Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

7380 resultaten - Pagina 10 van 493

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[12] 'Goed, doe dat', zeg Ik, 'dan zul je volgens je hart leven,. en dat alleen is het echte leven. Want ieder ander leven, dat de ingeving van het hart niet volgt, is geen leven maar een dood van het eigen leven in ieder mens! Ik, Die alleen de Heer van al het leven ben, zeg je dat!'
Hoofdstuk 93: Naar Kapérnaum. De Heer dwingt niemand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Thomas zegt: 'Je wilt toch hopelijk niet vandaag al alles weten, o : dan morgen weer naar huis te gaan!? Het is maar goed, dat de Heet: eindelijk weer op weg is gegaan, anders waren jullie beslist morgen ook nog lang niet over jouw domme geld uitgepraat geraakt! De Heer heeft gelijk; dat vervloekte geld wordt je dood nog eens, omdat je het zo bijzonder aantrekkelijk vindt! De Heer heeft je toch duidelijk genoeg gezegd, welke waarde het geld heeft en op welke manier het zeer nadelig is voor het;;: geestelijke leven van de mens; maar jij vindt jezelf al heel lang wijzer li dan God en daarom ook kun je voor God de kroon op je wijsheid zetten! :; Pas maar op dat je op een keer niet stikt van louter wijsheid!
Hoofdstuk 95: Het karakter van Judas. (15.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Een beetje verbouwereerd antwoordt Judas: 'Ieder praat naar zijn, verstand!' Thomas zegt: 'Dat is waar; jij begrijpt alles, omdat je zo dom ; bent, op een domme manier en je praat ook zo! Geef liever wat aandacht aan een arme, die langs de weg ligt! Geef hem je beurs, dan zul je voor het eerst van je leven volkomen wijs handelen!'
Hoofdstuk 95: Het karakter van Judas. (15.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Judas zegt: ' Als ik Hem eerst maar eens goed bewerkt heb en Hij inziet, hoe men in de wereld leven moet om een gezien mens te zijn, dan wordt Hij wel wat minder vrijgevig! Overigens is het ook beslist geen kunst, op kosten van degenen die wat hebben, vrijgevig te zijn en zijn aanhang goede maaltijden voor te zetten! Geloof me, als ik ergens zo'n dwaas vind, zoals deze jonge gastheer, dan wil ik op zijn kosten ook wel zo vrijgevig zijn als wie dan ook! -Maar juist deze Jezus, die van huis uit een straatarm mens is, moest alleen uit Eigen middelen maar eens die groep leerlingen onderhouden en voeden, dan zou je meteen wel zien, hoe vrijgevig Hij is, en of Hij niet zo snel mogelijk al die nalopers weg zal sturen!'
Hoofdstuk 95: Het karakter van Judas. (15.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De overste, in wiens huis Ik nu in Kapérnaum een paar dagen achtereen verbleef, verklapte Mij heimelijk wat er gebeurde, hoe kwaad de Joodse priesterstand op Mij was en dat ze zelfs Mij in 't geheim om het leven wilde brengen!
Hoofdstuk 99: Bethabara. De schoondochter van Petrus. ( 18.10, 1851) Aan en op het meer van Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] En hierop aansluitend zeg Ik je: God is meer dan alle kunstenaars, en de allergrootste kunst is, talloze aparte wezens uit zichzelf een zelfstandig vrij leven te laten scheppen! Daarvoor zijn dan ook oneindig veel verschillende geestelijke werktuigen nodig; en jij net als Maria en alle mensen zijn voor dit ene doel verschillende kunstwerken en werktuigen, die alleen de Vader in de hemel zeer wijs weet te gebruiken!
Hoofdstuk 109: Korenschoppen in de hand van God. ( 11/ 12.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Zolang Ik en jullie en degenen, die ieder voor zich getuigen kunnen van de volle waarheid van de vele tekenen, nog op deze aarde leven, zolang worden alle twijfels gemakkelijk voorkomen; maar in latere tijden, als, terwille van de vrijheid van de menselijke wil, alleen het geschrevene over Mij getuigen zal, dan moet het geschrevene zuiver en goed geordend zijn, anders schaadt het meer dan het baat.'
Hoofdstuk 113: Het wezen van het Joh. en het Mat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Na deze uitleg kwam Jaïrus nogmaals naar Mij toe en zei: 'Beste Meester! U heeft me nu door mij mijn dochter terug te geven, meer gegeven dan wanneer ikzelf van u een honderdvoudig leven gekregen zou hebben! Hoe kan ik u daarvoor danken, hoe kan ik u daarvoor belonen? Wat kan ik nu voor u doen?'
