Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13994 resultaten - Pagina 10 van 933

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[20] Als jij nu van jezelf kunt beweren dat in zekere zin niets je liefde kan opwekken, noch een mooie gestalte noch een bijzonder goede handelwijze, dan zou ik zelf wel eens van je willen vernemen, door welk derde, mij geheelonbekende middel, de mens liefde in zijn hart kan opwekken en waarmee hij die kan versterken om tot de kracht van de openbaring der goddelijke, zuivere liefde in het hart te komen!?
Hoofdstuk 79: De reden waarom er zoveel verschillende talenten zijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] SUETAL zegt: "Begrepen wel, maar ik zou je bijna liever niet hebben begrepen! Hoe kan ik me dan tot liefde dwingen, als ik daartoe door mijn aard bijna helemaal niet in staat ben? Ik voel alleen maar een verstandelijke instemming bij verschijnselen en daden, maar liefde in mijn hart ken ik niet! Zeg me dan toch hoe dat in een mens aanvoelt, - of waaraan hij herkent dat er liefde in zijn hart is ontwaakt? Er moet toch wel het een of andere teken van herkenning in het leven van de mens zijn, anders heeft hij niets aan die hele liefde. Hij kan haar misschien volledig bezitten, maar weet niet dat zo'n levenstrek 'liefde' heet. Wat helpt of geeft hem dan die hele liefde!?"
Hoofdstuk 80: Een verstandsmens zoekt de liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] HELENA zegt, terwijl zij van liefde voor Mij nog wat nasnikt: "Maar zeg mij nu toch eens wie die twaalf eerbiedwaardige mannen zijn, die haast niets zeggen, maar toch steeds bij Hem zijn! Dat moeten heel wijze mannen zijn! Eén lijkt erg veel op Hem, maar één is nog een leerling en luistert steeds heel aandachtig naar Hem en schrijft veel op. Wie zijn zij?"
Hoofdstuk 101: Helena's vragen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Kijk naar de grote sterren, waarvan het je vergund was er een paar van dichtbij te zien en te bestuderen! Zie, al die sterren en nog oneindig veel meer, die geen menselijk oog ooit zal zien, bestaan en leven uit Mijn liefde! Als Mijn liefde nu voor deze ontelbaar vele en grote kostgangers voldoende is voor eeuwigheden der eeuwigheden, hoe kun jij, lief dochtertje, dan ooit enigszins vrezen dat jij of Helena bij Mij liefde te kort zouden kunnen komen?! Zie je nu het ongegronde in van dat korte moment van angst om beknot te kunnen worden in Mijn liefde?
Hoofdstuk 114: Opheldering over het geestelijk ontwaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Wij engelen zijn in wezen slechts het uitvoerende orgaan van de goddelijke wil, ofwel de gepersonifieerde wil van de Heer, en uit ons zelf kunnen wij niets, omdat wij zonder de goddelijke wil als zelfstandige wezens helemaal niet kunnen bestaan, net zoals jouw ogen in de spiegel zich geen waarachtig spiegelbeeld van de zon voor kunnen stellen als er niet eerst van de echte zon een straal op het oppervlak van de spiegel valt.
Hoofdstuk 122: Het wezen van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Wij kunnen Hem echter ook nu en eeuwig niets anders daarvoor terugdoen dan Hem zonder ophouden boven alles liefhebben. En onze onderdanen, die onze broeders en zusters zijn, zullen wij als ons eigen leven liefhebben door hen waarachtig en getrouw de naam van de verhevenste en heiligste, enig ware God te verkondigen en hun een zo zorgvuldig mogelijke grondwet te geven waardoor ze op de weg van de ware liefde en deemoed pas tot echte, God de Heer welgevallige mensen worden. En Mathaël, nu mijn liefste echtgenoot, zal ons met zijn broeders zijn sterke arm en zijn machtige, wijze hart schenken en zo zal in de naam des Heren ons welzijn ook het zijne en zijn welzijn het welzijn van al onze vele onderdanen zijn en worden.
Hoofdstuk 120: Helena 's dank en goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] JARAH zegt: "De Heer kan men nu niet lastig vallen, want Hij heeft aanbevolen te rusten of, als wij wakker blijven, te bidden. En dat moeten wij doen, want Hij zegt niets voor niets. Wat gaat het ons aan of de gehele stad afbrandt?! De Heer zal Zijn reden wel hebben waarom Hij dit over deze stad heeft laten komen, en die reden kan best een heel goede zijn en vol van goddelijke liefde en erbarmen. Als wij daar nu iets aan zouden veranderen, zouden wij de zaak niet beter, maar eerder slechter maken. De Heer zal op het juiste ogenblik, zonder onze voorspraak, het Zijne wel doen. Met mijn Raphaël is en blijft echter niets aan te vangen, want zonder de wil van de Heer is hij een leeg omhulsel."
Hoofdstuk 122: Het wezen van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Maar hoe Hij, onze God, Meester, Heer en Vader met Zijn almachtige wil in de gehele oneindigheid alles van het grootste tot het kleinste doeltreffend doordringt en Zich tevens duidelijk aanwezig bewust is van al Zijn eindeloos en talloos vele schepsels van de grootste tot de kleinste, dat, broeders gaat ons verder helemaal niets aan. Wij behoeven beslist niet meer te weten dan dat wat wij weten en waarvan wij beseffen dat het zo is en moet zijn, omdat anders alle dingen zeker ogenblikkelijk hun objectieve bestaan zouden verliezen.
