Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

242 resultaten - Pagina 10 van 17

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17
[5] Als jullie nu eens je gevoelens vergelijken, te beginnen bij het zien van het ruwe materiaal tot aan de voltooiing van dit statige gebouw, dan zullen jullie daarin toch zeker een heel groot verschil ontdekken. Waardoor werd dit verschil echter teweeggebracht? ik zeg jullie: door niets anders dan door de doelmatige en goede ordening en het een worden van de gescheiden ruwe materie tot een geheel. Toen jullie aanvankelijk tussen de hopen ruwe materie rondliepen, was het je onbehaaglijk te moede en jullie gevoelens woelden chaotisch door elkaar. Toen jullie zagen dat de ruwe materie door het vuur en door de werktuigen van de timmerlieden meer geordend en bruikbaar gemaakt werd, voelden jullie je al wat behaaglijker, want jullie zagen nu reeds de mogelijkheid dat er uit zo'n geordende materie een huis kan ontstaan. Maar nog steeds konden jullie je geen volledige voorstelling van het huis maken.
Hoofdstuk 2: De hele natuur, een evangelie van Gods ordening - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Kijk uit dit voorbeeld kunnen we de grote en belangrijke les trekken die precies op onze eenvoudige, geestelijke zon van toepassing is. En deze les stemt precies overeen met de tekst uit het evangelie welke luidt: `Wie heeft, hem zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben; maar wie niet heeft, ook wat hij heeft zal hem ontnomen worden' (Matth. 13:12). In deze schriftuur bevindt zich nog een andere, die met het bovenbeschreven voorbeeld nog meer overeenstemt, en deze tekst luidt als volgt: `Het rijk van God komt niet met uiterlijk vertoon, want zie, het is in u!' (Luk. 17:21). Begrijpen jullie nu hoe het met deze voorlopige eenvoud van de geestelijke zon gesteld is? Jullie zeggen: we begrijpen wel iets, maar nog niet volkomen duidelijk wat daarmee wordt gezegd en aangegeven. Maar Ik zeg jullie: nog een klein beetje geduld en alles zal dadelijk met weinig woorden zo helder naar voren komen als de zon op klaarlichte dag. Waarom zagen jullie de geestelijke zon zo eenvoudig? Omdat jullie alleen maar de eigenlijke buitenkant hebben gezien. Maar Ik zeg jullie: er bestaat op de geestelijke zon een oneindige, indrukwekkende en wonderbaarlijke veelzijdigheid, waarvan jullie je tot nu toe nog helemaal geen voorstelling konden maken. Deze veelzijdigheid ligt echter niet op de geestelijke zon, maar ze ligt in het innerlijk van de geesten. Als jullie deze dus willen zien, dan moeten jullie met zuiver geestelijke ogen in de sfeer van een of andere zalige geest kijken en jullie zullen de anders zo eentonige, geestelijke zonnewereld spoedig in talloze wonderen zien overgaan. Want jullie moeten weten dat aan iedere geest wel een en dezelfde ondergrond wordt gegeven, die louter uit Mijn genade en erbarming bestaat, en deze komt in gelijke mate in de door jullie geziene geestelijke zon tot uiting. Wat dan de inrichting van deze gegeven ondergrond, ofwel de eigenlijke bewoonbare wereld voor de geest betreft, deze hangt enkel en alleen af van het innerlijk van een geest, hetgeen de liefde is tot Mij en de uit deze liefde voortkomende wijsheid. Opdat jullie dit nog duidelijker mogen inzien, wil Ik jullie nog een heel aanschouwelijk voorbeeld erbij geven. Een van jullie bevindt zich op een of andere uitgestrekte vlakte. Op dit veld treft hij niets anders aan dan in het midden een boom, waaronder in de schaduw welig gras groeit. Op dit gras gaat de wandelaar liggen, valt rustig in slaap en wordt daardoor gesterkt. Maar tijdens deze zoete en sterkende rusttoestand is een wonderbare droom over hem gekomen. In deze droom bevindt de eenzame en eenvoudige wandelaar zich in de prachtigste paleizen, houdt zich louter nice vorsten bezig, gaat nut hen ons en geniet daardoor een buitengewoon grote zaligheid. Nu vraag Ik jullie: hoe komt deze man op dit eenzame, lege veld eigenlijk aan zo'n innerlijk gezelschap?
