Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6179 resultaten - Pagina 2 van 412

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] Na deze eindeloos liefderijke verzekering van de kant van Abedam aan Ghemela, waardoor ook een grote moed in haar terugkeerde, kwam haar hart volledig tot rust. Haar borst ademde weer geheel vrij en ze maakte nu meteen van de gelegenheid gebruik en stelde vanuit haar hart de volgende vraag, die ook in de rij van haar bijzondere, tamelijk vreemde vragen thuis hoort. Deze tweede zeldzame vraag luidde als volgt:
Hoofdstuk 184: Over het wezen van de tijd en de eeuwigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Deze slagen moet je niet afzwakken, zelfs wanneer na één of meer de vlam zou verstikken; want hier heb je al met de hardnekkigheid van een tamelijk verdorven hart te doen.
Hoofdstuk 159: Abels zending naar de boetepredikers van de hoogte in Hanoch, die gevallen zijn voor de lust van het vlees. Het gevaar van het vlees der vrouwen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] Want hij begreep de woorden van de Wijze nog niet en hij dacht werkelijk bij zichzelf dat hij tenslotte op het dak zou moeten klimmen om van daar wellicht met zijn hand bij het hart te komen of zelfs, mocht zijn hand te kort zijn, met een aan een tamelijk lange stok aangebrachte haak, en dan het hart naar beneden te trekken zoals een appel van de boom.
Hoofdstuk 56: Lamechs verkeerde opvatting over het hart boven de tempel en het onderricht door de Heer. Hoe en waar men God moet zoeken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] En toen ik jou, o Fungar-Hellan, in gedachten reeds tamelijk nabij mijn hart zag en besefte dat mijn broer mijnentwege veel voor jou begon te betekenen, ontdekte ik opeens een schandelijke samenzwering van mijn broer tegen jou! En ik liet hem daarom zelf in de kerker brengen omdat zijn leven mij nog altijd dierbaar was en het anders verloren zou zijn als jullie zijn verraad hadden ontdekt!
Hoofdstuk 266: Gurat en Drohuit moeten het spel meespelen. De gehuichelde woorden van Agla tot Fungar-Hellan. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] 'Gij zult niet doden' - deze wet lag, evenals alle andere, in de Ark des Verbonds. Wat deed echter het gehele Israëlitische leger toen het het Beloofde Land binnentrok, met de vroegere bewoners van dit land? Wat deed zelfs David, de man naar Gods hart? Wat deed de grote profeet Elia? Kijk, zij allen doodden en wel zeer vaak en dikwijls zelfs op tamelijk wrede manier.
Hoofdstuk 78: Het vijfde gebod in de vijfde zaal, geestelijk belicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Deze man echter komt naar jullie toe, spreekt jullie in je moedertaal aan en deze, nog heel vreemde straat begint jullie al tamelijk eigen te worden. Dan neemt de man jullie in alle liefde op en jullie gaan met hem mee naar zijn huis. Daardoor vinden jullie deze vreemde stad plotseling zo gezellig, dat jullie beginnen haar in je hart te sluiten.
Hoofdstuk 14: Liefde, het grote middel om tot inzicht te komen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Zie je, Mijn zoon Peter, Mathilde heeft ten overstaan van Mij het best gesproken en is daarom ook het verst gekomen, maar jij wilde wijs worden nog voordat je hart in staat was om de echte wijsheid te verdragen. Daarom blijf je nu tamelijk ver achter bij Mathilde, hoewel je eerst verder was. Zorg ervoor dat jouw liefde voor Mij gelijk wordt aan haar machtige liefde, dan zul ook jij daar komen waar Mathilde nu is.
Hoofdstuk 99: De Heer over het onzevader. Strijd om een plaats aan de vaderborst. Helena over Gods- en broederliefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Mathilde zegt bij zichzelf: 'Dat zijn helemaal de woorden van mijn hemelse leraar: 'Bij God zijn alle dingen mogelijk!'; dat was zijn devies. Vervolgens de heerlijke zin: 'God boven alles liefhebben is volmaakte wijsheid en dus de hoogste zaligheid!'; dat is wederom helemaal van mijn leraar! Hij lijkt ook tamelijk veel op hem, alleen komt hij me wat te jong voor. Zo moet hij er hebben uitgezien toen hij ongeveer twintig jaar oud was. Ik durf er alles om te verwedden dat hij het is. Stil nu maar, mijn arme hart, je mag hem dat niet laten merken! Volg zijn goddelijke les maar op, dan zul je zeker de gouden vrucht oogsten! O God, dat kan alleen hij zijn! Alleen in zijn zuivere hart kunnen zulke lessen opkomen en snel rijpen tot de gezegende daad!'
Hoofdstuk 92: Vervolg van Mathildes levensgeschiedenis. Onthullingen van de treurigste soort. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] De franciscaan zegt: 'Heer, is deze onderwereld dan een soort voorportaal van de hel, bij wijze van spreken het zogenaamde vagevuur?' Ik zeg: 'Ja, iets dergelijks, maar toch heel anders dan jij het in jouw nog tamelijk rooms bevooroordeelde hart meedraagt.'
Hoofdstuk 6: Opheldering over het piramidemonument. Wandeling in de onderwereld. Vagevuur, hemel en paradijs. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] De franciscaan zegt: 'Ja Heer, dan is Robert Blum toch ook nog lang niet in de eigenlijke hemel?' Ik zeg: 'Wel zeker niet! Dit huis voorzover wij het nu kennen en zien, is weliswaar al uit zijn hart ontsproten en is al tamelijk volmaakt, maar er zijn nog talloze gedeelten en vertrekken, die Robert nog even onbekend zijn als jou, maar met het nodige geduld zullen jullie nog alles leren kennen.
Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Hieruit kan men de gevolgtrekking maken, dat het aarde-hart tamelijk groot moet zijn; toch kan dit niet nauwkeurig met een getal worden aangegeven, om die reden dat dit aarde-hart - al naar gelang van de noodzaak - nu eens aanzienlijk uitzet, dan weer heel sterk inkrimpt. Maar zo gemiddeld kan tenminste de plaats van dit zwaartepunt op honderd mijl in doorsnee worden aangenomen, al kan het zich tot tweehonderd mijl verder uitzetten en tot vijftig mijl inkrimpen.
Hoofdstuk 2: Het hart van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] De maag van de aarde ligt vlak onder het hart, tamelijk in het midden van de aarde. Het is een ongeveer 10 vierkante mijl omvattende holle ruimte, die in alle richtingen door kleine en grotere dwars zuilen - vele met een doorsnede van wel 200 klafter (** Oude lengtemaat (vadem). 1 Weense klafter = 1,9 m.) als het ware in alle richtingen deels groter wordt gemaakt, deels wordt ondersteund. Deze maag en de zich daarin bevindende dwars stutten, die er uitzien als ovale stroken en ook als ovale zuilen met bovengenoemde doorsnede, bestaan niet uit een vaste massa, maar ze hebben ongeveer dezelfde hoedanigheid als een grote elastische gummizak, waarvan de binnenwanden ook met dezelfde gummi achtige massa verstevigd zijn, zodat ze niet door een van buitenaf werkende zwaartekracht samengedrukt kunnen worden.
Hoofdstuk 7: Voeding en rotatie van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] De vogelwereld staat al op een hoge trap van levensvermogen. Het binnenste van een vogel bestaat uit een hart, dat op het hart van een mens lijkt, een bijzondere maag, darmen en een tamelijk grote long en lever. Deze ingewanden zijn aan de bovenkant door een noodzakelijkerwijs licht beenderenstelsel en van onderen alleen door een zachte huid omsloten. Het hart en de longen hebben dezelfde inrichting als die van alle warmbloedige dieren. Maag en lever evenwel vertonen grote verschillen. De vleesmassa bestaat uit lichte, witachtige vezels, verbonden door een weefsel met fijne zenuwen, dat de mogelijkheid geeft tot een grotere uitstrekking en samentrekking dan het vlees van andere dieren. De kop van de vogel heeft buitengewoon scherpe zintuigen. Een adelaar ziet, zoals bijna elke vogel, beter dan een mens ziet door een verrekijker; ook zijn gehoor overtreft verre dat van de mens. Zijn reuk is scherper dan die van een speurhond. Zo kan een adelaar een aas ruiken, dat een dag reizen ver ligt, en ook zij in smaak is zo uitgesproken, dat hij zelfs het zout, dat hij lekker vindt, in vast gesteente kan vinden.
Hoofdstuk 4: De inwendig lichamelijke opbouw van duiven en andere vogels - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[42] Alzo is op de vierde dag in de angstgeboorte dezer wereld in het midden van deze wereld de zon opgegaan en staat op haar eeuwige lichamelijke plaats stil, want zij kan zich geen andere plaats kiezen of zich op een andere plaats neerzetten. Zij is het enige natuurlijke licht in deze wereld en buiten haar is er geen ander licht in het huis des doods. En of het nu al lijkt alsof de andere sterren ook helder licht afstralen, toch is het niet zo; zij nemen deze glans allen van de zon, zoals spoedig hieronder volgt. De ware geboorte van de zon en de planeten is geschied als volgt: Toen de Hemel als afscheiding werd gesteld tussen het licht van God en de aangestoken verwording van het lichaam dezer wereld, toen was het lichaam van deze wereld een duister dal en had niet het licht, dat in het buitenste lichaam buiten de Hemel geschenen had. Alle krachten stonden daar als in de dood gevangen en gingen zo hevig tegen elkaar te keer, dat in het midden van het lichaam hitte ontstond. Toen het gebeurde dat de angstige geboorte in de hitte kwam te staan, toen brak de liefde in het licht van God door de Hemel der scheiding heen en stak de hitte aan. Toen ging in de hitte, in het water, of het vet in het water het schijnende licht op en het hart van het water ontstak zichzelf en dat is in een ogenblik gebeurd. Toen het licht het lichaam goed had omvat, is het lichaam daardoor in een tamelijk zachtmoedige toestand veranderd, zodat het niet meer in die verschrikkelijke angst behoefde te zijn.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] (Allen, die Hem aannamen, gaf Hij de macht om kinderen Gods te worden, omdat zij in Zijn naam geloven. Joh. 1:12) Het spreekt haast vanzelf dat bij al degenen, die Mij niet opnamen of niet herkenden, de werkelijke orde verstoord bleef en dat met deze verstoring een lijdende toestand, het zogenaamde 'kwaad' of de 'zonde' bleef. Daartegenover verdween bij veel anderen dit 'kwaad' zodra ze Mij opnamen d.w.z. in hun hart herkenden, omdat ze weer met Mij en daarom met de orde en de oerbron van al het Zijn verenigd werden. Daarin vonden zij zichzelf, en zij vonden ook Mijn oorspronkelijke licht als het genoemde deel van zichzelf en daarin het eeuwige onverdelgbare leven.
Hoofdstuk 2: De oude en nieuwe getuige, Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...