Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5489 resultaten - Pagina 2 van 366

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[7] Ik zeg: ' Jullie kennen Mij weliswaar voor zover Ik Mij aan jullie geopenbaard en getoond heb. Maar jullie missen nog veel. Pas wanneer jullie de Vader zult herkennen, zul je ook Mij helemaal kennen, en dat zal gebeuren wanneer Ik van deze aarde weer naar Mijn hemelen zal zijn opgevaren. Vanaf dat moment zal de Vader jullie naar Mij optrekken, zoals Ik jullie nu naar de Vader trek. En wie niet door de Vader getrokken wordt, die zal niet tot Mij, de Zoon, komen. Waarlijk Ik zeg je; In die tijd zal iedereen van God Zelf moeten leren Wie de Zoon is. En wie niet door God zal zijn geleerd, die zal niet tot de Zoon komen en zal niet het eeuwige leven in Hem hebben.
Hoofdstuk 149: De opwekking tot het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Maar de Zoon is niet strenger dan de Vader; want wat de liefde van de Vader doet, dat doet ook de liefde van de Zoon, en evenals de liefde van de Vader de Zoon is, zo is ook liefde van de Zoon de Vader.
Hoofdstuk 149: De opwekking tot het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De van doodsangst bevenden huilen: 'Wat moeten we doen?' Daarop zeggen de drie: ' Deemoedig zijn en de ware, enige Zoon van God geloven, Wiens ziel één is met de Vader! Want de Vader is in Hem en niet buiten Hem!' -Na die woorden verdwijnen de drie engelen, en de Farizeeën richten zich weer op en zien geheel af van hun bijzonder slechte voornemen.
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Het zal jullie wel bekend zijn dat de timmerman uit Nazareth, Jozef genaamd, waarvan altijd al gezegd werd dat hij ingewijd was in de kennis van de Egyptische en Perzische magie, tevens in direkte lijn afstamt van David en zich zo nu en dan de bijnaam 'Davids zoon' gaf. De vader van Jozef, die Eli heette en ook een timmerman met een overigens geheel onbesproken gedrag was, had echter in het geheim toch als hoofddoel gekozen om zijn stam weer op de troon van Juda en het gehele beloofde land te brengen. Hij liet zijn zoon Jozef, onder het voorwendsel dat deze zich in de bouwkunst zou bekwamen, in goed gezelschap naar Perzië en misschien zelfs naar Indië reizen. Maar dat was niet voor de bouwkunst, maar voor de buitengewone magie, opdat Jozef dan met die wetenschap en die kunst alle mensen kon verblinden en zich als een door God gezonden wezen kon laten verheffen op de troon van Joden en Romeinen tesamen. Want met de sterk tot verafgoding ge neigde Romeinen zou makkelijker gemanipuleerd kunnen worden dan met de Joden. Alleen moest Jozef, ondanks zijn geheime kunst, naar buiten toe een strenge Jood zijn en voor de wet geen smetje hebben, opdat zelfs de hogepriester geen aanmerking op hem kon maken! Na een aantal jaren kwam Jozef van zijn reis terug en bezat toen de kunst wel, maar had geen middelen en gelegenheid om deze toe te passen. Ook had hij geen durf genoeg, zoals mij oude mensen verteld hebben, maar het voornaamste wat hem ontbrak was het sprekerstalent; want spreken kon hij niet en daarom was hij erg kort van stof. Eli zag, dat zijn opzet niet slaagde, en liet toen zijn zoon Jozef, die helemaal geen geschiktheid voor de troon toonde, alleen maar zijn bekende handwerk uitoefenen. Toen Eli stierf, zegende hij zijn zoon wel, maar zei heel wijs dat Jozef ten opzichte van zijn kinderen voor dat bepaalde doel niets meer moest doen, want er zat geen toekomst meer in. En daarom heeft Jozef ook helemaal niets meer voor de kinderen van zijn eerste vrouw gedaan.
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] De slechte zoon ergerde zich echter daaraan en zei tegen de biddende broer: 'Wil je dan werkelijk met je gebed de natuur de wet voorschrijven?! Wie eenmaal zover is, hetzij vader, moeder, broer of zuster, moet sterven; en daar helpt geen smeken en bidden tegen! Daarom is mijn lijfspreuk: Wat God wil, daar ben ik het mee eens!'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg u: Wat Ik de Vader in Mijn hart kenbaar maak, dat doet Hij; en wat de Zoon wil, dat wil de Vader in eeuwigheid evenzo, en er is nooit een verschil tussen de wil van de Vader en de wil van de Zoon! Want geloof Mij: Vader en Zoon zijn er geen twee, maar in alles totaal Een! Wees dus kalm en geloof dat het zo is!'
Hoofdstuk 230: Jozefs dood en zijn getuigenis over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] IK zeg: "Laat dat en wees stil! Wat je echter in je hart voelt, wees daar zuinig op; er zal een tijd komen waarin je dat nodig zult hebben, bid dan tot de Vader in de hemel, die alleen heeft Zijn Zoon een dergelijke macht gegeven!" Na deze woorden zei de genezen man niets meer.
