Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4378 resultaten - Pagina 2 van 292

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[3] Als de zon een totaal duistere klomp zou zijn, wat zij ondanks haar omvang net zo goed zou kunnen zijn als zwart kalksteen, zou zij geen natuurlijk leven op de werelden veroorzaken. Maar haar inwendige, grootse, voor jullie begrippen weliswaar nog onbegrijpelijke organische inrichting is zo gevormd en geaard, dat zich in haar inwendige voortdurend een reusachtige hoeveelheid fijne luchtsoorten moet ontwikkelen. Daardoor wordt het ontzettend grote zonnelichaam in de eerste plaats gedwongen om zijn as te draaien, zodat er een voortdurende wrijving ontstaat tussen de grote zonneatmosfeer en de daarop rustende ether, waardoor in de tweede plaats de activiteit van de in de grote zonneatmosfeer aanwezige, ontelbaar vele natuurgeesten steeds opnieuw wordt opgewekt, welke activiteit zich dan zodanig meedeelt aan de in de ether aanwezige natuurgeesten, dat deze, omdat ze uiterst beweeglijk zijn, ogenblikkelijk over een afstand van meer dan tweehonderd duizend veldwegen gaans *)(*10 veldwegen = I mijl 400.000 : 10 = 40.000 mijlen = snelheid van het licht per sec. )(1 Duitse mijl = 7,5 km.), in een rechte lijn vanaf de zon gerekend, eveneens geactiveerd worden, en in ieder daaropvolgend ogenblik zo 'n zelfde afstand steeds maar verder en verder, tot op een voor jullie onmeetbare afstand van de zon.
Hoofdstuk 219: De werking van het zonlicht. Het menselijk oog. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] CYRENIUS zegt: 'Dat doe ik in het geheel niet; want dit keer heb je de volle waarheid gesproken, die anders niet licht aan de mond van een Farizeeër ontsnapt, en dat stemt me echt blij! Overigens moet ik, wat die door jou zo gevaarlijk genoemde profeet of zelfs zoon van God betreft, in de eerste plaats opmerken dat Hij bij jullie door boze tongen in opspraak gebracht moet zijn, en ten tweede openlijk bekennen dat ik de hoogst Achtenswaardige heel goed ken en je de verzekering kan geven, dat Hij een hoogst onschadelijk mens is, die zich alle moeite getroost Zijn medemensen tot heil te zijn, zelfs Zijn allerergste vijanden, die jullie kennelijk zijn, ondanks dat Hem al jullie listige bedriegerijen, waar noch een Mozes noch een Aäron ooit van gedroomd heeft, Hem maar al te bekend zijn.
Hoofdstuk 149: Cyrenius' getuigenis voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] En omdat jullie zo dom zijn, begrijpen jullie met geen mogelijkheid de onuitsprekelijk grote tekenen van deze tijd, zoals jullie ook, ondanks al je hoog geprezen schriftgeleerdheid, geen flauw idee hebben van wat Mozes en alle andere zieners over deze huidige tijd geprofeteerd hebben, met name over de Messias der joden en Zijn rijk op aarde. Dat is dan ook evenals jullie onderneming alleen maar toe te schrijven aan jullie te grote en grove geestelijke blindheid; want als jullie enig geestelijk licht zouden bezitten, moesten jullie toch terwille van jullie Jehova inzien, dat tegen een macht als de onze van jullie kant nooit iets met succes ondernomen kan worden; en al helemaal niet tegen een man die vervuld is van de almachtige geest van God, die het alleen maar een klein beetje hoeft te willen, -en in een enkel ogenblik bestaat de hele aarde niet meer!
Hoofdstuk 150: De domheid en blindheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Daarom is het volgens mij veel logischer en meer in overeenstemming met het zuivere verstand om slechts een tijdelijk bestaan na dit leven aan te nemen dan een eeuwig dat zich noch met het levensgevoel noch met de ruimte in een gunstige verhouding laat plaatsen. Voor ons althans heeft, in het juiste licht bezien, het uiteindelijke teloorgaan van een tijdelijk levend wezen nog altijd ruimschoots de voorkeur boven iedere vorm van voortbestaan, al is het nog zo gunstig, en een innerlijk gevoel zegt mij altijd: Ondanks alle, zelfs de hoogste, menselijke wijsheid is en blijft de dood van het lichaam toch het laatste van alle dingen! -Wat zeg jij, edele en wonderbaarlijke vriend, hier nu op?"
