Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2241 resultaten - Pagina 2 van 150

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[6] De bruidegom antwoordde echter: 'Jij praat nu toch wel als een blinde over de kleur! Kijk, deze wijn is nergens ter wereld geperst, maar kwam zoals eens het manna, uit de hemel op onze tafel. Daarom moet deze beslist beter zijn dan iedere wijn die op aarde te vinden is!'
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] (Jezus zegt tot haar: 'Vrouw, waarom meng je je in Mijn zaken? Mijn uur is nog niet gekomen.' Joh. 2:4) Daarop geef Ik Maria heel zachtjes temidden van alle gasten een tweeduidig antwoord en zeg, rekening houdend met de toen rond Nazareth gebruikelijke gewoonte: 'Vrouw, waar maak je je druk over? - Ik, als uitgenodigde gast, ben nog niet aan de beurt om voor de wijn te zorgen, Mijn tijd is nog niet gekomen!' - (In deze tijd en omgeving moest namelijk iedere op de bruiloft genodigde mannelijke gast een vrijwillige gift, in de vorm van wijn, als bijdrage meebrengen. Daarbij moest men met een zekere volgorde rekening houden, zodanig dat de gaven van de naaste familie het eerst gebruikt werden en pas als deze op waren, op volgorde van belangrijkheid, de gaven van de gasten die geen familie waren) Maria wist echter dat de wijnvoorraad van allen reeds verbruikt was; daarom richtte ze zich tot Mij en vroeg Mij als het ware om dit keer de gebruikelijke volgorde niet in acht te nemen, vooral omdat er juist een nieuwe gast aankwam en er voor diens verwelkoming geen druppel wijn meer was! Dat was een ongewone vraag voor haar, maar dat kwam omdat ze er zo op gesteld was, dat bij zo'n gelegenheid alles volgens het oude gebruik verliep. Ofschoon Ik Mij niet erg toeschietelijk toonde, kende ze Mij wel zo goed, dat ze wist dat Ik haar nooit iets weigeren zou wat ze graag wilde.
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] (Jezus zegt 'Vul de vaten met water! En zij vulden ze tot de rand. Joh.:2:7) De dienaren deden dat meteen, omdat ze dachten dat de nieuw aangekomen gast zich volgens het oude gebruik wassen en reinigen zou. De gast kwam binnen en kreeg, zonder zich eerst de handen gereinigd te hebben, een plaats aan tafel. Dat viel de dienaars op en ze zeiden onder elkaar: 'Waarom hebben we dan die zware kruiken met water moeten vullen? Deze gast gebruikt het niet en het was dus moeite voor niets!' Daarop zeg Ik tegen hen: 'Waarom vroeg je daarnet dan niet waarvoor het was, in plaats van nu daarover te mopperen? Hebben jullie dan zoëven niet gehoord wat Maria tegen Mij heeft gezegd, namelijk dat de gasten geen wijn meer hebben? Hoewel Mijn tijd, zowel naar het gebruik als naar de geest gezien, nog niet is gekomen, heb Ik toch het water in de kruiken veranderd in wijn, om de heerlijkheid te openbaren van Degene, van Wie gezegd wordt dat Hij hun God is, maar die als zodanig door hen nog nooit herkend is; en dit is geen toverij, maar gedaan door de kracht Gods, die in Mij is.
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Ik antwoord hem: 'Als jij je niet waardig genoeg vindt om bij Mij te zijn, wie acht je dan waardig genoeg? Weet wel, dat Ik niet voor de sterken ben gekomen, gesteld al dat die er zouden zijn, maar Ik kwam alleen voor de zwakken en zieken. Als iemand gezond is, heeft hij de dokter niet nodig; alleen de zieke en de zwakke heeft de dokter nodig. Blijf jij daarom maar rustig bij Mij, want Ik heb je je zonden reeds lang vergeven en ook als je zondigen zult terwijl je bij Mij bent, dan zal Ik je vergeven. Want niet in je kracht, maar in je zwakheid zul je zalig worden door de enkele genade van boven, omdat je Mij herkend hebt en nu reeds een rots in het geloof bent!'
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Ik zeg echter zachtjes tegen Petrus: ' Je vlees heeft je dat niet ingegeven, maar de Vader, Die in Mij is, heeft het aan je geest geopenbaard. Maar van nu af aan moet je je wat inhouden; er komt later nog wel een tijd, dat je zo hard moet roepen, dat de hele wereld je hoort!' - Daarop kwam er weer rust onder de gasten en door deze daad geloofden nu allen in Mij en zagen in Mij de echte Messias, Die gekomen was om hen van alle vijanden te verlossen.
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Een onbekende oude Jood, die hoorde wat er gezegd werd, kwam dichterbij en zei: 'Beste vrienden, jullie weten nog lang niet alles, maar ik was drie jaar geleden zelf een gewone knecht in de tempel en ik heb daar toen huiveringwekkende dingen meegemaakt!'
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Op dit moment hief Ik Mijn rechterhand met de gevlochten gesel op en begon deze met goddelijk geweld boven hun hoofden te zwaaien; degene, die door de gesel geraakt werd, kreeg ogenblikkelijk de heftigste, bijna ondraagbare pijnen te verduren en dat gebeurde ook met het vee. Er ontstond in een oogwenk een ontzettend gebrul van mensen en beesten, en het vee ging er razend vandoor en liep alles wat in de weg kwam omver, en zo vluchtten ook de verkopers en kopers onder het slaken van hartverscheurende kreten van pijn. Ik gooide echter alle wisselkramen omver en verstrooide al het geld wat er op lag, terwijl de leerlingen mij bij dit werk hielpen.
