Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15547 resultaten - Pagina 2 van 1037

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] (En dit is het getuigenis van Johannes aan de Joden, toen deze priesters en levieten uit Jeruzalem naar hem toezonden, opdat ze hem zouden vragen: Wie bent u? 1:19) Dit vers geeft een zuiver uiterlijke gebeurtenis weer en heeft daarom geen innerlijke betekenis. Wel kan men uit deze zending duidelijk zien, dat het hoogheidsgevoel der Joden al begon te vermoeden dat de bron van alle licht of de diepste grond van het leven de aardse mensen begon te naderen en al op aarde moest zijn, en het nam aan, dat deze diepste grond van al het leven zich in Johannes bevond en dat hij misschien de beloofde Messias was.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Daarom zonden zij ook, meer afgaande op de reeds vermelde vermoedens, dan uitgenodigd door de roep van Johannes als prediker, onderzoekers naar hem toe, die hem moesten vragen, wie hij was: Christus of Elia of een andere profeet.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] (Johannes zei echter: 'Ik ben de stem van een die roept in de woestijn en de weg bereidt voor de Heer, gelijk de profeet Jesaja voorspeld heeft.' Joh. 1:23) Waarop Johannes dan pas erkent, dat hij slechts een roepende in de woestijn is en - naar Jesaja's profetie - de weg bereidt voor de Heer!
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Op deze voorliggende vraag moet gezegd worden, dat met de uitdrukking -woestijn -niet zozeer de kleine woestenij van Bethabara aan de overzijde van de Jordaan gelegen, bedoeld werd, maar veel eerder de geestelijke woestijn in de harten van de mensen. De woestijn van Bethabara, waar Johannes inderdaad leefde, predikte en doopte, was voor dit doel slechts daarom gekozen, opdat de mensen konden zien hoe het er in hun eigen hart uit zag, namelijk net zo woest, leeg, zonder edele vruchten, maar vol dorens en distels, allerlei onkruid en vol adders en ander verwerpelijk kruipend gedierte. En in die menselijke woestijn treedt Johannes op als een ontwaakt geweten, wat hij zuiver geestelijk gezien ook is, en predikt boetedoening ter vergeving van de zonden en bereidt zo voor de Heer de weg naar de harten van de tot een woestijn geworden mensen.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] (Johannes antwoordde hen en zei: 'Ik doop alleen met water; Hij (de Christus naar Wie je vraagt) is midden tussen jullie in gaan staan, maar je kent Hem niet.' Joh. 1:26) Johannes zegt: 'Ik doop alleen met water, dat betekent, ik was alleen maar en ben een wasser van onrein geworden harten, zodat ze waardig worden voor de ontvangst van de Ene, die om zo te zeggen zich allang in jullie midden ophoudt, maar Die jullie door je blindheid niet herkent!'
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Aan een leek of iets wat op een zondaar lijkt, mag de Heer Jezus zich nooit kenbaar maken; want in zo'n geval is de openbaring al verdacht en wordt net zo min aangenomen als dat Ik Zelf aangenomen werd door de hoge Joden, omdat Ik naar hun trotse en eerzuchtige mening met veel te weinig goddelijke waardigheid opgetreden ben; maar -dat alles doet niets ter zake! Alleen het getuigenis van Johannes geldt!
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[21] (De andere dag ziet Johannes Jezus naar zich toe komen en zegt: 'Kijk, Dat is Gods lam, dat de zonden der wereld draagt!' Joh. 1:29) De daarop volgende dag doet hij tegenover hen nóg een keer een uitspraak over Mij, toen die onderzoekers zich nog te Bethabara ophielden en daar informaties inwonnen over wat deze Johannes nu eigenlijk deed, en wat zijn boodschap voornamelijk behelsde. Dat gebeurt dan bij de bekende gelegenheid als Ik uit de woestijn naar hem toe kom en van hem verlang, dat hij Mij moet dopen met het water van de rivier.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] ('Ik kende Hem tot nog toe ook niet; maar om Israël met Hem bekend te maken, ben ik gekomen om met water te dopen' Joh. 1:31) Natuurlijk vroegen de onderzoekers daarop aan Johannes: 'Sinds wanneer ken je deze merkwaardige man dan en waarom voelde je je geroepen om dit getuigenis van Hem te geven?' Johannes antwoordde toen geheel naar waarheid, dat ook hij als mens Hem niet eerder had gekend, maar dat Zijn geest hem dat had ingegeven, en dat Die hem ook de impuls gaf, om de mensen op Deze Man voor te bereiden en hen met water uit de Jordaan van hun erge zonden schoon te wassen.