Hoofdstuk 5: Over het rijk Gods in de mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Nu vragen jullie weliswaar: wat heeft deze eigenaardige, gruwelijke voorstelling dan te betekenen? Wie kan, mag het begrijpen, maar wij begrijpen er niets van! Maar ik zeg jullie, beste broeders en vrienden, als jullie dat niet onmiddellijk begrijpen en doorzien, moeten jullie toch op jullie aarde volslagen blind rondwandelen!
Hoofdstuk 18: Hoe de woeker gestalte krijgt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Is het niet een voortreffelijke voorstelling van een woekeraar en heel in het bijzonder van een zelfzuchtige industriemagnaat, die zich tot levensdoel heeft gesteld om alles wat hem binnen zijn bereik maar rente kan opleveren, op te schrokken? Geef maar eens de grens van verzadiging van zo'n woekeraar aan; gaan zijn begeerten niet tot in het oneindige? Zou hij ook maar het geringste gewetensbezwaar hebben als hij in staat zou zijn de schatten en rijkdommen van de hele wereld naar zich toe te halen? Zou hij ook maar één traan laten als hij het leven van alle weduwen en wezen op aarde naar zich toe zou kunnen trekken en opteren?
Hoofdstuk 18: Hoe de woeker gestalte krijgt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] De dienaar zegt: ja, ja, lieve vriend, ik begrijp dat allemaal evengoed als jij; alleen begrijp ik niet, zoals ik je al eerder heb gezegd, waarom jij op aarde niet tot een betere voorstelling van de hemel wilde komen, terwijl je je toch vaak tijdens een langdurige mis ontzettend zat te vervelen en vaak vurig verlangend zat te wachten op het 'Ite missa est'.
Hoofdstuk 51: De ware drie-eenheid. De zonde tegen de Heilige Geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Daarom willen ze hier ook niets anders dan wat Ik wil. Mijn wil is echter een allerduidelijkste, voor eeuwig vastgestelde voorstelling van het goede en het ware. Daarom is dan ook deze omgeving waarin Ik met de Mijnen woon, volkomen onveranderlijk vast en berust er niets op illusie. Wat je hier ziet, is van binnen ook volkomen hetzelfde als van buiten. Alle planten, bomen, vruchten en korenvelden zijn hier niet slechts zichtbare overeenstemmingen, maar volmaakte, vastgelegde realiteiten. Wanneer je hier van de ene plaats naar de andere gaat, zul je zien, als je je passen telt, dat de afstand heen en terug hetzelfde is.
Hoofdstuk 59: Aankomst in de eeuwige morgen. Beperking van de goddelijke macht bij de opvoeding van het menselijk gemoed - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Hoe zullen we het dan aanpakken, opdat we op onze nog steeds eenvoudige, geestelijke zon wat meer te zien krijgen? Zullen we er toch maar toe overgaan om eventueel grote en verre ontdekkingsreizen te ondernemen, of zullen we ons op een of andere plaats opstellen, mond en ogen goed ver opendoen en afwachten of de gebraden vogels ons misschien in de mond vliegen? Ik zeg: we doen noch het een noch het ander, maar we zullen ons in een geestelijk kosmorama en diorama begeven en zullen ons daar zo goed mogelijk vermaken met de wonderbaarlijke aanschouwingen in het hart. Opdat jullie je daar echter een betere voorstelling van kunnen maken, wil Ik je weer door een heel duidelijk voorbeeld het geheel beter laten begrijpen. Jullie hebben toch zeker wel eens een zogenaamd `optisch diorama' gezien, waarbij men door middel van een vergrootglas met een diameter van ongeveer een halve voet een goed schilderij, dat tegen een zwarte wand ie opgesteld, kan bekijken. Als jullie zo een echt goed exemplaar bekijken, kunnen jullie doen wat je wilt, jullie kunnen je fantasie en verbeelding naar vermogen temperen en veranderen, en toch zullen jullie het met al je inspanning niet zover brengen dat jullie de geschilderde afbeelding zien als iets dat slechts geschilderd ie. Het zal steeds volkomen ruimtelijk verschijnen en de voorwerpen zo tonen dat jullie ze zien zoals je ze in de natuur ziet, vooropgesteld dat de afbeeldingen en het glas zelf van uitstekende kwaliteit zijn.