Hoofdstuk 128: Micha over de lichamelijke aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] JARAH springt vlug op en vraagt met een hartstochtelijk liefdevolle heftigheid: "Waar, waar komt Hij vandaan, de liefde van alle liefde!? Mijn ogen zien nog niets!"
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] De ANDEREN zeggen: "Zeker, daar hebben wij niets tegen in te brengen! Wat jij als onze overste doet, doen wij ook. Wij kennen het wezen van. de tempel en weten dat binnen zijn muren geen heil meer te vinden is, omdat er geen waarheid, geen liefde en geen trouw, maar slechts heerszucht, hoogmoed, toorn, wraak, allerlei leugens, vraatzucht en zwelgzucht en allerlei ontucht en hoererij en echtbreuk heersen! Dat zijn nu de elementen van het wezen van de tempel! Welk heil kan men van zo'n instelling verwachten? Vloek en verderf, ja, zoveel wij maar willen, maar van heil kan er eeuwig geen sprake meer zijn!
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] FLORAN zegt: "Zonder maar enige afbreuk aan jouw wijsheid te willen doen, moet ik je openlijk bekennen dat deze vraag aan mij, jouw wijsheid -op de man af gezegd -geen bijzonder hemelse eer aan doet! Eraan twijfelen of God, als het almachtige wezen, mij zou kunnen vernietigen, zou nog groter dwaasheid zijn dan jouw, aan het onnozele grenzende, memoreren van mijn sub en objectieve nietigheid. Wat dan nog, als ik weer tot niets wordt, zoals ik ook vóór dit bestaan een eeuwig niets was?! Het niets is niets, heeft niets nodig en hoeft eeuwig voor niets te zorgen! Kom dus maar op met je eeuwige vernietiging van mijn niets, dat toch al niets is, en ik geef je reeds vóóraf de verzekering dat ik als een zuiver niets, je daarvoor nooit voor het gerecht zal dagen! Mocht het God, het beslist meest wijze wezen, echter plezier doen mij eeuwig te pijnigen en te martelen, dan is Zijn wijsheid ook niet veel zaaks, want zo'n verlangen zou men nauwelijks bij een tijger van een tiran aantreffen.
Hoofdstuk 157: God niet vrezen maar lief hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Maar toen hij bij Mathaël kwam, zei hij: "Vandaag is er met de Heer niet goed te praten! Ik vroeg Hem heel bescheiden, of de aangekondigde, hoge gasten er aankwamen, maar toen kreeg ik vanwege het woord 'hoge' een zo stevig lesje, dat me dat beslist erg goed bij zal blijven omdat het me zo hard en droogweg werd gezegd! Vandaag lijkt de Heer wel een ander mens! Gisteren was Hij de liefde en gemoedelijkheid Zelf, vandaag krijgt iedereen die in Zijn buurt komt, een les uitgemeten! Daar begrijp ik niets van!"
Hoofdstuk 165: De gevaren van de hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Maar nu kom ik naar U, U mijn alles, mijn grootste Vriend, mijn heiligste, eeuwige Meester! 0, mijn beste vriend Jezus! Kijk, hier helpt al Uw almacht niets tegen mijn overgrote liefde voor U! U moet Zich nu dubbel en dwars door mij laten omarmen! In gedachten heb ik dat iedere dag wel meermalen gedaan, maar thans doe ik het ook een keer in de tastbare werkelijkheid!"
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] MATHAËL zegt: "Ik echter wel! Hoe zou ik het in mijn hoofd durven halen om de allerhoogste, almachtige Heer te vragen, welke 'hoge' gasten ergens vandaan zouden komen?! Wat zijn wij mensen en Wie is Hij?! Hij verbeeldt Zich tegenover ons helemaal niets, is vol liefde en deemoed en dan zouden wij tegen Hem over 'hoge' gasten gaan praten?! Dat, overigens zeer geliefde schoonvader, zat er wel wat erg ver naast en de Heer kon u op die vraag onmogelijk een ander antwoord geven. Als u het mij gevraagd zou hebben, weet ik echt niet, of mijn antwoord daarop niet nog iets ongenuanceerder en harder uitgevallen zou zijn! Maar de Heer, die de zachtmoedigste is, laakt onbewogen een fout slechts daarom, om ons te laten erkennen dat wij fout waren. Ga naar Hem toe en beken het, dan zult u meteen iets anders van Hem horen!"
Hoofdstuk 165: De gevaren van de hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Deze engel heeft nu natuurlijk wel een vorm, maar deze vorm is eigenlijk op zichzelf niets, omdat deze niet blijvend is. Toch staat hij zoals hij is, bijna op het punt om als een zelfstandige, grote gedachte uit het oorspronkelijke idee van God, vrij en alleen van zichzelf afhankelijk te bestaan en zelfstandig te werken, gedeeltelijk met het nu afgescheiden eigen materiaal en ten dele met hetgeen uit God steeds maar door binnenstroomt.
Hoofdstuk 181: Gedachten van Philopold over de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...