Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6685 resultaten - Pagina 2 van 446

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[7] Zijn deze hoofdpunten bij ons echter geheel in orde, dan spreekt het vanzelf, dat wij ook in ons denken en willen orde moeten hebben, want de uiterlijke volkomen symmetrie in alles moet noodzakelijkerwijs de innerlijke symmetrie van de ziel tot gevolg hebben, wat de grote Geest natuurlijk het belangrijkst vindt.
Hoofdstuk 245: Op Venus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De ENGEL zegt: "Zeker, - maar zij wensen dat niet uiterlijk, maar slechts innerlijk. Want zij zeggen en erkennen dat een uiterlijk zichtbare vooruitgang belemmerend werkt op het innerlijk van de geest. Het uiterlijke moet men daarom zo stereotiep en afgebakend mogelijk maken, het inrichten naar de behoeften van het lichaam, - maar dan ook geen stap verder, want iedere vooruitgang in het uiterlijke en materiële is volgens hen een achteruitgang van het geestelijke, innerlijke.
Hoofdstuk 246: Voordelen van de Venus orde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Maar de ziel moet toch eerst het materiële geheel afleggen voordat de geest het aan hem verwante in de ziel tot zich kan trekken als het hem eigene en daarmee een volmaakte eenheid kan vormen. Het materiële van de ziel is voor de geest zichtbaar aan datgene, waarmee de ziel bekleed is. Je hebt gehoord hoe Zorel over een vuil hemd sprak dat hijzelf in het meer reinigde, daarna uitwrong en nog vochtig aantrok. Kijk, dit kledingstuk vormt nu de nog materiële buitenkant van de ziel, die eerst afgelegd moet worden en moet gaan. rusten voordat de innerlijke, goddelijke geestmens volledig over kan gaan in zijn ziel, die hem nu zeer verwant is en waarmee hij dan één geheel kan vormen.
Hoofdstuk 54: De verhouding tussen lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] CYRENIUS zegt: "Dat niet, o Heer en hoogste Meester van eeuwigheid, maar weet U, ouder gewoonte steekt er bij mij af en toe een klein stormpje op, als er ergens zo'n doortrapte booswicht opduikt! Maar U ziet wel hoe snel ik mij laat vermanen en daarbij mijn oude domheid ook meteen inzie! Nu verheug ik mij alweer op het verdere onderzoek, waar onze Johannes zeer bekwaam in schijnt te zijn! Maar daartoe behoort ook Johannes' wijsheid en zijn innerlijke doorzicht, natuurlijk geleid door Uw geest. Het mooiste is echter dat Zorel eigenlijk nog niets merkt van iets wonderbaarlijks, terwijl het hem toch zou moeten opvallen dat de wijze Johannes hem zijn gruwelijkste doodzonden uit alle landen waarin hij deze begaan heeft zo goed beschrijft, alsof hij overal oog en oorgetuige zou zijn geweest!"
Hoofdstuk 67: Cyrenius' verontwaardiging over Zorels misdaden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Al dergelijk denken beweegt zich echter in een kring waar het niet uitkomt en ook niet uit kan komen. Zulke gedachten baten de mens dan ook weinig of niets met betrekking tot zijn innerlijke, geestelijke zijn, willen en denken. Maar zoals je je de één of andere kunst alleen bij een kunstenaar, en een ordelijk, rationeel denken alleen bij een filosoof eigen kunt maken, zo zul je het innerlijke, geestelijke denken alleen bij een geest, en wel bij de alles doordringende geest van God in jezelf kunnen leren. Dat betekent: alleen een geest kan een geest leren; want een geest ziet en herkent de andere geest, zoals het ene oog het andere ziet en beseft dat het een oog is en hoe het geaard is.
Hoofdstuk 76: Het geheim van het innerlijke geestesleven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] De geest is het innerlijke gezichtsvermogen van de ziel, dat met haar licht alles doordringt omdat het een innerlijk en daarom zuiver licht is. Daaruit zie je nu hoe het toegaat met het leren van de verschillende dingen, en hoe men voor alles wat men wil leren steeds de geëigende leraar moet hebben omdat men anders een eeuwige knoeier blijft. Maar het komt er dan ook erg op aan om, ook al heeft men de allerbeste leraar gevonden, alles precies en vlijtig te doen wat de meester bevolen of aangeraden heeft om te doen en te oefenen.
Hoofdstuk 76: Het geheim van het innerlijke geestesleven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wie van jullie met zijn gehele hart een vriend zal zijn van de armen, voor hem zal ook Ik een vriend en ware broeder zijn in het tijdelijke en het eeuwige, en hij zal de innerlijke wijsheid niet van een andere wijze behoeven te Ieren, maar Ik zal hem die in alle volheid in zijn hart geven. Wie zijn naaste arme broeder zal liefhebben als zichzelf en een arme zuster niet zal wegjagen, van welke stam of welke leeftijd zij ook mag zijn, tot hem zal Ik altijd Zelf komen en Mij getrouw aan hem openbaren. Ik zal het zijn geest, die de liefde is, zeggen en die zal daarmee de gehele ziel en haar mond vervullen. Wat hij dan spreken of schrijven zal, zal door Mij voor alle tijden der tijden gesproken en geschreven zijn.
Hoofdstuk 79: Over armoede en naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Zo is de vreugde en vriendelijkheid van de gever en helper juist die overvloed aan echte, innerlijke, geestelijke levenswarmte, die niet genoeg aanbevolen kan worden. Daardoor wordt de ziel meer dan tweemaal zo snel rijp voor de volledige opname van de geest in haar gehele wezen, en dat moet ook zo zijn omdat juist deze warmte een overgang is van de eeuwige geest in de ziel, die daardoor steeds meer op de geest gaat lijken.