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (Toen zeiden de Joden: 'Welk teken toont u ons, dat u dit moogt doen?' Joh. 2: 18) Terwijl Ik nog sprak met Mijn bange leerlingen, kwamen er al enige Joden naar Mij toe en zeiden: 'U heeft nu wel iets geweldigs gedaan, mensen en vee vlogen voor uw hand weg als kaf in de storm, en er kwam niemand terug om zijn rondgestrooide geld te halen! Maar wie bent u en waarmee kunt u zich legitimeren, om uw optreden te rechtvaardigen?! - U kent toch wel de onverbiddelijke strengheid van de wetten, die u voor zoiets te gronde kunnen richten?!'
Hoofdstuk 14: Het afbreken en opbouwen van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik zeg: 'Waarom wilt u altijd bewijzen? Wat heeft u toch een verkeerde instelling! Weet u dan niet dat de tekenen niemand opwekken, maar alleen veroordelen?! Ik kwam echter niet naar u toe om te veroordelen, maar opdat u het eeuwige leven zoudt ontvangen als u in uw hart aan Mij geloofde! Er zullen weliswaar nog veel tekenen geschieden en u zult er nog ettelijke zien, maar zij zullen u niet levend maken, maar voor lange tijd doden.'
Hoofdstuk 14: Het afbreken en opbouwen van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (Nu was er een mens uit de Farizeeën, zijn naam was Nicodémus, een overste der Joden. Joh. 3:1) In de voorlaatste nacht van Mijn oponthoud in de omgeving van Jeruzalem, kwam een zekere Nicodémus eveneens 's nachts naar Mij toe, omdat ook hij een voornaam iemand uit Jeruzalem was; want ten eerste was hij een Farizeeër, wat in ambt, waardigheid en aanzien ongeveer gelijk staat aan een huidige kardinaal in Rome, en ten tweede was hij als een van de rijkste notabelen van Jeruzalem tevens in deze stad de overste der Joden; hij was de hoogste burgemeester van de stad, en hij was aangesteld door de machthebbers in Rome.
Hoofdstuk 18: Het onbegrip van Nicodemus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Nicodémus zegt: 'Het komt me wel voor, alsof ik het begrijp, maar goed bezien begrijp ik het toch niet. Als ik nu maar eens wist wat ik onder Mensenzoon verstaan moest, dan zou ik al een eind op dreef zijn! U sprak nu ook over een eniggeboren zoon van God, Die door de liefde van God in de wereld kwam. Is de 'Mensenzoon' en de 'eniggeboren Zoon van God' één en dezelfde persoon?'
Hoofdstuk 21: Wie niet in de Heer gelooft, is al veroordeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] (Deze kwam 's nachts naar Jezus en zei tot Hem: 'Meester, wij weten dat U van God bent gekomen als leraar, want niemand kan de tekenen doen, die U doet, tenzij God met hem is.' Joh. 3:2) Deze man kwam dus als burgerlijk leider van Jeruzalem zelf ook 's nachts naar Mij toe en zei al meteen tegen Mij: 'Meester! Vergeef mij, dat ik zo Iaat in de nacht tot U kom en U stoor in Uw rust; maar omdat ik hoorde dat U deze omgeving al morgenochtend zult verlaten, voelde ik mij verplicht om U mijn verschuldigde eerbied te komen betuigen. Want ziet U, ik en verscheidene van mijn ambtsgenoten weten nu, nadat wij Uw daden geobserveerd hebben, dat U als een hele echte door God gezonden profeet naar ons toe bent gekomen! Want de tekenen, die U doet, kan iemand alleen maar doen als Jehova met hem is! Omdat U dus een kennelijke profeet bent en moet zien hoe slecht het met ons gesteld is, terwijl ons toch door Uw voorgangers het Godsrijk beloofd is, zou ik het erg op prijs stellen als U mij zoudt willen zeggen wanneer dat komen zal, en gesteld dat het komt, hoe men zich dan moet gedragen om daaraan deel te hebben?'
Hoofdstuk 18: Het onbegrip van Nicodemus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Als Ik dat niet in u had gezien, dan zou u van Mij deze uitleg niet hebben gekregen! Maar u kwam 's nachts en niet bij dag naar Mij toe, hoewel u veel van Mijn daden gehoord en gezien hebt! Omdat u zowel in de nacht der natuur, als ook in de daarmee vergelijkbare nacht van uw ziel naar Mij toekwam, is het heel begrijpelijk dat u nog geen weet hebt van de Mensenzoon!
Hoofdstuk 22: Alleen de liefde is het echte in de mens. In het Joodse land rondom Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (Daarna kwam Jezus met Zijn leerlingen in het Joodse land en hield zich daar met hen op en doopte. Joh.3:22) Toen het helemaal dag was braken we op en gingen het Joodse land in, dat in zekere zin tot Jeruzalem behorend, net zo om Jeruzalem lag als in deze tijd een district om de hoofdplaats van het district ligt. In een paar dagen kon men zonder moeite het hele land door trekken.
Hoofdstuk 23: Judéa. Dopen met water, en met de heilige geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] (Ook Johannes doopte nog in Enon bij Salim; want daar was veel water, en zij kwamen daarheen en lieten zich dopen. Want Johannes was nog niet in de gevangenis geworpen. Joh. 3:23-24) Op Mijn tocht door het Joodse land kwam Ik ook in de omgeving waar Johannes in de kleine woestijn bij Enon in de buurt van Salim doopte. Hier had hij water, terwijl de Jordaan in de omgeving van Bethabara zeer weinig water bevatte en dat water was ook nog troebel, onrein en vol stinkende wormen. Daarom was Johannes van standplaats veranderd, hield te Enon zijn indringende boetepredikingen en doopte daar ook zelfde mensen die zijn leer aannamen en oprecht berouw getoond hadden.
Hoofdstuk 23: Judéa. Dopen met water, en met de heilige geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...