Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2200 resultaten - Pagina 2 van 147

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[3] (Toen nu de Samaritanen naar Hem toe kwamen, vroegen zij Hem bij hen te blijven! En Hij bleef toen twee dagen daar. Joh. 4:40) Nadat deze Samaritanen zo onder elkaar van Mij getuigden, kwamen ze gezamenlijk in alle eerbied naar Mij toe en vroegen Mij, of Ik bij hen wilde blijven. Want ze zeiden: 'Heer, U, Die waarachtig Christus bent, zoals wij U nu duidelijk herkend hebben, blijf bij ons; want in Jeruzalem zult U weinig geloof vinden, in plaats daarvan echter des te meer ongeloof en alle soorten vervolging! Want iets slechters dan een Farizeeër is er op de hele aarde niet te vinden, noch op het land, noch in het water. Hier zal men U echter behandelen, zoals het voor Diegene past, Die ons door Mozes, David en de profeten voorspeld is!'
Hoofdstuk 31: Het echte ereteken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zei echter: 'ook al slapen de mensen, dan waakt toch de Heer, en de Heer zorgt voor alles, en degenen, die bij Hem zijn, behoeven er alleen maar voor te zorgen dat ze bij Hem blijven. Maakt u daarom gereed, zodat we deze Samaritaanse stad in kunnen gaan! Daar zullen we allemaal goed onderdak vinden. Deze vrouw hier, die Mij vanmiddag geen water wilde geven, heeft een ruim huis en zij zal ons, naar Ik meen, twee dagen onderdak niet weigeren.'
Hoofdstuk 32: De Heer ziet het hart aan. In Sichar en omgeving. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik antwoord hen echter: 'Ik nodig u niet uit en dwing niemand; wie van u uit vrije wil tot Mij wil komen, zal geen gesloten deur vinden, maar kan zonder meer bij Mij komen. Wie dus komen wil, die kome, wie echter thuis wil blijven, die blijve thuis, want Ik dwing en veroordeel niemand!'
Hoofdstuk 32: De Heer ziet het hart aan. In Sichar en omgeving. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik zeg: 'Mijn vriend doe nu maar altijd wat Ik je zeg, en het zal je steeds goed gaan! Ga nu maar, zoals Ik zei en je zult vandaag geen werk vinden en er zal niemand aan de tolboom staan te wachten! Neem nog wel je andere schrijvers mee, zodat in dit geval Mijn toespraak door meer personen opgeschreven zal worden!' -Matthéus zegt: 'Ja, als het zo gelegen is, dan wil ik wel gaan!'
Hoofdstuk 39: Het oudste en echtste huis van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Het is maar al te duidelijk, dat door het in acht nemen van zo'n leer, die helemaal tegen de aard van de menselijke instellingen ingaat, de wereld in korte tijd zou veranderen in een onherbergzame woestijn. Als de wereld echter een woestijn is geworden, waar vinden de mensen dan de een of andere opleiding, als alle opleidingsinstituten noodgedwongen verdwijnen moeten omdat niemand geld heeft om ze te vestigen en te onderhouden?!
Hoofdstuk 40: Op Garizim. Kritiek op de bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Irhaël heeft gelijk! Wie zich stoot, die moet zich dan maar stoten en moet dan maar zijn berg beklimmen! Als hij daar niets meer zal vinden, dan zal hij vanzelf wel iets beters gaan bedenken.
Hoofdstuk 49: ledere dag is van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Want God wil, dat de mensen voortdurend en steeds frequenter er aan zullen wennen om de liefde te beoefenen om te zijner tijd in het andere leven tot alle werk en moeite in staat te zijn, en alleen daarin de ware en hoogste zaligheid te zoeken en te vinden! Zouden de mensen door niets doen in staat zijn, dat ooit in zich zelf te ontwikkelen?! Ik zeg je: Nooit of te nimmer!
Hoofdstuk 50: Voor de naastenliefde kent geen rustdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik geef echter wel aan de armen die naar mij toekomen, en heb geen hond om een bedelaar van de deur te houden. Alleen dit bos, waar ik erg van houd, zie ik niet graag gebruikt door vreemden en armen, omdat ze de tuinen en nieuwe beplantingen vaak moedwillig beschadigen, en omdat ze daarin als hongerigen en dorstigen toch niets vinden waarmee ze zich kunnen verzadigen en hun dorst kunnen lessen. Daarentegen heb ik op ongeveer twintig landwegen gaans van hier een groot vijgen en pruimenbos aangeplant; daar mogen alle vreemdelingen en armen vrij plukken, alleen mogen ze de bomen niet beschadigen, en daarvoor heb ik er ook een aantalopzichters lopen.
Hoofdstuk 59: Ezau's slot. Vrees voor Wie hij lief moest hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] De dokter zegt: 'Jullie Mozaïsche letterknechten! Hard lopen op een sabbat, die, daar de zon al ondergegaan is, nog slechts een na sabbat is, vinden jullie zondig; maar als je op de sabbat je vrouwen maagden verkracht en met hen de grofste ontucht, hoererij en echtbreuk pleegt, hoe vinden jullie dat dan? Heeft Mozes geboden om dat op een feestdag te doen?' De Samaritanen zeggen: 'Als het nu geen sabbat was, dan zouden we je voor zo'n uitspraak stenigen, maar voor deze keer laten we je gaan!' De dokter zegt: 'Nou, nou, jullie durven nogal, juist op een moment waarop de lang beloofde Messias vlak voor de poort van Sichar wacht en ik Hem snel tegemoet ga om Hem te zeggen, dat in Zijn huis alles al voor Zijn ontvangst klaar staat! Hebben jullie dan nog niet gehoord, wat vandaag voor de poort van onze stad gebeurd is?'
