Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1782 resultaten - Pagina 2 van 119

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] Ik zeg: 'Die vier zijn genoeg, maar Ik moet je nu toch op een foutje in het ordenen van je eigendommen wijzen. Het is eigenlijk niet zo belangrijk, maar omdat Ik meen dat alles nu eenmaal in een zekere orde moet gebeuren, vind Ik het niet zo slim van je dat je eerst je pak met schrijfmateriaal dicht bindt en dan aan Mij komt vragen hoeveel vellen Ik denk dat je nodig zult hebben. Als Ik nu eens gezegd had: ' Je hebt in Kapérnaum vijf vellen nodig!', dan zou je nu vanwege dat ene vel je hele pak weer los moeten maken, en dat zou je onnodig veel moeite bezorgd hebben. Maar, aangespoord door Mijn geheime beïnvloeding, heb je precies het juiste aantal buiten het pak gehouden, en je daardoor de moeite bespaard het pak weer open te moeten maken. Zoals Ik je echter al zei, het is niet zo belangrijk, maar overal vind je terug dat ordelijkheid veel nut heeft, ook al schijnt het nog zo onbelangrijk.
Hoofdstuk 92: Gods alwetendheid en Zijn leiding. (8/9.10.1851) Onderweg naar Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Een mens had eens een stenige akker, waar hij met veel moeite en ijver de stenen uit verwijderde; hij hield daarbij wel de volgende goede orde aan: Eerst verzamelde hij de grootste stenen uit de akker en legde deze buiten de akker in de vorm van een regelmatige, rechthoekige hoop. Daarna verzamelde hij de minder grote en legde deze op een tweede eveneens rechthoekige hoop. En zo deed hij vervolgens met de overige, natuurlijk steeds kleinere stukken steen en hij produceerde zo tien steenhopen, die per hoop even grote stenen bevatten.
Hoofdstuk 92: Gods alwetendheid en Zijn leiding. (8/9.10.1851) Onderweg naar Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Wees daarom altijd en in alles zo ordelijk mogelijk! Als iemand ergens geld voor wil besteden, dan zal hij zich zeker het eerst daar oriënteren, waar de meeste orde heerst! Achteraf orde op zaken stellen is vaak erg nutteloos! Begrijp je dit voorbeeld?'
Hoofdstuk 92: Gods alwetendheid en Zijn leiding. (8/9.10.1851) Onderweg naar Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Want iedere dwang ergens anders vandaan dan uit het eigen hart, is vreemd en kan voor het persoonlijke eigen leven van de mens onmogelijk enige waarde hebben in Mijn eeuwige vrije orde.
Hoofdstuk 93: Naar Kapérnaum. De Heer dwingt niemand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Petrus roept zichzelf dadelijk tot de orde en nodigt alle gasten uit voor het avondmaal, dat voornamelijk uit brood en goed klaargemaakte vis bestaat.
Hoofdstuk 101: Het bijzondere wijnwonder voor Judas. (19.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] En Ik gaf gehoor aan hun wens en zei daarop tegen Petrus:'Vriend breng het schip maar gelijk weer in orde, zodat we ons snel weer van deze streek kunnen verwijderen!'
Hoofdstuk 104: In Gadara. De genezing van de bezetenen. (22/23.10.1851) In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Maar het is heel wat anders, als je iemand die dom handelt, broederlijk terecht wijst en dan met een vrolijk en blij hart lacht, als de domme wijs wordt! Dan hoort je vreugde en blijheid thuis in de hemelse orde en is daarom goed, juist en rechtvaardig!
Hoofdstuk 107: Over het wereldse blijspel en de kinderen Gods. (5.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Maar toen ze Mij had aangeraakt, merkte ze, dat ze helemaal beter werd. Haar bloedvloeiing werd direkt gestopt en ten opzichte van haar kwaal maakte zich een grote rust van haar meester, en ze voelde in haar hele wezen dat ze weer in orde was.
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Hij bespotte noch Mozes noch de profeten, maar alleen u en uw nieuwe voorschriften, en Mij liet hij ongemoeid; waarom moet Ik hem dan een terechtwijzing geven?! Hij had het over u en heeft derhalve alleen maar u wat misdaan; daarom is het nu dus slechts uw zaak om met hem in het reine te komen! Als hij niets tegen Mij heeft, wat zal Ik dan tegen hem hebben?! Vereffen zelf die zaak maar met hem! Tussen Mij en hem is tot nu toe alles volkomen in orde.'
