Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 10 van 728

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[7] In de laatste voorhof van de tempel aangekomen, waarin de vermaardste ossen en schapenhandelaars hun vee voor de verkoop tentoongesteld hadden, en wel aan de linkerzijde, terwijl de rechterzijde van alle drie de hoven door de wisselaars bezet was, ging Ik op de drempel van de poort staan en zei met donderende stem: 'Er staat geschreven: Mijn huis is een bedehuis; jullie maken er echter een moordenaarshol van! - Wie heeft jullie het recht gegeven de tempel van God op deze wijze te ontheiligen!'
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Zij schreeuwden echter: 'Wij hebben ons recht voor veel geld bij de hogepriester gekocht en wij staan onder zijn bescherming en onder de bescherming van Rome.'
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Op dit moment hief Ik Mijn rechterhand met de gevlochten gesel op en begon deze met goddelijk geweld boven hun hoofden te zwaaien; degene, die door de gesel geraakt werd, kreeg ogenblikkelijk de heftigste, bijna ondraagbare pijnen te verduren en dat gebeurde ook met het vee. Er ontstond in een oogwenk een ontzettend gebrul van mensen en beesten, en het vee ging er razend vandoor en liep alles wat in de weg kwam omver, en zo vluchtten ook de verkopers en kopers onder het slaken van hartverscheurende kreten van pijn. Ik gooide echter alle wisselkramen omver en verstrooide al het geld wat er op lag, terwijl de leerlingen mij bij dit werk hielpen.
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] (Zijn discipelen herinnerden zich, dat er geschreven staat: 'De verontwaardiging over Uw huis zal Mij verteren.' Joh. 2:17) De reiniging veroorzaakte echter grote opschudding en de leerlingen waren heimelijk bang, dat de priesters ons als opruiers door de Romeinse wacht gevangen zouden laten nemen, en dat het vrijwel zeker was dat wij zeer vernederend ondervraagd en bestraft zouden worden, want er staat geschreven: 'De toorn over Uw huis heeft Mij vernietigd'.
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] De toorn over Mijn huis zal Mij wel vernietigen, maar nu nog lang niet! Hier zullen hooguit een paar ter plaatse zijnde Joden vragen', wie Ik ben en wie Mij daar goedkeuring voor heeft gegeven en zij zullen een officieel teken aan Mij vragen. Ik weet echter al dat het zo moet gaan, en dat zal voor ons geen gevaar opleveren. Kijk maar bij het voorhangsel, daar staan er al een paar die onder dit voorwendsel hun eigen nieuwsgierigheid willen bevredigen; zij zullen dan ook meteen een goed antwoord krijgen!'
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De Joden zeggen: 'Wij wilden u ook herkennen en stelden u daarom vragen, want we zijn noch blind noch doof, zoals u denkt. U gaf ons echter een antwoord, waaruit een zinnig mens heus niets anders op kan maken, dan wat wij u zonder omwegen gezegd hebben! Wij zijn van goeden wille; dat zou u als profeet toch moeten zien! In Jeruzalem beschouwt men ons als mannen van eer en wij zijn niet onbemiddeld. Als u een echte profeet zou zijn, dan wachtte u een goede toekomst in ons midden; het blijkt echter dat u dat niet ziet, en daarom bent u ook geen profeet, maar een gewone tovenaar, die de tempel méér ontheiligt dan degenen, die u er uitgejaagd hebt!'
Hoofdstuk 14: Het afbreken en opbouwen van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] (Toen zeiden de Joden: 'Zes en veertig jaren had men voor het bouwen van deze tempel nodig, en u wilt dat in drie dagen alleen doen? Want zij wisten niet, dat Hij over de tempel van Zijn lichaam sprak. Joh. 2:20-21) Toen ze Mijn besliste uitspraak hoorden, zetten de Joden grote ogen op en waren wat van hun stuk gebracht. Na een poosje bedacht één van hen echter dat voor de bouw van de tempel ruim zes en veertig jaren nodig waren geweest en dat vele duizenden handen er ononderbroken aan hadden gewerkt. Daarom richt deze historisch onderlegde Jood zich tot Mij en zegt: 'Jonge man! Heeft u wel bedacht wat voor doms u nu heeft gezegd? Bedenk eens, zes en veertig hele jaren waren nodig voor de bouw van deze tempel en dat gaf vele duizenden handen zeer veel werk, en u wilt dat helemaal alleen in drie dagen doen, zonder hulp van anderen!? O, o, o, wat heeft u nu over uzelf ten beste gegeven, en dat nog wel in de tempel, waar men toch z'n uiterste best zou moeten doen om verstandig te praten!
Hoofdstuk 14: Het afbreken en opbouwen van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Nu gaan de Joden naar de leerlingen en vragen hen om uitleg; deze vertellen wat ze van Mij aan de Jordaan hebben gehoord, het getuigenis dat Johannes over Mij gaf, en wat ze, toen ze bij Mij waren, hebben gezien en beleefd; daarbij geven ze echter wel toe, dat ze datgene, wat Ik tegen de Joden heb gezegd, ook niet begrijpen.