Hoofdstuk 33: De dokter en de Samaritaanse wetgeleerden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Wij allen zijn uitermate blij, zoals een bruid is wanneer haar bruidegom komt en haar begroet en voor het eerst zijn hart en zijn hand aanbiedt! Want waarlijk Heer, Jeruzalem, de uitverkoren stad van de grote koning, is het verkeerde pad opgegaan en deugt nergens meer voor en is U niet waard! Wij vinden ons zelf ook wel niet zoveel waard want wat heeft men nodig om waarde voor God te verkrijgen?! -maar het is wel zeker, dat als de Heer nu alleen tussen twee slechten te kiezen heeft, Hij ons, als duidelijk de minst slechte, kiezen zal! En dat zien wij nu wonderbaarlijk in vervulling gaan! U bent het waarop wij al zo lang wachtten, daarom hosianna aan U, Die in de naam des Heren tot ons komt!'
Hoofdstuk 38: Niet het horen, maar het doen brengt heil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Kijk Meester, dan zal de leerling het begrijpen en dan kan ik, zoals reeds eerder opgemerkt, geheel terecht van hem verlangen, dat hij naar de geest der waarheid van mijn leer zal handelen! Kan ik echter, zonder een dwaas te zijn, ook verlangen dat hij handelt volgens mijn harde symbolische beeld? Als ik dat in volle ernst aan mijn leerling zou vragen, dan zou ik mij voor alle denkende mensen toch wel gedragen als iemand, die water in een goed gesloten kruik droeg, terwijl een dorstige naar hem toe komt en hem smeekt, dat hij hem te drinken zou geven. De waterdrager zou hem meteen de gesloten kruik aanreiken en zeggen: 'Hier heb je de kruik, -drink!' Hij zou nu proberen te drinken, maar geen opening vinden en de drager vragen: 'Hoe kan ik daaruit drinken? De kruik is toch aan alle kanten dicht!' De drager zou tegen hem zeggen: 'Als je blind bent en de opening niet kunt vinden, slok dan de hele kruik op en dan zul je op die manier ook wel het water mee opslokken!'
Hoofdstuk 41: Onbegrip voor de beeldspraak der bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Kijk, dat is het meest onpraktische punt van Uw leer, dat bij het volle verstand nooit opgevolgd kan worden! En zo er al werkelijk ooit ergens gekken te vinden zouden zijn, die zo'n leer op zichzelf toepasten, dan zouden die daar beslist niet beter van worden; want als iemand het leven daarbij niet verliest, dan zal hij vanwege de ellende, waarin deze schijnbaar van God afkomstige leer hem gestort heeft, God niet loven. Sterft hij echter, wat het waarschijnlijkste is, dan vraag ik met David: 'Heer, wie zal U in de dood nog loven, en wie zal U prijzen in het graf?!' Dus dit punt zou U ons minstens duidelijk moeten uitleggen; al het andere willen wij als een weliswaar op de spits gedreven -humane leer aannemen!
Hoofdstuk 41: Onbegrip voor de beeldspraak der bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Als U er echter prijs op stelt, o Heer, dan zou ik U willen vragen ook langs mijn huis te gaan, waar ik U dan mijn vrouwvolk voor kan stellen. Maar ze hierheen laten komen komt niet zo goed uit, want ziet U, ik heb weliswaar overal voldoende van en ik kan met mijn familie hier redelijk leven, maar onze kleding is wat armelijk. Voor in huis en voor de huiselijke bezigheden is het voldoende, maar om in een gezelschap, zoals dit hier te verschijnen, zien ze er als familie van de opperpriester veel te armelijk uit! En daarom is het in ieder opzicht beter, denk ik, als ze netjes thuis blijven, waar ze niet bloot staan aan de bespotting van de wereld en geen voedsel vinden voor hun aangeboren ijdelheid. En het is voor hen ook goed om zo min mogelijk met de wereld in aanraking te komen, want de wereld is en blijft altijd slecht!'
Hoofdstuk 52: De belastering van de dochters van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik zeg je echter, dat ieder mens die zijn lichaam verliest, ook tegelijkertijd voor eeuwig de aarde verliest. En als hij niet door de liefde in zijn hart een nieuwe aarde voor zichzelf geschapen heeft, dan zal zijn ziel zich over moeten geven aan de wind en de wolken en de nevels, en wordt heen en weer gedreven in de eeuwige oneindigheid. Zij zal nooit ergens rust en stilte vinden behalve in het valse en waardeloze voortbrengsel van de eigen fantasie, en hoe langer deze rust duurt, des te zwakker, duisterder zij wordt en tenslotte gaat zij over in pikzwarte nacht en duisternis, waaruit de ziel vrijwel nooit zelf een uitweg vindt! Daarom kun je in de toekomst ook maar beter zo doen als Ik het je nu gezegd heb; maar doe voor dit ogenblik, wat je zelf wilt en kunt!'
Hoofdstuk 58: Het vlees heeft een aards einde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik zeg: 'Pas als je in dit kasteel van jou geen oostvleugel zult vinden, mag je wat zeggen; als je er echter een vindt, denk en begrijp dan, dat bij God alle dingen mogelijk zijn! Maar wees dan stil en zeg niets tegen Mijn gezelschap; want voor zulke dingen is Mijn omgeving nog niet rijp!'
Hoofdstuk 60: Bij de Heer is de echte wil gelijk aan de daad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...