Hoofdstuk 185: Hirams bezwaren tegen het eeuwige voortbestaan van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] DE WAARD kwam dicht op Mij toe en zei: 'O, u grote en waarachtigste heiland, hoe moet ik u nu op passende wijze bedanken voor deze waarachtige genade? Want waarlijk, alleen wie dat kan wat u kunt, kan genade uitdelen; want wat heeft een blinde aan duizend genadegaven en weldaden van de kant van de machthebbers van deze aarde, als zij hem ondanks al hun macht en goedheid het licht van zijn ogen niet kunnen geven!? Maar u heeft hem vanuit een innerlijke, mij geheelonbegrijpelijke macht het gezichtsvermogen gegeven en daarmee heeft u mij en mijn liefste zoon een onuitsprekelijk grote genade bewezen. Maar als loon daarvoor is hetgeen ik u voorheen beloofd heb veel te weinig! 0, zeg mij wat ik u nu schuldig ben, dan zal ik met alle liefde en vreugde gevolg geven aan uw wens!'
Hoofdstuk 253: De genezing van de blindgeborene en van andere zieken (Ev. Matth. 19,2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Bovendien staat ook in de Schrift dat men slechts in een God moet geloven en niet ook nog enkele vreemde goden naast Hem mag hebben. U beschreef uzelf echter aan ons als een echte god, gelijk aan de oude God, want u zei openlijk dat u Zijn zoon bent en precies dezelfde macht heeft als Hij en bovendien nog het gericht. Wie kan er van u -terwijl u er uitziet als een mens, en ook nog uit Galilea komt waar toch al meer heidenen wonen dan Joden - ook al spreekt u nog zo scherpzinnig, meteen geloven dat u werkelijk degene bent waarvoor u zich hebt uitgegeven?! Wij konden dat ook niet ondanks uw geduchte teken, dat u bovendien nog vandaag op een feestelijke sabbat hebt gedaan, wat voor ons uw beweerde goddelijkheid nog verdachter moest maken. Nu gaat ons natuurlijk een ander licht op, en dat zal ons nog meer opgaan als u ons nu hopelijk van deze grote kwelling zult verlossen. Wij smeken u daarom!"
Hoofdstuk 6: De bekentenis van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Kijk, zo gaat het ook bij de mens! Zolang de innerlijke levenswarmte van zijn liefde haar hoogtepunt niet heeft bereikt en het licht van deze warmte hem niet helemaal doordringt, zal hij ondanks de beste uitleg van buitenaf de innerlijke, geestelijke waarheden moeilijk of uiteindelijk helemaal niet begrijpen; als hij echter als een rijpe druif helemaal door de toenemende innerlijke levenswarmte en haar licht doordrongen wordt, is hij rijp en bezit hij reeds zelf de beste uitleg van al zijn eerdere twijfels.
Hoofdstuk 27: Het rijpingsproces bij de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Nu ben je Mij weliswaar heel aangenaam, en Ik zal te juister tijd wel weer het levensbewustzijn in je zielleggen; maar in je jonge jaren heb je je vleselijke lusten erg gekoesterd, en kijk, juist daar ligt bij jou dan ook voornamelijk de reden waarom je ondanks al je vragen en zoeken tot op heden nog steeds het ware onfeilbare licht niet gevonden hebt! Door je huidige kuisere leven zul je ook weldra tot meer innerlijk levensinzicht komen en dan niet meer zulke vragen stellen als je nu gedaan hebt. -Heb je Mij nu goed begrepen?'
Hoofdstuk 68: De oorzaak van de vrees voor de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Maar bij deze heidenen zouden we tien jaar lang hebben kunnen praten zonder hen bekeerd te hebben tot het licht van het leven uit God, omdat zij ondanks de vele, grote tekenen nog hevige tegenstand boden. Nu behoren zij wel bij ons, meer dan vele Joden, en vanwege hun starheid zal de joden ook het licht ontnomen worden en aan de heidenen worden gegeven, maar ondanks dat alles mag je nooit vergeten dat het heil van de mensen alleen maar van Jeruzalem uitgaat, en alle voorspellingen die aan de joden gegeven zijn zullen op die plaats in vervulling gaan voor alle mensen van de aarde! Maar ondanks dat alles zullen we nu ook de heidenen bezoeken en hen voorbereiden op wat zij na Mijn hemelvaart kunnen verwachten, namelijk de uitstorting van de Heilige Geest uit God.
Hoofdstuk 126: De betekenis van het joodse volk ten opzichte van de heidenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] De materie is dus niets en de ziel, in zekere zin een product van de materie, is op zichzelf ook niets; alleen de zuivere geest is als zodanig werkelijk iets. Wat is dan een zuivere geest in en op zichzelf voor een stof, of wat voor iets is hij? Dat is een vraag die een sterfelijk mens nooit volledig zal beantwoorden, zolang hij alleen nog maar vanuit zijn minstens nog halfstoffelijke ziel en vanuit zijn stoffelijke lichaam denkt en wil, en zelf niet bijna helemaal geestelijk is geworden. En, hemelse vriend, zodoende moet je wel een beetje geduld met ons hebben! Want ondanks de wonderen die je daar zojuist voor hebt gedaan, begrijpen wij je verklaringen met betrekking tot deze uiterst tere levensvraag niet helemaal. Je uitleg verschaft ons nog niet voldoende licht om helder te begrijpen wat de levende zuivere geest op zichzelf voor stof is en wat voor iets het eigenlijk is.