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Thomas zegt: 'Ik zeg je alleen maar, dat je helemaal door de duivel bezeten bent; want zoals jij nu gesproken hebt, kan alleen maar de duivel spreken! Het lijkt op redelijke taal, maar dat lijkt alleen maar zo, en wat je zegt is de onbeschaamdste leugen ter wereld. Ik heb er spijt van dat ik je hierheen gebracht heb, Er waren vele honderden mensen in Sichar, en allen werden gevoed uit de hemel! En het vervallen huis van Irhaël heeft hij in weinige minuten zo herbouwd, dat het nu verreweg het kostbaarste huis in deze stad is! En jij grenzeloos onbeschaamde, oerdomme dwaas wilt dan mij, die met mijn eigen natuurlijke ogen de hemel geopend heeft gezien en talloze scharen van Gods engelen naar boven en naar beneden zag gaan, in zekere zin als de wijze der wijzen er van overtuigen, dat Jezus een arme sloeber is, die zich op andermans kosten wel laat doen!? O, wat ben je toch een arme sukkel! Hij, aan Wie hemel en aarde volkomen toebehoren, omdat Hij ze gegrondvest heeft door Zijn almacht, zal zeker mijn of jouw schatten nodig hebben om op deze wereld, waarop Hij de vruchten laat groeien en rijp worden, te kunnen leven?! O, jij ontzettend blinde dwaas! Ga naar Sichar, overtuig je van alles en kom dan terug, en we zullen zien of je nog zo dom in 't wilde weg redeneert als nu!'
Hoofdstuk 95: Het karakter van Judas. (15.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Eveneens nog voor wij in het schip gingen kwam één van Mijn leerlingen naar Mij toe en vroeg Mij of Ik het goed vond dat hij eerst zijn vader zou gaan begraven, die in de vorige nacht plotseling overleden was. (Matth. 8,21) Ik zei echter tegen hem: 'Blijf jij nu maar bij mij, en Iaat de doden hun doden begraven! '(Matth. 8,22) En de leerling zag meteen van zijn verzoek af en volgde Mij op het schip; want hij begreep dat het beter is om voor het leven, dan voor de dood te zorgen, -dit laatste is namelijk een zorg, die geen waarde heeft en waar de doden zich het beste mee bezig kunnen houden. Want allen, die begrafenisvertoon belangrijk vinden, zijn min of meer dood zolang zij eer aan een dode bewijzen en zelf het eerbetoon aan de dood belangrijk vinden.
Hoofdstuk 103: Op zee. Jezus en de storm. (21.10.1851) In Gadara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] En Petrus en zijn knechten brachten het schip meteen in orde. Toen Ik Mij echter inscheepte, kwamen de twee genezenen Mij snel achterna en vroegen Mij, of zij Mij ook mochten volgen; want ze zouden in deze stad niets te doen en niets om van te leven hebben, en in hun huis zouden hun familieleden ze zeker nooit op willen nemen omdat ze te bang voor hen waren! Ik wees ze echter met vriendelijke ernst terug en zei tegen hen: 'Ga maar gerust naar je huis en je familie terug; ze zullen je met vreugde opnemen! Ga en verkondig de uwen, en ook de hele streek, wat voor groots de Heer aan jullie heeft gedaan en welke barmhartigheid Hij jullie bewees; dat is beter dan dat je Mij nu zou volgen! Want je moet nu in deze omgeving, waar men je overal goed kent, een heel goed getuigenis van Mij geven en daardoor nuttig zijn voor de mensen; en de mensen zullen jullie net als voorheen, toen je voor hen een verschrikking was, niet laten verhongeren.
Hoofdstuk 104: In Gadara. De genezing van de bezetenen. (22/23.10.1851) In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Judas zegt: ' Ja, als je dat bedoelt! In een bepaald opzicht is dat zeker ook geen slechte vangst, maar in ons gewone leven heb ik liever een honderd pond zware meerval dan al die mensen daar buiten! Want voor zo'n vis krijg ik overal veel geld, maar voor die daar buiten geeft niemand me een stater. ,
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Petrus zegt: ' Je zult het met je geldzucht nog wel eens zo ver brengen, dat je helemaal in handen van de duivel valt! Ben je soms méér dan een gewoon mens, zoals wij?! Wij leven allemaal zonder winst te willen maken en jij leeft samen met ons en eet uit onze schotels, en dat kost je niets, behalve de moeite van het opeten. Als het leven je dus hier geen cent kost, waarvoor heb je dan dat geld nodig?!'
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Judas zegt: 'En mijn vrouwen kinderen dan? Wie onderhoudt die dan voor mij als ik niets zou verdienen?! Denk je dat ze van de lucht kunnen leven?!'
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Want jullie bezigheid bestaat uit heersen, en tegelijkertijd zo plezierig mogelijk leven en je buik vet mesten! Wie je daarin beperken wil en je terug wil brengen tot Mozes, die is je vijand, en je hebt middelen genoeg om hem uit de weg te ruimen!
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...