Hoofdstuk 14: Het afbreken en opbouwen van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik zeg: 'Wat zoudt u Mij willen geven, dat u niet tevoren had ontvangen van Mijn Vader, Die in de hemel is? Maar als u het heeft ontvangen, hoe kunt u dan nu praten alsof u het niet zou hebben ontvangen. Wat wilt u Mij geven, dat al niet van Mij was?! Want wat van de Vader is, is ook van Mij; want Ik en de Vader zijn er geen twee, maar Een! Ik zeg U: alleen de wil is van uzelf, al het andere is echter van Mij. Als u Mij uw wil uit de oprechte liefde van uw hart geeft, en als u gelooft dat Ik en de Vader geheel Een zijn, dan heeft tl Mij alles gegeven wat Ik van u kan verlangen! ,
Hoofdstuk 14: Het afbreken en opbouwen van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik zeg: 'Waarom wilt u altijd bewijzen? Wat heeft u toch een verkeerde instelling! Weet u dan niet dat de tekenen niemand opwekken, maar alleen veroordelen?! Ik kwam echter niet naar u toe om te veroordelen, maar opdat u het eeuwige leven zoudt ontvangen als u in uw hart aan Mij geloofde! Er zullen weliswaar nog veel tekenen geschieden en u zult er nog ettelijke zien, maar zij zullen u niet levend maken, maar voor lange tijd doden.'
Hoofdstuk 14: Het afbreken en opbouwen van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De Joden verwonderden zich erg over wat Ik zei; Ik liet ze echter staan en ging met Mijn leerlingen de tempel uit naar buiten. De Joden volgden Mij heimelijk, want ze durfden Mij niet openlijk te volgen, omdat Ik over het 'doden door Mijn tekenen' gesproken had. Zij begrepen niet dat daarmee het doden van het geestelijk beginsel en niet het doden van het lichaam bedoeld werd, en zij hielden, net als alle welgestelden, erg veel van het aardse leven.
Hoofdstuk 15: De tekenen die doden. Herberg buiten Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] (Maar Jezus vertrouwde hen niet; want Hij kende ze allemaal. En het was voor Hem niet nodig, dat iemand over een mens getuigde; want Hij wist heel goed, wat in de mens was. Joh. 2:24-25) Ik zag echter dat hij het niet meende en dat zijn wens om Mijn verblijfplaats te weten te komen, niet oprecht bedoeld was, daarom zei Ik tegen hem, zoals ook later tegen nog menige onoprechte vrager, het volgende aforisme: 'De vogels hebben hun nesten en de vossen hun holen; maar de Zoon des mensen heeft zelfs geen steen waarop Hij Zijn hoofd neer kan leggen, en hier in deze stad al helemaal niet. Ga echter heen en maak uw hart zuiver en rein; kom dan terug met oprechte, maar niet met verraderlijke plannen, en zie dan eens hoe u aan Mijn zijde leven kunt.'
Hoofdstuk 15: De tekenen die doden. Herberg buiten Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Hij zei echter: 'Meester U vergist Zich in mij en mijn vrienden; als U nog geen onderdak heeft, kom dan toch naar ons en wij verschaffen U en Uw leerlingen en andere vrienden een onderdak en U bent onze gast zolang U wilt!'
Hoofdstuk 15: De tekenen die doden. Herberg buiten Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik zag echter heel goed dat dit niet oprecht gemeend was en zei: 'Wij kunnen ons niet aan jullie toevertrouwen, want jullie zijn vrienden van Herodes en net als hij zijn jullie sensatiezoekers, vooral als het voor niets te krijgen is. Ik ben niet naar deze stad gekomen om de Herodianen met een blijspel bezig te houden, maar om hier bekend te maken dat het Rijk van God dichtbij is gekomen en dat jullie, als je deel wilt hebben aan dit Rijk, werkelijk boete zult moeten doen! Kijk, dat is het doel van Mijn aanwezigheid in deze tijd en daar is jullie behuizing niet bij nodig! Want degene, die in een huis woont, kan alleen naar buiten door de deur die van een slot en een grendel voorzien is, waarmee men van een gast een gevangene kan maken. Degene echter, die in volle vrijheid zijn onderdak uitkiest, is daardoor ook vrij en kan gaan en staan waar hij wil!'
Hoofdstuk 15: De tekenen die doden. Herberg buiten Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Nu werd de Jood ontstemd en ging weg naar zijn andere genoten, waaraan hij alles vertelde wat hij van Mij gehoord had. Zij schudden hun hoofden en zeiden: 'Vreemd! Hoe kan deze mens dat weten?' - Ik verliet echter die plaats en ging met de Mijnen in een kleine herberg buiten de stad en bleef daar enige dagen.
Hoofdstuk 15: De tekenen die doden. Herberg buiten Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...