdat de latere aanhangers van de leer des Heren wel zullen weten, waar en waaruit het rijk van de Messias bestaat, en wat men moet doen om daarin te komen. Heeft u nog meer bezwaren?'
Hoofdstuk 44: Symbolische ogen, armen en voeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Wij willen ook het land niet vermijden waar het hard en onrechtvaardig toegaat, wij moeten hongeren en dorsten naar de ware gerechtigheid; we hebben Hem toch bij ons, Die daarvan werkelijk voor eeuwig overvloedig kan geven!
Hoofdstuk 45: Niet iedereen kan de Heer lichamelijk volgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik zeg: 'Ja, zo is het volledig naar Mijn zin! Want voor Mij ben je in deze gemeente een ijverig werktuig, en je loon in de hemel zal evenredig groot zijn! Het is nu echter avond geworden, laten we daarom weer naar huis gaan! Het zij zo!'
Hoofdstuk 45: Niet iedereen kan de Heer lichamelijk volgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Na deze woorden gingen wij van de berg af naar huis. Maar, ondanks dat velen al eerder volongeloof en ergernis waren weggegaan, was er nog veel volk toen Ik de prediking had beëindigd.
Hoofdstuk 45: Niet iedereen kan de Heer lichamelijk volgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De genezen man wilde Mij nu luidkeels gaan bejubelen; Ik waarschuwde hem echter ernstig en zei: 'Ik zeg je dat je het voorlopig aan niemand zegt, behalve aan de opperpriester! Ga naar hem toe, hij loopt achter ons bij Mijn leerlingen! Als hij zal hebben bevestigd, dat je genezen bent, ga dan naar huis, pak daar de gave die Mozes heeft voorgeschreven en offer die op het altaar!'
Hoofdstuk 46: Terug naar Sichar. De genezing van de melaatse. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Na deze woorden, juist in de buurt van de bron, loopt hij naar Mij toe, valt voor Mij neer en zegt: 'Heer wacht even, opdat ik U aanbidden kan; want U bent niet alleen Christus, een zoon van God, maar U bent God Zelf, Die in vleselijke gedaante bij ons is!'
Hoofdstuk 46: Terug naar Sichar. De genezing van de melaatse. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Mochten wij naar uw mening, voor onze beslist rechtvaardige zaak in andere landen en oorden vervolgd worden, dan heeft dat niets te betekenen, mijn vriend, want wij hebben Hem toch, en door Hem de hemel der hemelen! Dus zijn wij hier al gelukkig, overgelukkig, of de mensen nu van ons houden of ons verachten en ons om Hem vervolgen, want Hij is een Heer over allen en over alles! Want Hem, die alle hemelen gehoorzamen en voor Wiens dienst zij steeds klaar staan, zoals wij gisteren en daarvoor al hebben gezien, Die dienen ook wij in alles, en dat alleen al is voor ons het hoogste loon en de hoogste eer! Maakt u zich dus maar geen zorgen over ons, want wij weten en beseffen waar wij aan toe zijn!'
Hoofdstuk 45: Niet iedereen kan de Heer lichamelijk volgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Terwijl we zo behoedzaam lopend van de berg af het vlakke land bereikten, lag daar aan de weg een mens bedekt met kwaadaardige melaatse plekken. Deze mens richtte zich zo snel mogelijk op, ging naar Mij toe, en zei met een klagende stem: 'O Heer, als U wilde, kon U me wel genezen! , Ik strekte direct Mijn hand over hem uit en sprak: 'Ik wil dat je genezen bent!' En de zieke was op datzelfde ogenblik genezen van zijn melaatsheid; alle zwellingen, schurftige plekken en huidschilfers verdwenen plotseling. Het was een hele erge melaatsheid, die door geen dokter te genezen was; het volk zag het dan ook als een groot wonder, dat deze man zo plotseling van zijn melaatsheid werd genezen.
Hoofdstuk 46: Terug naar Sichar. De genezing van de melaatse. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] De genezene deed dadelijk, wat Ik hem had aangeraden. De opperpriester verbaasde zich ook buitengewoon en zei: ' Als een dokter tegen mij gezegd zou hebben: 'Kijk deze mens zal ik gezond maken!', dan zou ik danig hebben gelachen, en dan zou ik hebben gezegd: 'Wel, zot, ga naar de Eufraat en probeer die leeg te scheppen! Als je één emmer hebt geschept, dan krijg je er honderdduizend voor in de plaats; maar toch zal het je makkelijker vallen de Eufraat droog te leggen, dan deze mens gezond te maken, want zijn vlees is al bijna helemaal vergaan!' En deze Mens, waarvan wij nu geloven dat Hij de Messias is, gelukte dat door een enkel woord! - Waarlijk, dat is voor ons voldoende! - Hij is in alle opzichten de Christus! - Wij hebben nu geen verdere getuigenissen meer nodig.
Hoofdstuk 46: Terug naar Sichar. De genezing van de melaatse. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Als iemand je echter om een zilverling vraagt, en je geeft hem er dan twee of ook wel drie, dan zal je het hart van degene die van je leent, blij maken en dat van jezelf zalig; als je echter degene, die naar je toe kwam om een zilverling te lenen, er zo maar duizend geeft, dan zal hij schrikken en bij zichzelf denken: 'Wat heeft dat te betekenen? Ik vroeg om één zilverling en nu wil hij mij zijn hele bezit geven?! Houdt hij mij dan voor zo hebzuchtig, wil hij mij vernederen, of is hij helemaal gek geworden?' En zie, zo'n mens zal geen winst voor jouw hart zijn en jouw handelwijze zal net zo min een winst voor zijn hart zijn! Dus alleen maar in alles een goede volle maat houden, en dan voldoet het volkomen!'
Hoofdstuk 46: Terug naar Sichar. De genezing van de melaatse. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zeg: 'Heb je dan nooit gehoord, dat er al van ouds her wordt gezegd: 'ledere heer heeft zijn dienaren en knechten!' Jij noemt Mij nu Heer, en dan is het dus passend, als ook Ik Mijn dienaren en knechten heb! Dat ze zeer beschaafd zijn getuigt ervan, dat hun Heer een wijze en liefdevolle heer moet zijn. De wereldse heren zijn harde en liefdeloze mensen en dus zijn hun dienaren net eender. Maar de Heer, Die een hemelse Heer is, en nu naar de aarde in de harde mensenwereld kwam, Die heeft Zijn dienaren ook vanwaar Hij gekomen is, en de dienaren lijken op Hem, omdat ze niet alleen Zijn dienaren, maar ook kinderen van Zijn wijsheid en liefde zijn. Heb je Mij goed begrepen?'
Hoofdstuk 47: Bij Irhaël. ledere heer heeft dienaren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De opperpriester, die bijzonder verwonderd is over het grote aantal schone jongemannen en vooral over hun grote minzaamheid, vriendelijkheid en menselijkheid, komt dadelijk naar Mij toe en vraagt nu vol deemoed: 'Heer vertel mij toch alstublieft, wie zijn deze heerlijke jongemannen? Er is er beslist niet één ouder dan zestien, en toch verraden ze met ieder woord en iedere beweging, dat ze buitengewoon beschaafd zijn! Zeg mij toch, waar ze dan wel vandaan zijn gekomen en tot welke school ze behoren! Wat hebben ze een mooi figuur en wat zien ze er goed doorvoed uit. Hun stem klinkt zo prettig en zo echt hartverkwikkend! Daarom Heer, zeg, toe zeg het mij, wie zijn deze jongemannen en waar komen ze vandaan!'
Hoofdstuk 47: Bij Irhaël. ledere heer heeft dienaren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...