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] (En Johannes getuigde en zei vervolgens: 'Ik zag dat de geest van God neerdaalde uit de hemel, zo zacht als een duif die naar beneden zweeft, en deze Geest bleef boven hem' Joh. 1:32) Johannes getuigt hier, dat ook hij Mij voor het eerst in levende lijve voor zich ziet, en dat Mijn geest in hem dat aan hem heeft geopenbaard. De onderzoekers bekeken deze Man natuurlijk goed en sloegen Hem gade tijdens de kort durende handeling van de doop met het water, die Johannes Mij eerst niet wilde geven, omdat Hij ervan overtuigd was dat Ik meer bevoegd was om hem te dopen, dan hij Mij; -maar aan Mijn uitdrukkelijk verzoek, om het zo te laten gebeuren, gaf hij gehoor en doopte Mij toch, maar zag daarbij wat Ik door Mijn geest in zijn geest had geopenbaard, toen Ik hem naar Bethabara zond, namelijk: hoe Gods geest, dat wil zeggen Mijn eigen bron van alle geest, in de vorm van een licht wolkje, als een duif zwevend, uit de met licht gevulde hemel naar Mij neerdaalde en boven Mijn hoofd bleef hangen. Daarbij hoorde hij de bekende woorden:
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] 'Dit is Mijn geliefde Zoon, of dit is Mijn licht, Mijn eigen bron van alle kracht, aan Wien Ik, als de bron van alle liefde, Mijn welbehagen heb, luistert naar Hem!'
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] ('Ik zag het en getuig nu, dat Deze werkelijk Gods Zoon is' Joh. 1:34) Pas na deze doop vertelde Johannes aan de onderzoekers wat hij had gezien en gehoord, en verklaarde onder ede dat de Gedoopte, Die hij reeds bij Diens naderbij komen als het aan hem geopenbaarde Lam Gods had aangekondigd, zonder twijfel de door geheel Israël verwachte Messias was: 'Deze is naar waarheid Gods Zoon', ofwel het eeuwige grondbeginsel Gods in God!
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Dus zagen zij hier alleen maar de doop met het water, en ze ergerden zich niet weinig, toen Johannes hen vertelde wat hij had gezien en gehoord terwijl zij daarvan niets hadden bemerkt, en daarom betichtten zij Johannes ervan dat hij loog. Maar toen kwamen verscheidene leerlingen van Johannes naar voren en getuigden dat Johannes de volle waarheid had gezegd.
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De oorspronkelijke tekst luidt: 'En twee van zijn leerlingen hoorden hem spreken en volgden Jezus.' In onze tijd zou het vers, zonder de betekenis en de zin geweld aan te doen, aldus luiden: 'Toen echter de beide leerlingen, die bij hem waren, hun meester zo hoorden spreken, verlieten zij hem dadelijk en gingen naar Jezus, en omdat Jezus Zich nu van deze plaats verwijderde, volgden ze Hem.
Hoofdstuk 7: Drie verzen als voorbeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (Maar Jezus keerde Zich om, zag de twee volgen zei tegen hen: Wat zoeken jullie?' Zij zeiden echter tot Hem: 'Rabbi, waar houdt Gij verblijf!' Joh. 1:38) Ook deze tekst is een vervolg op de voorgaande en is meer geschiedkundig dan geestelijk, want hiermee begint in eerste instantie de bekende en op een bepaalde manier nog geheel stoffelijke opname van de apostelen. Het vindt plaats in dezelfde omgeving waar Johannes verbleef, en wel in Bethabara, een zeer armelijk, door arme vissers bewoond gehucht, en dat is dan ook de reden waarom de beide leerlingen al zo snel naar het onderkomen vragen, en eigenlijk van Mij willen weten in welke hut Ik woon.
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De beide leerlingen wisten wel dat Ik al enige tijd in deze omgeving woonde, want ze konden Mij al wel ettelijke malen daar gezien hebben, zonder echter te vermoeden wie Ik was. Daarom vroegen ze ook niet direct naar Mijn eigenlijke geboorteplaats, maar slechts naar het onderkomen in het plaatsje Bethabara, dat voor het merendeel uit schamele vissershutten bestond, die uit leem en biezen opgetrokken waren en vaak nauwelijks zo hoog waren, dat een man er rechtop in kon staan.
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...