Hoofdstuk 6: Het geestelijke kosmische diorama. De sfeer van de eerste geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Voor we ons naar het andere dal begeven wil ik jullie nog in liet kort antwoord geven op een vraag die jullie me gesteld hebben. Jullie zouden graag willen weten of hetgeen jullie voorheen gezien hebben, soms de hel is. Ik kan jullie daarop noch met ja noch met nee antwoorden, maar jullie alleen maar zeggen dat wat jullie gezien hebben, wel hels van aard is maar niet de eigenlijke hel is. Want wat daar te zien is, is niets anders dan een op zichzelf staande voorstelling van het kwaad, voornamelijk met betrekking tot de begeerten van de mens daar. Waar jullie de meest uitgeteerde wezens hebben gezien, daar is het kwaad ook reeds in een soortgelijke toestand. Waar jullie echter wezens die nog meer met vlees omhuld waren, bezig zagen, daar is door die begeerte de drang tot kwaaddoen naar verhouding ook het meest actief. Op jullie aarde komt dat toch ook helder en duidelijk tot uiting, want jullie hebben toch zeker wel eens mensen ontmoet die door het veelvuldig zondigen hun zinnelijke natuur zo totaal hebben verwoest dat zij zelfs met behulp van allerlei kunstmatige stimulerende middelen niet meer in staat zijn om een volledig lichamelijk lustgevoel op te wekken. Kijk, zulke mensen verschijnen hier op de voorgrond, omdat zij zo nu en dan toch een gedachte in zich laten opkomen die hun de nietigheid en vergankelijkheid van dergelijke genoegens laat inzien. Maar op de achtergrond hebben jullie diegenen gezien bij wie de macht van de begeerte ook nog meer overeenstemt met de daadkracht tot het kwaad. Kijk maar naar zulke mensen op aarde; hoe zij er als het ware op los leven en op een schandalige manier met hun lichaam omgaan, zolang zij deze kwalijke krachten nog in zich hebben.
Hoofdstuk 18: Hoe de woeker gestalte krijgt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] De tafeldienaar zegt: lieve vriend, ik begrijp heel goed wat je mij wilt zeggen, maar ik begrijp niet waarom je tijdens je aardse leven je geen andere voorstelling van de hemel hebt gemaakt, terwijl je toch vaak de brieven van Paulus hebt gelezen. Zeg eens, wat dacht je daarbij dan als je las: 'Zoals de boom valt, blijft hij liggen'? Je haalt de schouders op en weet niet wat je mij moet antwoorden. Maar ik zeg je, dat de boom nu juist jouw geloof voorstelt en met andere woorden niets anders betekent als: zoals je gelooft, zo zal het voor je worden! Zoals namelijk het geloof is, zo is ook het inzicht; uit het inzicht komt ook de aansporing tot handelen voort; zoals de aansporing tot handelen is, zo is ook de liefde die toch het meest eigenlijke leven van de geest is.
Hoofdstuk 51: De ware drie-eenheid. De zonde tegen de Heilige Geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Met nummer één ben ik klaar; maar beste vriend, nu komt er een niet veel beter mininier twee, en dat is liet niet minder mysterieuze allerheiligste altaarsacrament. Ik wil jouw bij deze gelegenheid slechts op één domme gedachte van mij attent maken. Kijk, onze leer toont ons in de hostie onfeilbaar en onweerlegbaar de volmaakte Godheid. Nu zijn er toch vele kerken en in elke kerk vele hosties. Wanneer bijvoorbeeld verscheidene priesters tegelijkertijd de mis hebben gelezen en zij niet zelden bijna allemaal tegelijk consacreerden, vriend, dan kostte het mij vaak een hele strijd om mij onder elke hostie het eigenlijke Goddelijke Wezen voor te stellen en wel volmaakt en ongedeeld. Maar hoe verging het mij bij deze voorstelling? Waarlijk, ik kon de gedachte aan verscheidene goden niet van mij afzetten, vooral als ik daarbij nog bedacht en tevens met eigen ogen het uitgestalde allerheiligste zag, waarin de volmaakte God aanwezig was; dan nog een even volmaakte God, die bij de gedaanteverandering door verscheidene priesters werd getoond, waarbij ik me onvermijdelijk ook nog een volle communieciborie met meer dan honderd goden moest voorstellen.