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Toen echter uit die mensen de kinderen van Kaïn een deel van de aarde in vast en erfelijk bezit hebben genomen en daarvoor wetten en een zelf en heerszuchtige orde hebben gemaakt, toen duurde het dan ook geen duizend jaar meer!
Hoofdstuk 124: Gelijkenis van de nieuwe kleren en de nieuwe wijn. (3.12.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Kijk nu eens naar de ons bekende orde van de Essenen, die is ook streng, en hun eerste gebod is eerlijkheid; maar wat hebben ze aan al hun eerlijkheid en al hun andere strenge regels?! Bij wie tellen ze mee?! Noch de Grieken, noch de Joden houden rekening met hen, alleen bij de Romeinen schijnen ze een paar aanhangers te hebben. Gesteld nu dat het een hele goede en zuivere leer is die zij volgen, dan is die toch alleen maar voor die paar mensen, die zich daarvoor uit de wereld teruggetrokken hebben, heel goed, maar voor de totale mensheid toch geheel onbruikbaar!
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] En Petrus en zijn knechten brachten het schip meteen in orde. Toen Ik Mij echter inscheepte, kwamen de twee genezenen Mij snel achterna en vroegen Mij, of zij Mij ook mochten volgen; want ze zouden in deze stad niets te doen en niets om van te leven hebben, en in hun huis zouden hun familieleden ze zeker nooit op willen nemen omdat ze te bang voor hen waren! Ik wees ze echter met vriendelijke ernst terug en zei tegen hen: 'Ga maar gerust naar je huis en je familie terug; ze zullen je met vreugde opnemen! Ga en verkondig de uwen, en ook de hele streek, wat voor groots de Heer aan jullie heeft gedaan en welke barmhartigheid Hij jullie bewees; dat is beter dan dat je Mij nu zou volgen! Want je moet nu in deze omgeving, waar men je overal goed kent, een heel goed getuigenis van Mij geven en daardoor nuttig zijn voor de mensen; en de mensen zullen jullie net als voorheen, toen je voor hen een verschrikking was, niet laten verhongeren.
Hoofdstuk 104: In Gadara. De genezing van de bezetenen. (22/23.10.1851) In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Maar nu vroeg Judas: 'Heer, dat zal allemaal wel in orde zijn, en we zullen bij de boeren zeker zonder geld wel verzorgd worden; maar we zullen toch ook wel naar de steden en markten moeten gaan, waar de gastvrijheid van vroeger allang verdwenen is! Hoe kunnen we daar zonder geld in leven blijven of iets doen?'
Hoofdstuk 136: De tegenwerpingen van Judas. (1.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Maar wee deze en alle latere vijanden van Mijn orde! Waarlijk, die zullen duizendvoudig voelen Wie het was Die zij weerstreefden en met Zijn echte volgelingen met alle vloeken belaadden!
Hoofdstuk 149: De opwekking tot het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Het uitspansel dat Mozes bedoelt, is de vaste wil volgens de ordening van God, die voortkomt uit het juiste begrip en uit de liefde, die het gezegende aardrijk des levens is. Deze wil kan slechts voortkomen uit de vruchten schenkende volheid van de echte liefde tot God in het mensenhart, die ontstond uit het hemelse licht dat God in de mens liet stromen toen Hij zijn innerlijke duisternis verdeelde in avond en morgen. Deze echte liefde tesamen met het juiste inzicht en het ware verstand, hetgeen zich in de mens uit als een levend geloof, is de hemel in de mens. En de daaruit ontsproten vaste wil om te voldoen aan Gods orde is het uitspansel in de mens. En aan zo 'n uitspansel geeft God, als dat geheel overeenstemt met Zijn liefdevolle wil, nieuwe lichten uit de hemel der hemelen, ofwel de zuivere vaderliefde in het hart van God. En de lichten verlichten dan de wil en maken dat deze het inzicht krijgt van de engelen en verheffen daardoor de geschapen mens tot het ongeschapen Kind van God, dat zich door de eigen vrije wil nu aangepast heeft aan de goddelijke ordening!'
Hoofdstuk 160: De vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...