Hoofdstuk 22: De ergernis van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zeg: " Als jullie niet in staat zijn om zaken te begrijpen, die zo helder zijn als glas, hoe zullen jullie dan nog belangrijker dingen kunnen begrijpen? Als je het aardse niet begrijpt, hoe zul je dan het hemelse in je kunnen opnemen? -Wat en wie is de Vader dan? Kijk en luister: De eeuwige liefde in God is de Vader! -Wat en wie is de Zoon dan? Wat uit het vuur van de liefde voortkomt, het licht, de wijsheid in God! Zoals echter liefde en wijsheid één zijn, zo zijn ook Vader en Zoon één!
Hoofdstuk 32: Hoofdkenmerken van Gods wezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als dit allemaal nu zo wonderbaarlijk is, wat niemand van ons kan ontkennen, waarom zullen we de zoon van de timmerman dan niet voor iets hogers houden dan een leerling van de Essenen? Bij mijn weten kan hij die trouwens nooit gezien hebben, omdat hij nooit uit deze omgeving is weggeweest, behalve een paar keer met zijn vader en zijn broers naar Jeruzalem en, geloof ik, één keer naar Sidon om daar een huis te bouwen; maar verder was hij steeds thuis.
Hoofdstuk 53: De oudsten kunnen geen besluit nemen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Bij deze woorden loopt JOSOË vlug om de hele tafel heen, omarmt Mij en zoent Mij bijna half dood en zegt dan heel uitgelaten, maar tevens met een zeer wijze blijheid: "Kijk hierheen, alle hemelse geesten, machten en krachten, en bedek je aangezicht! Want dat wat hier gebeurde hebben jullie nog nooit beleefd! De eeuwige heilige Vader, die hier bij ons in de Zoon Jezus persoonlijk aanwezig is, laat Zich tastbaar liefkozen door een van Zijn schepselen!
Hoofdstuk 78: De hemelse wijsheid of de duivelse leugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] CYRENIUS drukt de jongen aan zijn borst, kust hem en zegt: "Kort en goed, Ik houd zeer veel van je en beschouw je van nu af aan als een zoon, die ik meer liefheb dan al mijn eigen kinderen en een aantal andere kinderen, waarvan ik vrijwillig net als nu bij jou, vader ben geworden. Want je zult ze allemaal geestelijk van veel nut kunnen zijn."
Hoofdstuk 80: Cyrenius neemt Josoë op. De dood van Johannes de doper. Jezus in de woestenij en aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Dan zeg IK tegen hen: "Gezegend zijn jullie, omdat je gelooft dat de Zoon des mensen door de Vader in de hemel in deze wereld is gezonden om het gevallene op te richten en het gevangene te verlossen! Maar neem jullie allen wel in acht, dat je over alles wat je nu als bijzondere tekenen van Mij hebt gezien, niemand iets vertelt, want dat zou een dubbel kwaad zijn!
Hoofdstuk 116: De leer moet verder verteld worden.(13.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Nu pas stond IK op, ging plotseling voor hem staan en vroeg hem ernstig: "Waarom overtreedt u dan de geboden van God terwille van uw eigen regels? (Matth. 15:3) God heeft geboden: 'U zult vader en moeder eren! Wie vader en moeder vervloekt, moet de dood sterven!' (Matth. 15:4) Maar u leert zoon en dochter dat zij tegen hun ouders moeten zeggen: 'Als ik voor u, vader of moeder, in de tempeloffer , dan is dat beter voor u, dan wanneer ik u steeds maar eer volgens het oude gebruik.' En tegen zo'n zoon en zo'n dochter zegt u: 'Zo heb je goed gehandeld! (Matth. 15:5) -Maar wat is daarvan het gevolg? Kijk! Het gevolg is dat nu bijna niemand meer zijn vader en zijn moeder eert! U hebt dus Gods gebod opgeheven terwille van uw eigen regels! (Matth. 15:6) Wie gaf u daartoe het recht? Zoiets kunt u alleen maar doen omdat u nog nooit in God geloofd hebt, want wie dood is, heeft geen geweten meer!"
Hoofdstuk 123: De geestelijk doden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "Met de volken der aarde gaat het net als met kinderen van één vader: die eerder ter wereld kwamen worden door de vader anders behandeld dan zij, die pas twee, drie, vier of vijf jaar geleden het licht der wereld aanschouwden. De oudste zoon is al een krachtige man geworden, en een dochter is huwbaar, daarnaast zijn er nog een paar kinderen van jouw leeftijd, en drie hebben nog de luier aan. Wat denk je, zou het verstandig van de vader zijn als hij de kinderen in de wieg net zo zou behandelen als de tot een krachtige man uitgegroeide zoon!?"
Hoofdstuk 138: De zelfverloocheningschool in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] De kinderen proefden en wisten ook met hun verbazing over dit wonder geen raad, en de oudste ZOON zei: "Vader, u weet dat ik goed bekend ben met de schrift. Ik ken alle profeten en hun daden, maar zo'n daad heeft niet een van hen gedaan! Deze buitengewone mens moet kennelijk méér zijn dan een profeet!"
Hoofdstuk 175: Valse en ware profeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...