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Zij vormden zich daarom ook een ander beeld van de drie-eenheid, hetgeen bestond uit een oog in een driehoek, dat zich in een zonvormige stralenkrans bevond. Al was deze voorstelling ook niet helemaal juist, toch werd God daardoor als een eenheid voorgesteld.
Hoofdstuk 65: Een monnikenklooster. Augustijnen en hun geloofsopvatting - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Pas nu ervaren zijzelf het buitengewone van hun voorstelling en daarom hebben ze, om ons de grootsheid van hun hemel te tonen, ook al twee toneelstukken en een zwelgpartij voor ons opgevoerd. Omdat wij ons tot nu toe in zekere zin uit goedmoedigheid niet lieten afschrikken en onze plaats nog steeds handhaven, zinnen deze hemelbewoners nu op echte, heuse wraak. Ook deze manoeuvre moeten wij hen laten uitvoeren; pas dan zullen ze in staat zijn om een woord van mij aan te nemen.
Hoofdstuk 80: Verdere uitleg over de bedrieglijke komedie. Het geestelijke leven wordt op oneindig veel verschillende manieren begeleid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Slechts uiterst weinig zieners werd het vergund om een dieper inzicht in het wezen van dit oord te verkrijgen, maar zeer velen werd het toegestaan een of andere verschijningsvorm van dit oord te aanschouwen. En zo heeft de voorstelling van de verschijningsvormen door de enorme hoeveelheid de ware aard steeds overtroffen. Om deze reden heeft zich dan de hel onder zo'n verscheidenheid aan vormen verveelvoudigd en niemand wist en weet tot op heden precies wat hij zich nou bij dit oord moet voorstellen.
Hoofdstuk 110: Ieder mens draagt overeenkomstig zijn persoonlijkheid zowel de hemel als de hel in zich - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Er wordt hier weliswaar een voor zuiver menselijke begrippen volkomen aanvaardbare en een voor deze tijd zeer begrijpelijke voorstelling van de hel gegeven, maar wie staat er voor in dat deze voorstelling mettertijd niet weer door een andere wordt verdrongen? Want er bestaat onder de mensen niets zo veelvuldig in allerlei vormen als juist dit oord van verschrikking onder het begrip 'de hel'.