Hoofdstuk 71: Het wezen van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Dan vraag ik in naam van de Heer: Met wie moetje dat soort mensen dan vergelijken? De dieren hebben hun tijd van rusten en slapen. Als zij ,wakker zijn, zijn zij op hun manier bezig, zoals de mieren en de bijen, en zorgen nauwgezet voor hun toekomst -want dat ligt in hun instinct -; maar de mens, die noodzakelijkerwijs een geheel vrije wil heeft, schept ondanks alle openbaringen genoegen in zijn traagheid en wil niet het licht, maar alleen de nacht en de volledige duisternis, zodat hij voortdurend des te behaaglijker zijn dood brengende slaap kan voortzetten..
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Om hun inkomen te vergroten dat zij door hun nutteloze werk verwerven, zullen zij, zoals nu de Farizeeën, hun zendelingen door de hele wereld uitzenden en de vreemdelingen tot hun kinderen maken. Die waren als duistere heidenen al nergens goed voor; maar wanneer zij dan het echte wereldse filisterdom gaan aanhangen, zullen zij nog honderdmaal erger worden dan zij al waren! Daardoor zal hun duistere land gevuld worden met zilver en goud, en hun honger naar de schatten van deze wereld zal geen einde nemen en geen doel hebben en evenmin hun heerszucht en oorlogszucht, -wat de profeet in het beeld van de paarden en de ontelbare wagens uitdrukt. Maar ook het territorium waarover zij heersen zal vol afgodsbeelden en tempels zijn, zoals Salomo de wijze daar ook reeds. mee begonnen is, ondanks de persoonlijke waarschuwing van God; hij liet rondom Jeruzalem voor zijn vreemde vrouwen afgodentempels oprichten. Voor die afgodsbeelden zullen de blinde dwazen zich buigen en het werk van hun eigen handen en vingers aanbidden in de domme mening, God daarmee welgevallig te zijn. En wie 'dat niet zal doen, zal op leven en dood vervolgd worden. Want veel koningen zullen om hun troon meer glans te geven de onzin van de wereldse filistijnen steunen en de vrienden van het licht en de levende waarheid, waar er altijd maar weinig van zijn, te vuur en te zwaard vervolgen.
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Nu zei Agricola weer: 'Dat zal ongetwijfeld zo zijn, want U alleen weet het beste wat er op deze ellendige aarde nog allemaal moet gebeuren; maar iemand als wij, die geen blik in de toekomst kan werpen en niet kan zien hoe de dingen zich zullen ontwikkelen, aan wie U alleen maar vergund heeft om zijn aardse leven ter beproeving van de vrije wil volgens Uw leer zo goed mogelijk te doorstaan, en die daarbij nog heel veel hindernissen op de weg van het licht geplaatst ziet, die wordt ondanks alles zo zeer met zorg vervuld dat hij zich afvraagt: 'Wat zal er mettertijd van dat alles worden?'
Hoofdstuk 14: De verhandeling van de Heer over de toekomst van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] De joden, Romeinen, Egyptenaren en Indiërs zeiden: 'Ja, Heer en Meester, en wij danken U van ganser harte voor Uw onderricht aan ons, die nog altijd zeer blind en doof zijn, ondanks al het vele en grote licht dat U ons heeft gegeven! Daarom vragen wij U dan ook om geduld te hebben met onze nog altijd grote zwakheden; maar wij zullen voortaan welons best doen, zodat Uw heilige aan ons geschonken licht steeds helderder in ons gaat stralen.'
Hoofdstuk 18: De poort van de hemel en het rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] En zo is het ook gesteld met al die voorname wijsgeren en natuurkundigen, met name als ze vanwege hun geleerdheid door de staat bovendien nog op een hoge positie geplaatst zijn; zij zijn vol eigendunk, vol hoogmoed, kijken op alles neer, zijn daarom koud en gevoelloos, en hebben geen liefde behalve de starre liefde voor zichzelf en voor hun eigen hoogheid. Maar daarom zijn ze ook, ondanks hun licht, dat geen levenswarmte bevat, volkomen onvruchtbaar en dienen het hoofd van de staat weliswaar als een soort paradepaard, maar praktisch gesproken dienen ze tot weinig of meestal helemaal niets, terwijl de lager geplaatsten wel werken en door de praktisch toegepaste kennis van nut zijn voor de staat, en de nog lager geplaatsten nog meer werken en de staat en de mensen ook ontegenzeglijk van nog veel meer nut zijn.
Hoofdstuk 107: Het doel van de bergen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...