Hoofdstuk 81: Over het echte geven, dat God welgevallig is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Ik wil dat van nu af aan al Mijn gedachten en ideeën door jullie, Mijn kinderen, volledig ten uitvoer gebracht worden, hier reeds voor ziel, hart en geest van jullie broeders en zusters, en aan gene zijde dan in alle grote realiteiten vanaf hun meest innerlijke, geestelijke ontstaanssfeer tot aan hun meest uiterlijke, stoffelijke vorming, om het van daaruit weer terug te voeren naar het toegenomen, zuiver en zelfstandig geestelijke, volmaakte leven. En daarvoor, vrienden, zal oneindig veel tijd, geduld en een grote bedrijvigheid nodig zijn en een even grote en alomvattende wijsheid en kracht!"
Hoofdstuk 95: Het doel van het dienen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Als een van ons uit deze levensstof die jullie nu kennen, binnen de orde van God een wezen wil maken en eigenlijk moet maken volgens de innerlijke drang van de Allerhoogste Geest, roept hij de geesten die hem dienen, die dan de bekende stof naar hem toe moeten leiden; en omdat het in het stoffelijke ook zo gaat, kun je je hier geestelijk gemakkelijk voorstellen dat de zwaardere gedachten eerder op de plaats van bestemming aan zullen komen dan de lichte en de nog lichtere. De zwaarsten vormen het centrum, terwijl de lichte, omdat zij later aankomen, gaandeweg meer met de buitenkanten genoegen moeten nemen en de heel lichte het allerbuitenste vormen.
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Als een ziel eenmaal helemaal is wedergeboren en overgegaan is tot het ware levenswerk, dan is natuurlijk wel alle droefheid en alle ongegronde vrees om te sterven of te vergaan verdwenen; maar bij zielen die nog niet de juiste graad van innerlijke levensvolmaaktheid hebben bereikt, blijft nog steeds iets achter van het verdriet over hun gestorven naasten en in henzelf blijft iets achter van de vrees voor de dood, waarvan zij op deze wereld pas dan geheel bevrijd worden als hun ziel in hun geest, en de geest in hun ziel volgroeid is,
Hoofdstuk 127: De vrees voor de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Jij denkt weliswaar, dat de wind ook 's nachts waait en de natuurgeesten dus niet zouden rusten! O, daarin vergis je je, omdat je geen weet hebt van de innerlijke, speciale beweging van een natuurgeest! Het is waar dat de wind ook wel 's nachts waait en dat de natuurgeesten dan kennelijk ook in beweging zijn, -echter niet ieder afzonderlijk, maar in een algemene beweging in een bepaalde richting, veroorzaakt door een hogere geest. Wanneer echter op een bepaalde plaats een natuurgeest of een heel groot gezelschap van natuurgeesten zoals die vuurtongen die jij, net als alle andere hier aanwezigen, hebt gezien, in een buitengewone, innerlijk trillende beweging raakt, wordt het op die plaats voor het oog merkbaar helder en licht, en dat geeft het moment aan van een zich samenvoegen en iets-worden.
Hoofdstuk 146: Het wonderbare heelkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Een METGEZEL zegt tegen hem: "Die opmerking was zelfs te dom om heel zachtjes te denken, laat staan hardop te zeggen! Hoe kan Hij iets zeggen zonder dat dit een innerlijke, diepe, geestelijke betekenis heeft?! Ook al lijkt het nog zo gewoon voor ons, dan is en blijft het toch een uitspraak van de allerhoogste Geest en daarom kan het niet anders dan een diepe geestelijke betekenis hebben! Wij beiden zullen misschien wel in alle eeuwigheid niet de volle diepte van deze zo eenvoudig uitgesproken zin doorgronden; maar ik voel duidelijk dat daarin iets oneindigs verborgen kan zijn. Pas daarom in het vervolg op voor zulke oerdomme opmerkingen!"
Hoofdstuk 167: Over het vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Daarom, vrienden, denk na, denk eerst na voor je een woord over je lippen laat komen, opdat je als leerlingen van God nooit onzin spreekt, waarmee jullie je Meester beslist geen eer aandoen! Jullie hebben nu wel reeds veel gezien, gehoord en meegemaakt; maar van de innerlijke geestesgrootte en macht van een -zeg maar -slechts een engelengeest, laat staan van de eeuwige geest van God, hebben jullie nog niet het minste en vaagste begrip! En kunnen jullie dan spitsvondige opmerkingen maken over datgene wat een aartsengel nodig heeft voor de instandhouding van zijn tijdelijke, schijnbare lichaam?!
Hoofdstuk 178: Over het wezen van de engelen. Hart en geheugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (OUBRATOUVISHAR:) "Pas thuis in ons hete land kreeg ik de visioenen! Ik vertelde jullie deze precies zoals ze mij door de onmiskenbare genade van de allerhoogste geest ten deel vielen, en dat verblijdde jullie zozeer, dat jullie daarna rondsprongen als jonge lammeren in de wei. Hoe opgewekt en vrolijk jullie daarbij ook waren, toch benijdden jullie mij in jullie hart, wat heel edel was, omdat ook in jullie de wens zich steeds meer deed voelen, ook zulke visioenen te krijgen. Toen ik met de groep van twintig metgezellen hierheen op reis ging nadat ik zevenmaal geheime, innerlijke instructies had gekregen, konden jullie het thuis nauwelijks een halve dag zonder mij uithouden. Jullie reisden mij na en hebben mij hier op wonderbaarlijke wijze ingehaald.
Hoofdstuk 194: Oubratouvishar en Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...