Hoofdstuk 110: Ieder mens draagt overeenkomstig zijn persoonlijkheid zowel de hemel als de hel in zich - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] De verstandspreses zegt: beste vrienden, alvorens op deze vraag een deugdelijk antwoord te kunnen geven, is het noodzakelijk om verschillende zaken goed van elkaar te onderscheiden. Vooreerst moet het begrip `liefde' volkomen verstandelijk uiteengezet worden; pas dan zal men daaruit kunnen opmaken hoe ze zich verhoudt tot zichzelf en tot alles wat haar omgeeft. Het begrip `liefde' is niets anders en kan onmogelijk iets anders zijn dan een behoefte die zich uit en waarvan de oorzaak kennelijk niets anders kan zijn dan een gebrek aan datgene waarnaar de behoefte uitgaat. De behoefte lijkt op honger. Wanneer een mens een stevige honger heeft, dan heeft hij zo'n enorme eetlust dat hij er als het ware van overtuigd is dat hij op zijn minst een wereld moet opeten voordat zijn honger gestild zal zijn. Maar wat zegt de werkelijke ervaring over deze fantastische voorstelling? Niets anders dan: jij hongerige mens, eet maar een enkel pond brood en je zult voldoende verzadigd zijn! Kijk, precies hetzelfde is het geval met de meer geestelijke behoefte van het begrip `liefde'. De naar liefde hongerende mens is van mening dat hij de maag van zijn hart met de hele oneindigheid moet vullen voordat hij behoorlijk verzadigd wordt. Wat is echter de oorzaak van dit onzinnige verlangen? Deze is nergens anders te vinden dan in het niet verzadigd zijn van de horizon van eigen inzichten, waardoor dan noodgedwongen de ene leegte op de andere volgt; het ene gemis volgt op het andere en bijgevolg de ene behoefte op de andere. Liefde begeert verzadiging. Daar dit vermogen tot begeren echter een puur mechanische eigenschap van de geest is, woont in haar ook niet het vermogen om te beoordelen wat ze voor haar verzadiging moet verlangen. Omdat juist door dit vermogen tot begeren een leegte in het inzicht tot uiting komt, kan dit gebrek aan inzicht, wat hetzelfde is als helemaal geen inzicht, de voor zijn verzadiging noodzakelijke voeding dan ook niet beoordelen. Bij zo'n gelegenheid keren zulke leeghoofden zich dan met hun blinde vermogen om te begeren inderdaad naar het gebied van het oneindige en zijn dan van mening dat hen uit deze eeuwige hoorn van overvloed het ontbrekende als zogenaamde gebraden vogels in de mond zal vliegen. - Hoe ijdel zo'n echt waanidee eigenlijk is, ligt toch voor de hand, omdat zulke `oneindigheidliefhebbers' in plaats van een of andere volledige verzadiging slechts een steeds grotere honger krijgen. Dat is ook heel vanzelfsprekend en aan de hand van een natuurgetrouw voorbeeld ook goed te begrijpen. Stel je eens een gewoon hongerig mens voor met naast zich een korf met brood, terwijl hij zijn mond naar de oneindige ruimte toe steeds verder openspert, alsof hij de gehele aarde, de zon en de maan en de hele sterrenhemel zou willen verslinden, maar naar het brood naast zich niet omkijkt. Dan is het toch duidelijk dat hij met zijn honger naar de oneindigheid van uur tot uur hongeriger wordt en als hij niet spoedig naar de korf grijpt, tenslotte aan de hongerdood zal zijn overgeleverd. Hieruit kunnen jullie, geachte vrienden, toch zonder verdere uitleg gemakkelijk opmaken hoe het staat met de zogenaamde `liefde voor God'. De ware liefde voor God kan bijgevolg immers niets anders zijn en uit niets anders bestaan dan dat ieder willekeurig mens zijn inzichten tot aan de hem gegeven horizon moet naleven. - Deze verwezenlijking kan echter pas op gang komen wanneer de mens zich zelf en dus het hem gegeven domein heeft onderkend. Maar om dat te kun nen moet de mens heel zorgvuldig alle hindernissen uit de weg ruimen, zich van alle uiterlijke onbelangrijke behoeften bevrijden, en zich dan in zijcc eigen middelpunt begeven van waaruit het hem pas mogelijk wordt zijti hele horizon te overzien en zijn domein dan op te vullen met datgene wat hem is gegeven. Heeft hij dat met volharding en grote zelfverloochening tot stand gebracht, dan heeft hij ook zijn liefde of zijn begeren volkomen verzadigd. Wat hij van dit alles zal verteren, zal hij gemakkelijk meteen uit zijn eigen hem gegeven overvloed aanvullen. Dat is dan, vanuit het standpunt van het zuivere verstand bezien, een volledige en verzadigde liefde, die niet meer als honger maar steeds als een verblijdende verzadiging tot uitdrukking komt. Kijk, dat is nu voor mijn horizon de meest duidelijke opvatting. Kunnen jullie hier echter iets tegenin brengen dan kunnen jullie dat, zoals gezegd, even onbevangen doen als het mij vrij staat om te reageren op iedere tegenwerping.
Hoofdstuk 27: De overwinning en verlossing van een wijze stoïcijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17